Betekening van de dagvaarding

Een dagvaarding wordt uitgevaardigd door de officier van justitie aan de verdachte om hem in kennis te stellen van een naderende terechtzitting. De dagvaarding moet volgens de wet op de juiste wijze aan de verdachte worden uitgereikt, worden betekend. Dit moet op de juiste manier gebeuren, anders zal de rechter gedwongen zijn om de nietigheid van de dagvaarding uit te spreken.

De dagvaarding

Volgens artikel 258 lid 1 Strafvordering moet de dagvaarding door de officier van justitie worden geleverd aan de verdachte en zo worden betekend. We spreken in dit geval van een inleidende dagvaarding, omdat er een dagvaarding wordt uitgebracht ter inleiding van de rechtzaak in eerste aanleg. Een appeldagvaarding wordt uigevaardigd in geval van Hoger Beroep. Door de dagvaarding wordt de verdachte verteld wanneer de terechtzitting zal plaatsvinden en natuurlijk waar dit zal gaan gebeuren. De wet schrijft in artikel 586 lid 1 jo. 258 lid 1 Strafvordering voor dat de dagvaarding moet worden betekend. Naast de dagvaarding zijn er echter nog twee manieren om iemand in kennis te stellen van een terechtzitting: mondeling of toezending van een brief.

De betekening

Voordat de terechtzitting echt goed van start kan gaan, moet de dagvaarding op de juiste manier worden betekend. Dit moet door middel van het gegeven in artikel 588 Strafvordering. Aller eerst kennen we een onderscheid in betekening in persoon en een betekening niet in persoon. Als een persoon als verdachte direct de dagvaarding in handen krijgt, is dit in beginsel in persoon.

De uitreiking in persoon is verplicht als de verdachte in gevangenschap zit. Naast deze ene situatie is uitreiking in persoon niet verplicht. Als de verdachte in vrijheid is, kan de dagvaarding dus ook aan een ander worden uitgereikt dan aan de verdachte. Het eerste uitgangspunt van artikel 588 Strafvordering is het GBA-adres. Dit staat voor de gemeentelijke basisadministratie, hierin staat het door de verdachte opgegeven woonadres. De dagvaarding wordt in principe daar uitgereikt, omdat de verdachte wettelijk gezien daar woont. Het kan echter ook zo zijn, dat als de dagvaarding aankomt, de verdachte niet thuis is. Volgens artikel 588 lid 3 Strafvordering is een ander, bijvoorbeeld een huisgenoot, echtgenoot of kind, bevoegd om de dagvaarding in ontvangst te nemen. De persoon in kwestie moet zichzelf nu wel bereid verklaren om de dagvaarding aan de verdachte uit te reiken. Als de verdachte niet thuis is, maar een ander wel, is er sprake van een geldige betekening niet in persoon. Is de verdachte wel thuis, dan is er natuurlijk sprake van betekening in persoon.

Als de verdachte, nog een andere persoon op het GBA aanwezig is, dan wordt er door de bezorger een bericht van aankomst achter gelaten. Als de verdachte later thuis komt, staat op dit bericht waar de dagvaarding kan worden opgehaald, bijvoorbeeld op een postkantoor. Haalt de verdachte de dagvaarding op, dan is sprake van uitreiking in persoon. Reageert de verdachte ook hier niet op, dan wordt de dagvaarding teruggestuurd naar het OM. Op het OM wordt het adres van de verdachte gecontroleerd, als deze klopt, vindt uitreiking van de dagvaarding aan de griffier van de rechtbankplaats. Dit is een uitreiking van de dagvaarding niet in persoon. Als het GBA-adres niet blijkt te kloppen, moet worden onderzocht waar de verdachte nu woonachtig is. Er zal opnieuw een uitreiking plaats moeten vinden.

Als de verdachte niet op zijn GBA-adres te vinden is, moet er keken worden naar de feitelijke woon- of verblijfplaats. Vaak is het geval dat de verdachte voor of na zijn arrestatie een andere woonplaats bekend heeft gemaakt aan de politie. Uit artikel 588a Strafvordering blijkt dat de politie het opgegeven adres moet opgeven als adres waar de verdachte zich bevindt. Het is dus de bedoeling dat de officier van justitie de dagvaarding naar het opgegeven adres stuurt. De betekening gaat dan als het hierboven staande. Als de verdachte helemaal geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, wordt de dagvaarding direct uitgereikt aan de griffier van de rechtbank. Daarvoor is er echter wel een uitgebreid onderzoek naar de verdachte nodig.

Nietigheid van de dagvaarding en schorsing

Als de dagvaarding niet op de juiste manier is betekend, zal de rechter op grond van artikel 348 Strafvordering de nietigheid van de dagvaarding uitspreken. Dit betekent dat de terechtzitting tot zijn einde komt, de nietigheid van de dagvaarding is namelijk een formele einduitspraak. Omdat het een formele einduitspraak is, kan de officier van justitie opnieuw een dagvaarding uitbrengen en deze betekenen. Dit is natuurlijk onwenselijk en daarom is het van groot belang dat de betekenis op de juiste wijze geschiedt. Er wordt voordat de terechtzitting begint gekeken naar de juiste betekening, vaak wordt dit alleen onderzocht als de verdachte niet is verschenen op de terechtzitting.

In artikel 588a Strafvordering wordt dus geregeld dat als een verdachte aan de politie duidelijk heeft gemaakt welk adres hij heeft, de dagvaarding daarheen moet worden gezonden. Dit is geen betekeningsvoorwaarde, oftewel, als de betekening hierdoor niet juist is verlopen, kan dit niet leiden tot de nietigheid van de dagvaarding. Dit kan enkel leiden tot de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting door de rechter krachtens artikel 590 lid 3 Strafvordering.
© 2010 - 2025 Maria_louise91, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.
Bronnen en referenties
  • Ons Nederlandse Strafrecht