Komeet: Sneeuwbal uit de hemel
Al vele honderden jaren zijn mensen gefascineerd door kometen die door de ruimte heen scheuren. In hele oude culturen kondigden ze oorlog, pest en hongersnood aan. Nu, in de moderne tijden, worden ze bewonderd door hun schoonheid. De laatste jaren zijn er wel veel kometen langsgeweest zoals de wereldberoemde Halley die van alle kometen het helderst was. Maar wat zijn kometen eigenlijk? Wat voor informatie kunnen zij ons geven? En wat is de kans dat wij geraakt worden door een komeet?
Wetenschappelijk staan kometen ook hoog op de lijst. Kometen komen namelijk uit de oortwolk. De oortwolk is de uiterste rand van ons zonnestelsel. Kometen kunnen ons zeer waardevolle informatie geven over de vroegste periodes van ons zonnestelsel. Kometen zijn kleine hemellichamen die elliptische banen rond de zon vliegen.
Wat is een komeet?
Een komeet is eigenlijk een sneeuwbal met een gemiddelde diameter tussen 2 en 15 kilometer. Ze brengen grotendeels van hun tijd ver van de zon door. Als de komeet ver van de zon verwijderd is, is er nog weinig spectaculairs.
Pas als ze dichter bij de zon komen gaat het ijs verdampen en bloeit de komeet pas op! Rond de kern ontstaat er een wolk van gas, de coma. Deze coma kan een diameter hebben van wel honderden kilometers! De zonnewind, een stroom van deeltjes die vanuit de zon `waait´, duwt een deel van het vrijgekomen gas en stof weg, waardoor de komeet een lange staart krijgt. Deze staart is vaak het spectaculairste onderdeel van een komeet! Deze staart kan 100 miljoen kilometer worden.
De kern van een komeet
De kern van een komeet bestaat uit voornamelijk stof, steen, gruis, ijsdeeltjes en ijzermeteoroïden. In de kern hebben de meeste deeltjes een grootte van ongeveer één honderdste millimeter tot één centimeter. Alle deeltjes gaan altijd samenklonteren tot grote brokken, deze hebben ongeveer een diameter van 10 meter. De ijsdeeltjes bestaan uit bevroren gassen en water. De komeetstaart bestaat uit stofdeeltjes van de coma. De dichtheid van het gas in de komeetstaart is heel erg klein. In één kubieke centimeter zijn er ongeveer maar tienduizend tot één miljoen gasmoleculen. De komeetstaart is altijd heel lang. De lengte hangt af van de samenstelling van de komeet. De zon speelt ook een rol in de lengte van de staart. De staart wordt langer als de komeet dichterbij de zon is. Ook de zonnewind speelt een rol. Als de zonnewind sterk is, wordt de staart ook langer. Dat hangt weer af van de uitbarstingen op de zon.
Een komeet heeft 2 staarten, 1 blauwe en 1 gele staart. De gele staart bestaat uit stofdeeltjes en gassen, deze kan ongeveer 10 miljoen kilometer worden. De blauwe staart bestaat uit positief geladen koolstofmonooxide ionen. Deze kan in lengte verschillen van 10 tot 100 miljoen kilometer.
Het ontstaan van kometen is niet echt bekend, maar wetenschappers nemen aan dat kometen restanten zijn uit de tijd van de vorming van ons zonnestelsel. Dus uit restanten als brokken ijs (zowel water als bevroren gasssen) met afmetingen tussen 1 en 50km in de buitenste delen van de zonnenevel.
De bevroren gassen zijn; CO(koolstofmonoxide), CO2(koolstofdioxide), H2O(water), NH3(ammoniak) en CH4(methaan). Gemengd tussen deze ijsbrokken zitten silicaatkorrels (kiezelzuur zout), koolstof en ook wat samengestelde koolstofverbindingen. Zonnenevel is een theorie die door Emanuel Swedenborg in 1734 bedacht is over het ontstaan van het zonnestelsel. Dat de nevels en gaswolken langzaam gaan roteren, samentrekken en platter worden onder hun eigen gravitatiekracht, waarbij de centrale ster en planeten van een zonnestelsel gaan ontstaan.
Hoe kometen in onze zonnestelsel komen
Kometen komen in de binnenste delen van het zonnestelsel door gravitationele perturbaties die door de zwaartekrachtvelden van de grote planeten worden veroorzaken. Kometen hebben een elliptische banen. Kometen hebben verschillende omlooptijden (kortere of langere omlooptijden) en hun oorsprong zijn niet alleen plantetoiden (zijn kleine planeetjes, die bijna allemaal tussen de banen van Mars en Jupiter om de zon bewegen). Bij kometen met langere omlooptijd worden hun elliptisch baan langs de zon getrokken in de “Oortwolk”.
- De Oortwolk is een wolk die vele miljarden komeetachtige objecten bevat rondom ons zonnestelstel. De objecten bestaan uit steen en ijs en bevinden zich op een hele grote afstand. Kometen raken in een excentrische baan als hun baan worden verstoord en zo komen kometen dicht in buurt van de Zon.
Kometen kunnen geen gevaar hebben voor de aarde, omdat ze de aarde hooguit tot 52 miljoen kilometer benaderen. Ook kometen met kortere omlooptijden wordt gedacht dat ze buiten de baan van Neptunus (achtste planeet van onze zonnestelsel) bewegen en dat ze van de “Kuipergordel” komen.
- De Kruipergordel is bedacht door de Nederlands-Amerikaanse astronoom Gerard Kuiper. Hij suggereerde dat er nog komeetachtige objecten over moeten zijn in de buitenste planetaire gebieden na het vormen van ons zonnestelsel. Dat er een soort gordel van “slapende”kometen net buiten de banen van planeet zijn op groter afstand. Een deze gordel wordt “Kuipergordel” genoemd.
Een van de meest bekende komeet is ”Halley” en is eerst vastgesteld door de engelse sterrenkundige Edmund Halley. Hij kon de baan van de komeet berekenen door de gravitatiewetten van Isaac Newton. In 1701 veronderstelde Halley dat het telkens om dezelfde komeet ging die zichtbaar was in 1532, 1607 en 1682. Hij voorspelde dat de kometen in 1758 zal terugkeren. Er was inderdaad ook een komeet zichbaar in 1758, dus klopte Halley’s voorspelen. Komeet Halley heeft een omlooptijd van ongeveer 76 jaar en zijn laatste passage van de aarde was in 1986. Het komeet “Halley”was nauwelijks te zien met blote oog en wordt verwacht in 2061. Kometen zijn behalve heel mooi, ook hele ingewikkelde objecten. Objecten die ons waardevolle informatie kunnen geven over het ontstaan van onze zonnestelsel.