Ruimtepak (pak in de ruimte)
Een ruimtepak is de kleding van een astronaut en zorgt ervoor dat deze in de ruimte kan overleven. Zo draagt een ruimtepak bij aan een behoorlijke luchtdruk en een redelijke kamertemperatuur, het toedienen van 0,75 liter water, voldoende zuurstof en de bescherming tegen microscopisch ruimtestof dat met de snelheid van een geweerkogel tegen hem aanbotst. Ook vangt een ruimtepak de poep en urine van een astronaut op. Al deze eisen zijn de reden waarom een ruimtepak zo duur is.
Geschiedenis
Ruimtepakken bestaan nog niet erg lang. De Amerikaan Alan Shepard was de eerste astronaut die een ruimtepak droeg. In 1961 ‘wandelde’ hij ermee in de ruimte. Shepards pak had een navelstreng voor koeling en zuurstof, dat was verbonden met het ruimteschip. Iedereen was het erover eens dat dit behoorlijk gevaarlijk was. In 1969 liep Neil Armstrong als eerste mens op de maan in zijn ‘lichtgewicht’ ruimtepak. Sindsdien kijkt niemand er meer van op als er wordt gesproken van ‘wandelende’ astronauten.
Licht
Een ruimtepak mag niet te zwaar zijn. De astronauten zouden dan te veel gewicht met zich mee moeten dragen. Het pak van Neil Armstrong, de eerste mens op de maan, had een gewicht van 90 kilo. Dat lijkt heel erg veel, maar op de maan is alles 6 keer zo licht. Neil Armstrong hoefde op de maan slechts 15 kilo met zich mee te dragen. Ruimtepakken voor mensen die in een space shuttle werken, wegen ruim 150 kilo. Ook dat lijkt heel erg veel, maar space shuttles draaien alleen in baantjes rond de aarde. Daar is alles gewichtloos, dus ook een ruimtepak.
Maten
Eind jaren ’60 had iedere astronaut zijn eigen ruimtepak. Alle pakken waren op maat gemaakt, inclusief een trainingspak en een reserve-pak. Omdat alles op maat gemaakt moest worden, ging dit behoorlijk veel kosten. Tegenwoordig kunnen astronauten nog steeds voor een pak op maat kiezen, alleen is de methode waarop dit gedaan wordt anders. Een ruimtepak is opgebouwd uit 10 onderdelen. Elk onderdeel is in verschillende grootte gemaakt. Ondanks deze verschillen past ieder onderdeel op een ander onderdeel. De astronauten hoeven alleen nog maar de juiste onderdelen bij elkaar te zoeken, zodat ze zelf een pak op maat kunnen ‘maken’. Na iedere vlucht worden de ruimtepakken uit elkaar geschroefd, schoongemaakt en gecontroleerd. Vervolgens kunnen andere astronauten er gebruik van maken. Op deze manier moet een ruimtepak wel 15 jaar mee kunnen.
Lagen
Een ruimtepak bestaat uit elf verschillende lagen materiaal. De buitenste zeven daarvan dienen als kogelwering en houden al het ruimtestof en zwevend afval tegen, plus hitte en kou. De twee daaropvolgende lagen zorgen ervoor dat de astronaut kan ademen. De overige lagen hebben een netwerk van slangen. Daarin stroomt water dat de lichaamswarmte afvoert naar het pak op de rug.
Ruimtepakken zijn er zo opgemaakt dat schimmels en bacteriën geen kans hebben zich te vermenigvuldigen. Omdat een ruimtepak in de ruimte niet kan worden gewassen, is dit geen overbodige luxe.
Veiligheid
Bij vertrek dragen astronauten een oranje overall waaraan gemakkelijk een parachute kan worden gekoppeld. Mocht er iets mis gaan tijdens het vertrek, dan kunnen ze altijd – veilig – terug naar de aarde. Als de astronauten eenmaal in de ruimte zijn aangekomen, trekken ze de overall uit. In de space shuttle dragen ze meestal hun gewone kleren. Als er een klus moet worden geklaard buiten het ruimteschip, trekken ze het ruimtepak weer aan. Dit gebeurd onderdeel voor onderdeel. Elk onderdeel zit op drie verschillende manieren vast aan het andere onderdeel. Voordat een onderdeel los of vast kan worden gemaakt, moeten er drie handelingen worden verricht. Dit is lastig, maar erg belangrijk voor de veiligheid. Een astronaut kan dus nooit per ongeluk met een verkeerde beweging een onderdeel losmaken, waardoor de luchtdruk in het ruimtepak verdwijnt.