mijn kijk op
Lekenrechtspraak: deelname aan de rechtspraak door burgers
In 2001 schreef Bovend’Eert een artikel over lekenrechtspraak waarin hij opriep tot een serieuze overweging van lekenrechtspraak in Nederland. Naar aanleiding van dit artikel kwam de discussie over lekenrechtspraak weer op gang. In dit essay ga ik eerst uiteenzetten wat lekenrechtspraak precies inhoudt. Vervolgens ga ik in op het gebruik van lekenrechtspraak in het buitenland, de historie van leken in Nederland en tot slot behandel ik de voor- en nadelen die aan lekenrechtspraak verbonden zijn.
Lekenrechtspraak
Lekenrechtspraak is een overkoepelende term. Er zijn verschillende vormen van lekenrechtspraak. De meest bekende vorm is de juryrechtspraak. In deze klassieke vorm beslist deze jury alleen over de schuldvraag, niet over de strafmaat. In de moderne vorm van lekendeelname maken leken deel uit van de strafkamer. Deze lekenrechters oordelen dan samen met beroepsrechters over de schuld en de straf. Verder zijn de volgende verschillen te benoemen tussen juryrechtspraak en lekenrechters. Vrijwel altijd is juryrechtspraak beperkt tot bepaalde, meestal de meest ernstige, strafbare feiten, terwijl lekenrechters deelnemen aan strafkamers die bij een zeer ruim aantal zaken worden ingezet. Bovendien oordelen juryleden niet over de inhoudelijke procesrechtelijke vragen, waar de lekenrechters dit wel doen. Tot slot is het aantal juryleden veel hoger dan het aantal lekenrechters.
Lekenrechtspraak in het buitenland
Ieder land heeft andere vormen van en regels voor rechtspraak. Opvallend is dat in een groot aantal landen enige vorm van lekendeelname aan de rechtspraak bestaat. Per land verschilt welke taak en positie de leken hebben binnen de rechtspleging. Daarom ga ik kort in op de lekenrechtspraak in de Verenigde Staten, Duitsland en tot slot Engeland en Wales.
Verenigde Staten
In de Verenigde Staten maakt men gebruik van juryrechtspraak. De jury bestaat dikwijls uit 12 leden. Deze leden worden geselecteerd uit een groot aantal kandidaten. Zij moeten vragen van de aanklager en de advocaat beantwoorden. De aanklager en de verdediging proberen namelijk de samenstelling van de jury in hun voordeel te krijgen. Hierbij wordt gedacht aan juryleden met een bepaald ras, leeftijd of geslacht. Ook speelt de maatschappelijke afkomst een grote rol.
De juryrechtspraak verschilt in Amerika van staat tot staat. In het merendeel van de Amerikaanse staten is het een vereiste dat de juryleden het volkomen met elkaar eens moeten zijn. Is dit niet het geval, dan volgt vrijspraak.
De jury spreekt zich alleen uit over de schuldvraag. Indien de jury de verdachte schuldig bevindt, zal de rechter zich buigen over de strafmaat. Een uitzondering geldt met betrekking tot de doodstraf. Als de doodstraf wordt geëist, bepaalt de jury of deze daadwerkelijk mag worden opgelegd. De gedachte achter het feit dat de juryleden alleen over de schuldvraag en dus niet over de op te leggen straf beslissen, is dat daarmee het risico betreffende de rechtsgelijkheid wordt omzeild. Als de jury namelijk wel zou beslissen over de strafmaat, zou men riskeren dat de straf van jury tot jury sterk verschilt.
Duitsland
In Duitsland bestond er tot 1924 juryrechtspraak. Destijds vonden burgers dat er teveel onschuldigen werden veroordeeld. Daarom is er toen overgegaan op de zogenaamde Schöffengerichte. Deze bestonden al in 1897. Kleine strafzaken worden afgedaan door een beroepsrechter. Naarmate de misdrijven zwaarder worden, worden ze behandeld door een strafkamer met leken. Gewoonlijk bestaat deze kamer uit een beroepsrechter en twee lekenrechters. Zeer ernstige misdrijven worden behandeld door drie beroepsrechters en zes lekenrechters. De gedachte achter de lekenrechters in plaats van een jury, is dat de straf bepaald zou moeten worden door dezelfde partij die ook de schuld en de omvang daarvan vaststelt.
Alle Duitse burgers tussen de 25 en 75 jaar komen in aanmerking om lekenrechter te worden. Burgers met een bepaalde functie of beroep, zoals advocaat, worden uitgesloten. Eens in de vier jaar wordt een lijst met lekenrechters opgesteld.
Engeland en Wales
In Engeland en Wales wordt er van zowel juryrechtspraak als lekenrechters gebruik gemaakt. Leken spreken recht in kleine strafzaken in de Magistrates Courts. De zwaardere strafzaken gaan naar de Crown Courts. Deze zaken worden behandeld door een jury.
Echter, in de meeste zaken volgt er geen proces. Vaak bekent de verdachte een lichtere variant van het strafbare feit waarvoor hij vervolgd wordt, in ruil voor een lagere straf. Op deze manier hoeft er geen proces meer over de schuldvraag plaats te vinden. Dit systeem wordt plea bargaining genoemd.
Lekenrechtspraak in Nederland
In de Nederlandse grondwet is een bepaling opgenomen op grond waarvan lekenrechtspraak mogelijk is. Artikel 116 lid 3 luidt dat personen die niet tot de rechterlijke macht behoren, mede kunnen deelnemen aan de rechtspraak. Door het woord ‘mede’ wordt juryrechtspraak uitgesloten. Door deze bepaling is het namelijk alleen mogelijk dat leken rechtspreken tezamen met beroepsrechters.
Opvallend is dat in bepaalde rechtsgebieden deskundige leken wel deelnemen aan de rechtspraak. Hierbij is te denken aan de militaire kamers, waarbij een militair lid zitting heeft. Verder zijn er onder andere ook deskundige leken aanwezig bij de pachtkamers van het gerechtshof Arnhem.
Tussen 1811 en 1813 heeft Nederland wel een systeem van juryrechtspraak gehad. Nederland hoorde destijds bij Frankrijk. Toen Nederland in 1813 weer zelfstandig werd, heeft men direct de juryrechtspraak afgeschaft. Dit kwam voor een deel uit afkeer van alles wat te maken had met het Franse regime. Verder vond men het niet in orde dat leken over het lot van anderen zouden beslissen. Men had meer vertrouwen in beroepsrechters die daartoe waren opgeleid.
Voordelen van lekenrechtspraak
Er wordt gezegd dat de huidige Nederlandse strafrechtspraak geslotenheid, ontoegankelijkheid en onbegrip bij de burger in de hand werkt. Dit komt door het professionele karakter van de strafrechtspleging. Dit kan worden opgelost door middel van de invoering van lekenrechtspraak, omdat daarmee de geslotenheid en ontoegankelijkheid wordt weggenomen.
Een eerste, veelgehoord argument voor de invoering van lekenrechtspraak is het democratiserende effect ervan op de rechtspraak. Het is bij uitstek een middel om meer invloed op de overheid te creëren voor het volk.
Een tweede argument is dag het vonnis van een beroepsrechter vaak onbegrijpelijk is voor burgers en de verdachte. De deelname van een leek aan het proces, maakt het noodzakelijk dat het vonnis duidelijk wordt gemotiveerd. Dit is van groot belang, omdat burgers dan meer inzicht in en begrip voor de redenen achter een uitspraak hebben.
Verder bestaat er op dit moment een kloof tussen burgers en beroepsrechters. Burgers vinden over het algemeen dat rechters te licht straffen. Door burgers te laten deelnemen aan de rechtspraak, kan deze zogenaamde punitiviteitskloof opgelost worden. Dit draagt bij aan het vertrouwen van burgers in de rechtspraak.
Een volgend argument voor lekenrechtspraak is, dat het ook een legitimerende functie heeft. De participatie van burgers zorgt voor het behoud en de versterking van het vertrouwen in de rechtspleging. Bovendien is er door de inbreng van lekenrechters meer ruimte voor inzichten op basis van het gezonde verstand. Dit gezonde verstand is van belang, zodat overwegingen van beroepsrechters niet louter formeel-juridisch gebeuren. Leken kunnen zorgen voor inbreng van relevante niet-juridische kennis en deskundigheid.
Tevens is er een roep om ‘recht voor het volk, door het volk’. Tot slot zorgt de participatie van leken voor een vergroting van rechtskennis onder burgers, het bevordert begrip en waardering voor de rechtspraak en het schept mogelijkheden tot publieke controle .
Nadelen van lekenrechtspraak
Ten eerste is uit onderzoek gebleken dat de punitiviteitskloof tussen burgers en rechters niet gedicht wordt wanneer burgers over dezelfde informatie beschikken als rechters. Lekenrechtspraak draagt dus niet bij aan een verkleining van de kloof tussen burgers en rechters.
Bovendien kunnen leken, meer dan beroepsrechters, partijdig zijn. In het jurystelsel is er sprake van ‘officiersgezinde’ en ‘verdachtegezinde’ juryleden. Verder vormen de lekenrechters of juryleden bijna nooit een representatieve afspiegeling van de samenleving op grond van geslacht, beroep of sociale status. In Denemarken worden de lekenrechters niet geloot, maar beoordeeld op geschiktheid. Hier zijn bijna alle lekenrechters lid van een politieke partij. Ook in Zweden en Duitsland zijn leken bovengemiddeld hoog opgeleid en zijn de vijftigplussers ruim oververtegenwoordigd.
Ten derde is er een te lage bereidheid bij burgers om aan hun burgerplicht als leek te voldoen. Daarnaast zijn lekenrechters vaak te beïnvloeden door de officier of advocaat, zijn ze minder goed in staat om zaken met complexe feiten te analyseren en te doorgronden en weten ze te weinig over de wet- en regelgeving die op de zaak van toepassing is. Tevens is lekenrechtspraak duur en inefficiënt, omdat de leken moeten worden geselecteerd en geïnstrueerd.
Een ander nadeel bestaat in het gevaar dat leken worden beïnvloed door de media. Leken hebben vaak de neiging om zaken gevoelsmatig te beoordelen. Zij maken dan geen gebruik van hun gezonde verstand, maar kijken op een emotionele manier naar de zaak. Ook zijn de oordelen van beroepsrechters meer rationeel en voorspelbaar dan die van lekenrechters. Juist dit is erg belangrijk voor de rechtszekerheid.
Tot slot heeft de beroepsrechter ook in stelsels met juryrechtspraak nog erg veel invloed. Hij leidt de zaak en instrueert de leken. Hiermee kan hij de leken een bepaalde denkwijze meegeven, die van invloed is op hun oordeel.
Conclusie
Zoals bleek, zijn er meerdere voor- en nadelen verbonden aan lekenrechtspraak. Zelf ben ik van mening dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. In elk land hebben burgers kritiek op de rechtspraak. Dit wordt niet zomaar opgelost door het toelaten van leken in de rechtspraak. Daarvoor kleven er teveel nadelen aan lekendeelname. Een verandering in de rechtspraak, zodanig ingrijpend als de invoering van lekendeelname, brengt veel met zich mee. Het kost tijd, geld en zelfs dan bestaat er geen garantie dat burgers tevreden zullen zijn.
Naar mijn mening is de invoering van lekenrechtspraak in Nederland dus geen goed idee. Wel denk ik dat er verder moet worden nagedacht over andere manieren waarmee de betrokkenheid van de burger bij de rechtspraak vergroot kan worden.
© 2014 - 2024 Marijee, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Verschillende rechtsgebiedenHet recht gaat over vele zaken zoals, samenwonen, verzekeringen, hypotheek overeenkomen, vergunningen en ga zo maar door…
Het recht: wetboekenBinnen het recht bestaan verschillende rechtsbronnen, waarvan de wet veruit de belangrijkste is. De wet is ingedeeld in…
Het afgeleid belangHet belanghebbendenbegrip speelt een grote rol in de Algemene wet bestuursrecht. Onder andere de toegang tot de bestuurs…
Rechtssysteem in NederlandHet rechtssysteem in Nederland bestaat uit vele onderdelen. Voor het begrijpen van het recht is het nuttig om eerst het…
Bronnen en referenties
- Lex van Almelo, Dames en heren van de jury: juryrechtspraak in Nederland, Wormer: Inmerc 2007.
- P.P.T. Bovend’Eert, ‘Jury- en lekenrechtspraak in een vergelijkend perspectief’, in P.P.T. Bovend’Eert, J.W.A. Fleuren & H.R.B.M. Kummeling (red.), Grensverleggend staatsrecht: opstellen aangeboden aan prof. mr. C.A.J.M. Kortmann, Deventer: Kluwer 2001, p. 1-23.
- H.J. Donker, ‘Juryrechtspraak nader bekeken’, Trema 2008, p. 395-400.
- Joost Eerdmans, ‘Het debat over lekenrechtspraak: de politieke opmaat’, in: A. Klijn, E.C.M. Bouman & M.I. Scholtz (red.), Leken en rechtspraak: moet, mag en wil de burger meedoen?, Den Haag: Raad voor de Rechtspraak 2007, p. 9-12.
- P.J.A. de Hert, ‘Jury en leken in Nederland: een identiteitsonderzoek’, NJB 2006, p. 2226-2232.
- Jan W. de Keijser, Peter J. van Koppen & Henk Elffers, Op de stoel van de rechter: oordeelt het publiek net zo als de strafrechter?, Den Haag: Raad voor de Rechtspraak 2006.
- Theo de Roos, Is de invoering van lekenrechtspraak in de Nederlandse strafrechtspleging gewenst?, Tilburg: Universiteit van Tilburg, Faculteit Rechtsgeleerdheid 2006.
- Peter J.P. Tak, Rechters zonder toga: over lekenrechters en lekenrechtspraak in Europa, Nijmegen: Wolf 2006.