Kavalactonen in Piper methysticum
Piper methysticum een plant uit Polynesie, in Europa vooral in gebruik als kalmerend en angstwerend medicijn, bevat kavalactonen zoals kavaïne, die een verklaring kunnen geven voor de werking van deze plant op hersenen en zenuwstelsel.
De hoogste concentratie van actieve stoffen vinden we terug in de wortel van de kavaplant. De wortel is volgroeid wanneer hij ongeveer vier jaar oud is. Het hars van de wortelcellen bevat kavalactonen die niet oplosbaar zijn in water. Om de harsmoleculen vrij te maken uit de celweefsels moet de wortel fijn vermalen worden. Traditioneel wordt de verse wortel fijngekauwd om er vervolgens een infuus of een maceraat van te maken. De wortel kan ook eerst gedroogd en fijngestampt of vermalen worden.
Kava-infusie of maceraat is een emulsie: de harsmoleculen worden als microscopisch kleine druppeltjes verspreid in de drank. Bij de vertering ervan worden die opgenomen in de bloedbaan via het maagdarmkanaal. Hoe meer actieve harsdeeltjes de emulsie bevat hoe vlugger en groter het psychoactieve effect zal zijn.
Werkzame stoffen in de wortel
De gedroogde kavawortel bevat naast de kavalactonen nog 43% zetmeel, 12% water, 32% suikers, 3,6% aminozuren, 3,2% mineralen (kalium, calcium, magnesium, natrium, aluminium, ijzer). Het gehalte aan kavalactonen kan, naargelang de ouderdom van de plant, variëren tussen 3% en 20%. Deze kavalactonen zijn lipofiele bestanddelen van het hars in de wortel.
De belangrijkste kavalactonen zijn:
- Yangonine, demethoxy-yangonine
- methysticine, dihydromethysticine (pseudomethysticine)
- kavaïne, dihydrokavaïne (iewinine).
Deze groep vertegenwoordigt ongeveer 96% van de lipofiele fractie. Daarnaast bevat de kava-wortel nog flavo-kavinen en negen andere minder werkzame kavalactonen.
De kavalactonen hebben een verschillende werkingsduur. Kavaïne en dihydrokavaïne worden snel opgenomen uit het maag-darmkanaal. Kavalactonen van de methysticine- en de yangoninegroep worden trager opgenomen maar werken wel langer. Ze vullen mekaar dus aan.
Chemische rassen of chemotypes
De zes belangrijkste kavalactonen vormen een cocktail van stoffen waarvan de samenstelling bepalend is voor verschillende fysiologische effecten. Dergelijke cocktails zijn verschillend voor iedere kava-cultivar. Om de chemische samenstelling van de cultivars te kunnen bepalen worden de kavalactonen gecodeerd: een gecodeerde beschrijving van een kavacultivar is een chemotype
- 1=demethoxy-yangonine, DMY;
- 2=dihydrokavaïne,DHK;
- 3=yangonine, Y;
- 4=kavaïne, K;
- 5=dihydromethysticine,DHM;
- 6=methysticine, AA).
De code wordt opgesteld in dalende orde van hoeveelheid kavalactonen; Een voorbeeld: een cultivar met chemotype 521 364 bevat als belangrijkste bestanddeel kavalactone 5 (DHM), vervolgens kavalactone 2 (DHK), enz.... De drie eerste kavalactonen in de code beslaan meestal meer dan 70% van de totale hoeveelheid. Zij zijn derhalve bepalend voor het karakter van het chemotype.
Er bestaan duidelijke overeenkomsten tussen bepaalde chemotypes en hun traditioneel gebruik. Gezien de geografische spreiding komen specifieke chemotypes vaak ook alleen locaal voor. Toch merken we een aantal overeenkomsten over heel het gebied. Zo worden chemotypes met veel DHK (dihydrokavaïne) en DHM (dihydromethystine) weinig aangewend voor dagelijks gebruik maar eerder om medicinale of ceremoniële redenen. Bepaalde chemotypes met zeer hoge concentratie DHK en vooral DHM kunnen zelfs misselijkheid veroorzaken bij frequent gebruik. Chemotypes met overheersend kavaïne worden daarentegen erg op prijs gesteld voor geregelde consumptie wat waarschijnlijk te wijten is aan de snelle werking van kavaïne.
Bij het klonen van een kavacultivar blijft het chemotype dezelfde als die van de moederplant, ook in een andere omgeving. Verschillende milieuomstandigheden brengen blijkbaar geen verandering teweeg. Ook veroudering heeft geen invloed op het chemotype. De inhoud aan kavalactonen bereikt zijn hoogste niveau rond 18 maanden en blijft stabiel gedurende de verdere groei van de plant.
Kennis van de groeiplaats, cultuur en verwerking (kauwen) kan van belang zijn voor de hoeveelheid en de soort kavalactonen die in de plant aanwezig zijn en bepalen op die manier ook de werking en de mogelijke bijwerkingen van de wortel en zijn preparaten.