Ontucht tegen betaling: jeugdprostitutie 16 tot 18 jaar oud
Jonge mensen verdienen een veilige, zorgeloze jeugd. Zij hebben onze bescherming nodig, omdat zij nog onvoldoende sociaal weerbaar zijn en makkelijk beïnvloed kunnen worden. De Nederlandse zedelijkheidswetgeving heeft de bescherming van jongeren hoog in het vaandel. Artikel 248b van het wetboek van strafrecht (verder Sr) richt zich specifiek op de betaling door klanten om ontucht te plegen. Het staat ook bekend als het wetsartikel tegen jeugdprostitutie. In 2015 komt art. 248b Sr plotseling in het middelpunt van de belangstelling te staan. Vanwaar die plotse populariteit en waarom met name gericht op jeugdprostitutie bij 16 tot 18 jaar oud? Hoog tijd voor een bespreking, waarbij ook de op te leggen straffen en de richtlijn van het Openbaar Ministerie worden toegelicht.
Behalve windmolens, tulpen en kaas, staat Nederland wereldwijd bekend om zijn handelsgeest, tolerantie en liberale opvattingen. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat zoiets als de rosse buurt in Amsterdam, de Gay Parade en de Tilburgse Kermis grote toeristische trekpleisters zijn geworden binnen de Nederlandse grenzen. Seksualiteit is in Nederland geen taboe-onderwerp en prostitutie is een redelijk geaccepteerd sociaal fenomeen. Een sekswerker wordt gezien als ondernemer en de betalende klant als consument. De sekswerker is net als ieder andere ondernemer belastingplichtig. De klant neemt een dienst af. Dit alles speelt zich af in een vrijwillige, volwassen setting, met onder meer barrièremodellen en (vaak) vergunningstelsels om malafide praktijken in de sector buiten de deur te houden. Dit staat heel ver af van wat onder de teneur
"jeugdprostitutie" wordt verstaan.
Is de term jeugdprostitutie wel op zijn plaats?
De term jeugdprostitutie dient geplaatst te worden in de tijdsgeest van rond de laatste eeuwwisseling. In objectieve zin is de term wel van toepassing. "Jeugdprostitutie" was maatschappelijk een gangbare en veel gebruikte term. Ook de wetgever en het parlement gebruikten termen als klant en prostituee bij de behandeling van artikel 248b Sr. De term is blijven hangen. De persoon die tegen betaling gelegenheid biedt, heet een prostituee en de ontuchtpleger een klant. Het feit dat een persoon betaald krijgt, bagatelliseert voor het gevoel het gedrag van de pleger. Inmiddels staat het slachtoffer meer centraal. Vijftien jaar na de invoering begint door te dringen - mede ingegeven door ervaringen in de loverboyproblematiek - dat sprake is van een uitbuitingssituatie met een jong slachtoffer. Jeugdprostitutie lijkt in deze optiek niet (meer) het juiste woord om "het slachtoffer zijn" voldoende tot uitdrukking te laten komen.
Zedelijkheidswetgeving en het kind als slachtoffer
Op grond van diverse bepalingen is het strafbaar om seksueel contact te hebben met personen onder de 16 jaar. De 16 jaar-grens is niet onbelangrijk. In de zedelijkheidswetgeving zijn personen vanaf 16 jaar namelijk seksueel meerderjarig. De opdeling in leeftijdsgrenzen geeft duidelijk aan waar de grens ligt om telkens te kunnen spreken van seksueel misbruik van en seksueel geweld tegen kinderen. Een aantal artikelen uit de zedelijkheidswetgeving (zedendelicten) met uiteenlopende leeftijdsvermeldingen, soms ook boven de 16 jaar-grens, zijn:
- onder de 18 jaar (art 240b Sr)
- onder de 12 jaar (art 244 Sr)
- onder de 16 jaar (art. 245 Sr)
- onder de 16 jaar (art.247 Sr)
- onder de 18 jaar (art. 248a Sr)
- onder de 18 jaar (art. 248c Sr)
- tussen de 16 en 18 jaar (art. 248b Sr)
Ontucht tegen betaling en de ontwikkeling van art. 248b Sr
Artikel 248b Sr kan gezien worden als hekkensluiter op de reeks zedenartikelen. Het richt zich specifiek tegen de persoon die tegen betaling ontucht pleegt met een kind van 16 of 17 jaar. Het hoeft niet om fysiek contact te gaan. Wel dient de factor commercie aanwezig te zijn. De betalende klant is in het kielzog van dit zedendelict een
zedendelinquent. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor wat in de volksmond het
strafblad wordt genoemd. De bewaartermijn voor bijvoorbeeld een veroordeling wegens een zedenmisdrijf bedraagt 80 jaar.
Het delict is als strafbaar feit in het commune strafrecht opgenomen. Het is te vinden in Boek II,
titel XIV, onder het onderwerp
misdrijven tegen de zeden. Artikel 248b Sr heeft tot eind 2014/2015 een wat slapend bestaan geleid. De aandacht ging meer uit naar het opsporen en vervolgen van jonge mensenhandelaren, het loverboyfenomeen, waarvoor weer andere wetsartikelen gelden. Met de komst van de Valkenburgse en Schiedamse zedenzaken, is de toepassing van art. 248b Sr in een stroomversnelling geraakt. In 2015 richt het aandachtsveld zich daarbij vol op de opsporing en vervolging van de "klant” als dader. Dit heeft ertoe geleid, dat artikel 248b Sr in het middelpunt van de belangstelling is komen te staan.
Kindersekstoerisme en artikel 248b Sr
Dit wetsartikel is ook van toepassing bij de bestrijding van kindersekstoerisme. De wetgever heeft geen apart wetsartikel ingevoerd om kindersekstoerisme te vervolgen, omdat artikel 248b Sr voldoet. Verdachten van kindersekstoerisme kunnen gewoon via artikel 248b Sr worden vervolgd, omdat Nederlandse strafwetten (rechtsmacht) van toepassing zijn op personen die zich in het buitenland schuldig maken aan seksueel misbruik van minderjarigen. Dit is wettelijk zodanig geregeld om te voorkomen dat naar Nederland terugkerende, voortvluchtige daders hun vervolging ontlopen.
Toename toepassing van 248b Sr in 2015
Tussen de invoering van art. 248b Sr in 2000 tot medio 2015 heeft het Openbaar Ministerie (OM) volgens de Nationale Rapporteur 177 zaken geregistreerd, waarvan een piek eind 2014/ 2015 is geweest. Mogelijke factoren die een toename in de strafzaken kunnen verklaren, zijn:
- voorlichtingscampagnes (van NGO's zoals UNICEF) die wereldwijd de maatschappelijke normen beïnvloeden;
- invloed op de Nederlandse regelgeving door EU richtlijn 2011/93/EU: bestrijding van seksueel misbruik van jongeren;
- de opsporing en vervolging door het OM van deze dadergroep is gerichter geworden;
- de versterkte positie van het slachtoffer. Medeleven met het slachtoffer is toegenomen. Het slachtoffer heeft meer wettelijke rechten verworven;
- het OM gebruikt vanaf 1 juni 2015 een nieuwe richtlijn voor 248b Sr, die primair inzet op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het OM wil een krachtige vuist maken. De boodschap is helder: commerciële uitbuiting van kinderen moet daadkrachtig in de kiem gesmoord worden. Het OM richt zijn pijlen op de klant, omdat die ook één van de onmisbare schakels is in de ketting van uitbuiters. Een klant op zitting berechten is daarbij de expliciete, eerste keus van het OM.
Wie zich schuldig maakt aan 248b Sr, kan ook verdacht worden van andere strafbare feiten zoals mensenhandel (art. 273f Sr). Het is opvallend hoe vaak mensenhandel de rode draad is, die 248b Sr zedenzaken onderling met elkaar verbindt.
Artikel 248b Sr kan opgeknipt worden in zogeheten criteria, de juridische eisen waaraan voldaan moet worden om een handeling of nalaten strafbaar te kunnen noemen. Zulke criteria heten in juridisch jargon “bestanddelen”. Als alle puzzelstukjes – bestanddelen – passen en het plaatje completeren, dan is de strafbaarheid gegeven. Uiteraard wordt op zitting door de verdediging geprobeerd om deze criteria (bestanddelen) te ontkrachten. De bestanddelen in art. 248b Sr leggen de verantwoordelijkheid bij de persoon die de seksuele diensten koopt en niet bij het slachtoffer.
De wetgever heeft wetsartikel 248b Sr als volgt samengesteld:
“Hij die ontucht pleegt met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.”
jeugdprostitutie? /
Bron: Flachovatereza, PixabayHet criterium "ontucht plegen"
Wanneer is voldaan aan het ontuchtcriterium van artikel 248b Sr? Er is sprake van ontucht bij seksuele handelingen, die niet sporen met een gangbare sociale-ethische norm. Normaal denkende mensen vinden betaalseks met deze leeftijdscategorie niet in orde. Het heeft onze morele afkeuring. Het betalingselement in de bepaling maakt de handeling ontuchtig. De daadwerkelijke betaling is niet gekoppeld aan de ontucht. Als de leeftijd objectief aangetoond kan worden, dan is de norm geschonden. Voor de goede orde: onder de leeftijdgrens van 16 jaar speelt commercie geen rol bij het bepalen van ontucht.
Het criterium “zich beschikbaar stellen”
Verweren met betrekking tot het criterium zich beschikbaar stellen, die op zitting naar voren gebracht, zijn onder meer:
- dat de persoon zelf wilde, of zelf leek te willen of zelf met het voorstel kwam of dat er geen dwang was;
- dat het de eigen schuld van het slachtoffer of verantwoordelijkheid van het slachtoffer was. Zij/Hij had toestemming verleend.
Uit de rechtelijke uitspraken blijkt, dat de verantwoordelijkheid bij de persoon ligt, die betaalseks wil. Het is niet afhankelijk van de wil van het jonge slachtoffer en dat behoort het ook niet te zijn.
Het criterium "betaling"
Binnen de rechtspraak hebben verweren over betaling in allerlei variaties de revue gepasseerd, zoals:
- dat geweigerd was te betalen;
- dat nog niet betaald was of dat in natura was betaald;
- dat in een eerder/later stadium was betaald;
- dat de persoon zich beschikbaar had gesteld tot seksuele handelingen tegen betaling.
Deze en andere vergelijkbare opwerpingen hebben als
verweer in rechte geen stand gehouden, omdat de feitelijke betaling er niet toe doet. Het gaat erom dat een persoon zich beschikbaar stelde.
Het leeftijdscriterium tussen de 16 en 18 jaar
De leeftijd van het slachtoffer is regelmatig onderwerp van discussie geweest. De volgende verweren zijn onder meer aangevoerd:
- dat het slachtoffer zelf vertelde 18 of ouder te zijn of dat het slachtoffer er volwassen uitzag;
- dat de klant dacht dat het slachtoffer volwassen was of dat de diensten vermeld waren op een legale website;
- dat er gevraagd werd naar de leeftijd.
Het vragen naar iemands leeftijd is niet zeer gedegen onderzoek naar de leeftijd doen. De verantwoordelijkheid om de leeftijd te toetsen, ligt geheel bij de persoon die seks wil tegen betaling. Op die persoon rust de verplichting om gedegen onderzoek te doen.
De opzet of schuld van de verdachte hoeft niet te worden vastgesteld. Er hoeft geen opzet zijn geweest (specifiek betaalseks willen met een meisje van 16 jaar bijvoorbeeld) of schuld (slachtoffer gedraagt zich ouder en zegt zelf 21 te zijn, maar is dat niet). De leeftijd is wat men noemt geobjectiveerd. Wil een verweer slagen, dan moet een persoon met zeer sterke argumenten komen. Dat is een bijna onmogelijke opgave, al wordt het niet geheel uitgesloten. Het aanwezig zijn van een afhankelijkheids- of vertrouwensrelatie sluit toepassing van dit artikel niet uit. Bij de kalenderleeftijd dient in overweging te worden genomen of sprake is van een mate van zwakbegaafdheid bij het slachtoffer of jonger gedrag dan de kalenderleeftijd. Dit staat expliciet vermeld in de richtlijn van het OM.
Strafbaarstellingen
Op dit delict staat een maximum gevangenisstraf van 4 jaar of een geldboete van de vierde categorie (per 1 januari 2016: € 20.500,00). Op delicten met zulke sancties is voorlopige hechtenis mogelijk en kunnen bijzondere opsporingsbevoegdheden worden toegepast, zoals aftappen. Veel voorkomende strafverhogende factoren (bijvoorbeeld meermalen gepleegd, het plegen in vereniging of letsel) staan - niet uitputtend - opgesomd in de nieuwe richtlijn strafvordering seksueel misbruik minderjarigen van het OM. Die richtlijn is verdeeld in twee categorieën die “binnendringen” als leidraad hanteren.
- De basisstraf is een gevangenisstraf, die uitgaat van een éénmalig gepleegd feit;
- De strafbaarstelling in categorie I bedraagt: 1 tot 6 maanden, onvoorwaardelijk;
- De strafbaarstelling in categorie II bedraagt: 6 tot 15 maanden, onvoorwaardelijk.
Verder geeft de aanwijzing zeden de kaders aan voor de strafrechtelijke aanpak van zedenzaken zoals genoemd in Boek II, titel XIV van het wetboek van strafrecht.
De rechtspraak
De uitspraken in art. 248b Sr-strafzaken laten geen eenduidig uitgangspunt zien. Het recht is wat dat betreft nog in ontwikkeling. De bestanddelen zijn geobjectiveerd, maar toch worden soms diezelfde criteria strafverminderend meegewogen, wanneer het op de straffen aankomt. Dit is verwarrend, omdat gelijke criteria in sommige uitspraken weer als strafverzwarend worden meegewogen. Op artikel 248b Sr rust een taakstrafverbod (art. 22b Sr). De rechter heeft het expliciete taakstrafverbod van dit wetsartikel weten te omzeilen door een zeer korte vrijheidsstraf op te leggen naast een taakstraf, wat wel weer geoorloofd is.
Nationaal Rapporteur
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen heeft op 20 november 2015 een gedegen rapport uitgebracht over de vervolging en berechting van ontucht tegen betaling met een 16- tot 18-jarige. In het rapport wordt het wetsartikel bestanddeel voor bestanddeel tot op detailniveau ontleed aan de hand van relevante jurisprudentie. Ook wordt onder meer telkens ingegaan op de verweren, die aangevoerd zijn op zitting en op de richtlijn van het OM. In de aanbevelingen van het rapport wordt de rechtspraak gevraagd meer
transparant en
uniform te werk te gaan bij de strafoplegging. Meegewogen factoren kunnen daartoe in de strafmotivering worden uiteengezet. Welke factoren spelen in deze strafzaak mee bij het bepalen van de strafmaat? De uitkomsten verwoord in de strafmotivering helpen mee om - Nederland breed - uniform te straffen. Dit komt de rechtszekerheid van alle betrokkenen ten goede.
Samenvatting op hoofdlijnen
- 248b Sr heeft 14 jaar lang een slapend bestaan geleid tot 2015;
- kentering in gebruik term prostituee, het is primair een slachtoffer van een zedendelict;
- er is veel zedelijkheidswetgeving met leeftijdscategorieën;
- 248b Sr ook te gebruiken bij kindersekstoerisme;
- trend in EU om kindermisbruik aan te pakken;
- het OM heeft sinds medio 2015 een nieuwe richtlijn. Uitgangspunt is onvoorwaardelijk gevangenisstraf te eisen op zitting;
- bestanddeel ontucht. Leeftijd is geobjectiveerd;
- bestanddeel betaling;
- bestanddeel zich beschikbaar stellen;
- bestanddeel tussen de 16 en 18 jaar;
- strafmaat en richtlijn strafvordering OM seksueel misbruik minderjarigen;
- rechtspraak nog niet uniform of helder;
- nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel misbruik minderjarigen en het rapport "de klant erbij".
Lees verder