Voors en tegens van de wetswijziging huwelijksvermogensrecht

Voors en tegens van de wetswijziging huwelijksvermogensrecht Met ingang van 1 januari 2018 is er een grote verandering opgetreden in het huwelijksvermogensrecht. De wetswijziging heeft betrekking op de omvang van het gemeenschappelijk vermogen binnen het huwelijk. Waar het voorheen de standaard was om in gemeenschap van goederen te trouwen, is vanaf 1 januari 2018 een beperkte gemeenschap van goederen de standaard. Er liggen verschillende maatschappelijke redenen ten grondslag aan de wetswijziging. Ook zijn er natuurlijk tegenargumenten te noemen.

De achterliggende gedachte van de wetswijziging

De aanleiding voor het wetsvoorstel

Het oude wettelijke stelsel van het huwelijksvermogensrecht waarbij de algehele gemeenschap van goederen de standaard was, stamt uit 1838. Niemand zal ontkennen dat sinds die tijd de maatschappij en de manier waarop men tegen het huwelijk aankijkt, is veranderd. Dit is niet alleen in Nederland, maar ook buiten onze landsgrenzen het geval. In 2003 vonden de Kamerleden Foort van Oosten (VVD), Jeroen Recourt (PvdA) en Magda Berndsen-Jansen (D66) het tijd om een voorstel tot wetswijziging in te dienen om het stelsel van het huwelijksvermogensrecht te moderniseren. Het zijn verschillende argumenten die hebben geleid tot het, in de loop der jaren op enkele punten gewijzigde, voorstel van de wet die per 1 januari 2018 is ingevoerd.

Billijkheid

Voor wat betreft het voorhuwelijks privévermogen was de wetgever van mening dat het niet langer billijk is om dit door het aangaan van het huwelijk gemeenschappelijk te laten worden. Deze vermogens hebben de echtgenoten zelf opgebouwd voordat het huwelijk gesloten werd en volgens de werkgever dienen deze vermogens daarom ook privé te blijven. Waarschijnlijk komt dit gewijzigde inzicht voort uit het feit dat mensen over het algemeen niet meer zo vroeg trouwen als vroeger en daarom reeds meer privévermogen hebben bij het aangaan van het huwelijk. Het voelde voor de wetgever niet langer goed om dit zelf opgebouwde vermogen automatisch in de gemeenschap te laten vloeien. Op deze manier zal bij een echtscheiding namelijk hetgeen voorhuwelijks privé was niet gedeeld hoeven te worden met de echtgenoot.

Onder het oude recht viel niet alleen het voorhuwelijks privévermogen automatisch in de gemeenschap bij het sluiten van een huwelijk, ook de voorhuwelijkse schulden kwamen hier automatisch in terecht. Niet altijd is de partner van een persoon met schulden hiervan op de hoogte of zich bewust van de gevolgen die een huwelijk voor zijn/haar eigen financiële positie kan hebben. Het vermogen van deze partner vloeide namelijk door het huwelijk ook direct in de gemeenschap, waardoor de schuldenaar daarop de schuld kon verhalen. De (inmiddels) echtgenoot kon vervolgens geen regres nemen op de andere echtgenoot, omdat de schuld ook gemeenschappelijk was geworden. Hoewel de oplettende partner huwelijkse voorwaarden kon doen laten opstellen om dit te voorkomen, was het naar de mening van de wetgever toch billijker om deze situatie automatisch te voorkomen.

Schenkingen en erfenissen
Bij erfenissen en giften merkt de wetgever op dat er onder het oude recht willekeur kon optreden. Sommige schenkers of erflaters zouden gebruik maken van de mogelijkheid om een schenking of erfenis uit te sluiten van de gemeenschap, maar anderen niet. De ontvangers van schenkingen of giften konden zelf niet bepalen of dit werd uitgesloten van het privévermogen. In de praktijk kan dit betekenen dat de ene echtgenoot zijn gift of erfenis zou moeten delen (bij een echtscheiding) doordat deze in de gemeenschap terechtkomt, terwijl de partner zijn schenking of erfenis met uitsluitingsclausule of pas na een echtscheiding ontvangen heeft, waardoor dit in zijn privévermogen terecht kwam. Deze vorm van willekeur wilde de wetgever met de wetswijziging voorkomen.

Erfrecht
In het verleden is volgens de wetgever geargumenteerd dat de algehele gemeenschap van goederen nodig zou zijn om de langstlevende echtgenoot verzorgd achter te laten. In 2003 is het erfrecht echter veranderd, waardoor de langstlevende echtgenoot sindsdien automatisch alle goederen erft van de eerst stervende echtgenoot. De kinderen hebben sinds die tijd slechts een vordering op de langstlevende echtgenoot ter waarde van hun erfdeel. Deze vordering is pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Daarbij is de langstlevende echtgenoot niet verplicht om deze erfdelen in tact te laten. Als de langstlevende echtgenoot alles wil opmaken bij leven, dan kunnen de kinderen daar over het algemeen weinig tegen doen. Dit argument was nu volgens de wetgever niet meer van toepassing, waardoor een algehele gemeenschap van goederen niet meer per se nodig is om de positie van de langstlevende echtgenoot te versterken.

De veranderende samenleving

Uit een onderzoek dat Netwerk Notarissen in 2013 heeft gehouden onder 3000 stellen die in het huwelijksbootje zouden stappen, bleek dat 61% bij een echtscheiding zijn voorhuwelijkse privévermogen niet wilde delen. Voor wat betreft de voorhuwelijkse schulden was dit 74% en erfenissen en giften wilde 91% niet meer met elkaar delen bij een echtscheiding. Deze statistieken gebruikte de wetgever om te beargumenteren dat er onder de nog te huwen burgers een groot draagvlak was voor de wetswijziging.

De wetswijziging is bedoeld voor huwelijken die gesloten worden vanaf 1 januari 2018. Het gaat hierbij om de jongere generatie, waaronder ook het onderzoek van Netwerk Notarissen is gehouden. De beperkte gemeenschap zonder huwelijkse voorwaarden is niet van toepassing op reeds gesloten huwelijken, waardoor het draagvlak onder de oudere, reeds gehuwden niet van toepassing is, ondanks dat dit andere cijfers zou kunnen opleveren.

Wél van belang was volgens de wetgever het feit dat er in het begin van de 21e eeuw veel samengestelde gezinnen zijn in Nederland. Het komt steeds vaker voor dat er huwelijken gesloten worden waarbij (minderjarige) kinderen uit vorige relaties gemoeid zijn en in sommige gevallen daarbij nog kinderen uit het gesloten huwelijk komen. De wetgever achtte het juist ook voor die situaties wenselijk om de voorhuwelijkse vermogens niet te laten versmelten, om ingewikkelde situaties te voorkomen.

Hand in hand met het toenemende aantal samengestelde gezinnen gaat het hoge echtscheidingspercentage. Deze is blijven stijgen in de jaren voorafgaand aan de wetswijziging. Daarnaast is het aantal nieuw gesloten huwelijken in die periode gedaald met een dieptepunt in 2012. De wetgever dacht dat het verouderde stelsel van het huwelijksvermogensrecht hieraan ten grondslag zou kunnen liggen. De wetgever hoopte dan ook door deze wetswijziging het aantal huwelijken weer te kunnen zien stijgen.

Huwelijkse voorwaarden en testamenten
Het draagvlak voor deze wetswijziging dacht de wetgever ook in het volgende terug te zien. Wanneer er in de periode voorafgaand aan de wetswijziging huwelijkse voorwaarden werden opgesteld, waren dit meestal voorwaarden waarbij een beperkte gemeenschap werd ingesteld. Doorgaans worden hierbij het voorhuwelijks vermogen, erfenissen en schenkingen uitgesloten van de gemeenschap. Ook in het geval van koude uitsluiting met een verrekenbeding, blijven deze genoemde inkomsten in de meeste gevallen uitgesloten.

Wanneer de wetgever keek naar alle testamenten die gemaakt werden, dan zag de wetgever daar standaard een uitsluitingsclausule in opgenomen. Volgens de wetgever was het zijn taak om de in de praktijk het meest voorkomende keuze op te nemen als standaard in de wet. In dit geval betekende het dus dat de uitsluiting van een erfenis in de gemeenschap van goederen als standaard in de wet opgenomen diende te worden. Dit zal inhouden dat er minder testamenten en huwelijkse voorwaarden opgesteld hoeven te worden. Voor de (vele) aanstaande echtgenoten is dit uiteraard een verbetering ten opzichte van de oude wetgeving.

Internationaal

De wetgever noemde als belangrijk argument voor de wetswijziging dat we nog één van de laatste landen waren die een algehele gemeenschap van goederen als standaard hanteerde. Dit stelsel komt nog wel voor in Suriname en Zuid-Afrika, maar is verre van gangbaar. Volgens de wetgever was het nodig om een ander stelsel van het huwelijksvermogensrecht in te voeren, om meer uniform te zijn met de landen om ons heen. Op deze manier zullen huwelijken waar een internationaal aspect aan zit minder problemen op leveren. Men moet dan denken aan buitenlandse schenkers of erflaters of aan een huwelijk met een niet-Nederlander.

Voor wat betreft het Europese recht was er in 2013 door de Commission on European Family Law vastgesteld dat de twee belangrijkste huwelijksvermogensstelsels in Europa de beperkte gemeenschap en het verrekenstelsel zijn. Ons Nederlandse stelsel volgens het oude recht met daarin de algehele gemeenschap van goederen als standaard, werd daarin niet eens genoemd. Door de wetswijziging zal huwelijksvermogensrecht in Nederland dusdanig veranderen dat het niet langer een vreemde eend in de bijt zal zijn in Europa. Ook binnen Europa geldt dan dat er minder problemen zullen ontstaan bij huwelijken met een grensoverschrijdend aspect.

De minpunten van de wetswijziging

Tegenargumenten

Net als dat er genoeg argumenten vóór het wetsvoorstel zijn te bedenken, zoals de wetgever ook heeft gedaan, zijn er natuurlijk ook tegenargumenten te verzinnen. Ook deze argumenten zijn uiteraard door advocaten en juristen naar voren gebracht, maar hebben de invoering van de wet niet kunnen tegenhouden. Wel is, zoals gezegd, het wetsvoorstel een aantal keren aangepast alvorens de wet is ingevoerd.

Onnodige wetswijziging

Er is door tegenstanders van de wet beargumenteerd dat er, in tegenstelling tot wat de wetgever stelde, geen maatschappelijk draagvlak voor de wetswijziging is. Als onderbouwing daarbij werd gezegd dat slechts 25% van de stellen huwelijkse voorwaarden opgesteld heeft. Hiermee werd verondersteld dat de overige drie kwart van de gehuwden het niet nodig vindt dat voorhuwelijks vermogen, schenkingen en giften buiten de gemeenschap worden gehouden.

In het verlengde daarvan werd het argument gebruikt dat het wetsvoorstel te elitair zou zijn. Omdat de meeste mensen die in het huwelijk treden geen vermogen zouden hebben, danwel geen schenkingen of erfenissen van formaat zouden ontvangen, zou het niet nodig zijn om dit bij wet vast te stellen. Het gedeelte waarop dit wel van toepassing is, kon hiervoor huwelijkse voorwaarden opstellen. Dat zou volgens bovengenoemd argument dan gaan om een kwart van de trouwende stellen.

Negatieve gevolgen van de wetswijziging

Het meest gehoord is het argument dat de wetswijziging voor administratieve rompslomp zou zorgen. Doordat er drie aparte vermogens bestaan, is een goede administratie vereist om dit goed uit elkaar te houden. De wetgever stelde hiertegen dat echtelieden er ook voor kunnen kiezen om geen administratie bij te houden waardoor alsnog een grote gemeenschap ontstaat.

In het verlengde hiervan voorzagen tegenstanders van de wetswijziging problemen in de afhandeling van echtscheidingen voor mensen die zijn gehuwd na 1 januari 2018 en een beperkte gemeenschap van goederen hebben. De tegenstanders stelden dat, mede door een slechte administratie, er veel onduidelijkheid zal komen over welk vermogen en welke schulden in het privévermogen van de echtelieden zal vallen en welk vermogen er gemeenschappelijk zou zijn. Doordat bedragen op verschillende rekeningen gestort worden en er uitgaven van gedaan worden, zullen de vermogens vermengen en ontstaat onduidelijkheid, zo stellen de tegenstanders. Voorstanders wierpen tegen dat voor de wetswijziging er vaak gebruik wordt gemaakt van uitsluitingsclausules en dat in die gevallen niet meer onduidelijkheid of onenigheid speelt bij echtscheidingen.

Hiernaast werd het argument gebruikt dat de vrouw nog steeds doorgaans degene binnen het huwelijk is die minder eigen inkomen en vermogen heeft. De vrouw zou zogezegd minder zelfstandig zijn. Bij een echtscheiding betekent de beperkte gemeenschap van goederen dat de vrouw minder aanspraak heeft op vermogen en daarmee na de echtscheiding minder zelfstandig kan worden.

De tegenstanders van de wetswijziging vielen bovendien over de onbekendheid van de fiscale gevolgen. Het gaat hierbij dan om de gevolgen van de beperkte gemeenschap van goederen op de erf- en schenkbelasting. Doordat de erfenissen en giften niet langer in de gemeenschap vallen, zou het kunnen dat er bij het overleden bij de eerst stervende echtgenoot meer erfbelasting betaald moet worden over het privévermogen dat de langstlevende echtgenoot erft. Volgens de wetgever speelt dit maar in een beperkt aantal gevallen en zal dit niet het geval zijn voor echtelieden met een modaal inkomen. De wettelijke regeling die geldt vanaf 1 januari 2018 is juist voor deze modale huishoudens ingesteld, zo stelt te wetgever.
© 2019 - 2024 Maloe, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De beperkte gemeenschap van goederenDe beperkte gemeenschap van goederenMet ingang van 1 januari 2018 is de wet gewijzigd die het huwelijksvermogensrecht regelt. Bij huwelijken gesloten vóór d…
Trouwen in 2020/'21: beperkte gemeenschap van goederenTrouwen in 2020/'21: beperkte gemeenschap van goederenGaat u trouwen in 2020 of 2021, dan krijgt u te maken met nieuwe huwelijksregels en een nieuw huwelijksvermogensrecht. O…
Verschillende soorten huwelijkse voorwaardenVerschillende soorten huwelijkse voorwaardenVoor personen die gaan trouwen en die bepaalde vermogensbestanddelen en/of schulden buiten de (beperkte) gemeenschap van…
Gemeenschap van goederen: huwelijken van vóór 1 januari 2018Gemeenschap van goederen: huwelijken van vóór 1 januari 2018Bij alle huwelijken die voor 1 januari 2018 zijn gesloten en waarbij geen huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld, is auto…

Huurovereenkomst met minimumduur of voor bepaalde tijd?Huurovereenkomst met minimumduur of voor bepaalde tijd?Sinds 1 juli 2016 zijn er twee verschillende huurovereenkomsten mogelijk voor huurwoningen. Het is sindsdien mogelijk om…
Schulden en het huwelijk: wie is verantwoordelijk?Schulden en het huwelijk: wie is verantwoordelijk?Bij het aangaan van een schuld zijn drie zaken van belang, te weten wie er aansprakelijk is voor de schuld, bij wie er v…
Bronnen en referenties
  • https://www.dirkzwager.nl/kennis/artikelen/het-nieuwe-huwelijksvermogensrecht-i-wat-verandert-er/
  • https://nvvb.nl/nl/producten/handreikingen/huwelijksvermogensrecht/
  • https://www.nextens.nl/huwen-schenken-erven/nieuw-huwelijksvermogensrecht-de-beperkte-gemeenschap-van-goederen/
  • https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-467586.pdf
  • Initiatiefvoorstel-Swinkels, Recourt en Van Oosten Beperking wettelijke gemeenschap van goederen
Maloe (8 artikelen)
Gepubliceerd: 22-02-2019
Rubriek: Wetenschap
Subrubriek: Recht en wet
Bronnen en referenties: 5
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.