De verschillende soorten bodem- en grondwater
Ons land is een waterrijk land, waar we reeds eeuwen op een verstandige manier mee weten om te gaan. Ondanks dat rivier- en zeewater vaak hoger staan dan ons land, weten we de invloed buiten de deur te houden. Toch zijn we ook afhankelijk van het water wat in de grond zit. Denk aan water voor landbouw, teelt en de drinkwatervoorziening. Welke verschillende soorten grondwater kunnen worden onderscheiden?
Soorten grondwater
Grondwaterniveau
Standaard grondwater is altijd en overal aanwezig. Afhankelijk van de grondsoort wordt het direct onder of juist dieper onder het maaiveld gevonden. Bij klei zal de grondwaterstand hoog staan, echter bij zanderige gronden zal het vele decimeters tot op een meter onder maaiveldniveau voorkomen. Uiteraard is dit afhankelijk van hoe hoog het boezem door de boeren, gemeenten en provincies wordt gehouden. Graaf je of boor je een gat in de grond dan zul je het grondwater vrij snel tegenkomen. Dit komt omdat het land een vrij nat land is en omdat we in een delta gebied wonen. Water uit het land kan dus slecht naar andere gebieden trekken, waardoor het land relatief nat is. Hogerop gelegen gebieden zullen een minder hoge grondwaterstand hebben, omdat het verhang (mate van afvoer) van het grondwater sneller verloopt. Wat zijn de andere soorten grondwater?
De opbollingswerking
Hoe hoog de stand werkelijk wordt hangt voor een groot deel af, waarvoor een gebied is aangewezen. Veeteelt-gebieden kunnen een hogere waterstand hanteren voor groen gras, echter akkerland gebieden hebben drogere grond nodig. Dit omdat de wortels van groente water van dieper opzuigen. Daartoe maken landbouwers gebruik van het boezem en sloten. Indien aan weerszijden van een stuk land het waterpeil gelijk is, zal de grondwaterstand in het land hoger dan dat niveau liggen. Er is namelijk een natuurlijk verhang tussen waterafvoer, regenval en de mate van water vasthoudcapaciteit van de grondlaag. Is er sprake van kleiïge grond met kleine poriën dan stroom het water traag, waardoor de bolling stevig kan zijn. Bij heftige buien kan het zijn dat het water niet via de bodem wordt afgevoerd waardoor een deel van het land blank komt te staan. Is er echter sprake van zandgrond dan kan het water snel in de grond trekken en worden afgevoerd. Tijdelijk kan er mogelijk een piekbolling zijn, echter dat neemt snel af als het water is afgenomen. Let wel de afvoercapaciteit hangt daarbij samen met de afvoer van de sloten.
Hangwater
Is er regen gevallen dan kan het de bodem intrekken, echter dat hoeft niet te betekenen dat het verder afzakt naar het grondwaterniveau. De bovenste grondlagen vragen om veel voeding, vloeistoffen, mineralen en zuurstof. Die combinatie zorgt ervoor dat er veel water wordt verbruikt. Daartoe blijft dus een deel tussen korrels en aan wortels hangen. Het wordt hangend water genoemd en dient ook deels ter bescherming van de gewassen. Verdampd water gaat tussen de gewassen hangen, waardoor een goed klimaat voor de akker ontstaat. Het aandeel hangend water biedt de grond, de teler enzovoorts alleen maar voordelen.
Capillaire zuiging
Grondlagen met beperkte doorlatendheid kennen het capillaire verschijnsel. Het houdt in dat grondwater omhoog wordt getrokken door de aanzuigende werking van de korrelstructuur. Het is vergelijkbaar met de opstaande rand bij een glas water. Het water trekt zich iets op aan het glas. Dit is de capillaire werking. Omdat bodemopeningen bij klei door lutumaandeel behoorlijk klein kunnen zijn, is de zuigende werking ook behoorlijk. Het water kan enkele centimeters tot decimeters boven het feitelijke grondwaterniveau voorkomen.
Drukverschillen bij diepe grondlagen
Nederland is in het verleden belast geweest met een dik pakket ijs (ijstijd), waardoor de toen bestaande grondlagen behoorlijk onder druk zijn komen te staan. Doordat op dikke pakketten zand eveneens dikke pakketten klei of leem liggen kan het water in die onderliggende lagen moeilijk wegkomen, waardoor daar een water overdruk is ontstaan. Indien er sprake is van een plaatselijk verzwakte kleilaag dan kan dit betekenen dat er water vanuit de diepere grondlaag naar boven gaat stromen, waarbij een kwel ontstaat. Het kan hier om natuurlijk schoon bronwater gaan aangezien zandlagen van nature een zuiverend effect kunnen hebben. Het diepere grondwater wordt in Nederland voornamelijk aangewend voor drinkwater ook omdat het relatief schoon water betreft.
Kwel door hogere waterstand
Een andere vorm van kwel is als langs rivier- of zeedijken door langdurige hoge waterstand een zwakke plek in de dijkopbouw wordt gevonden. Het water zoekt altijd de zwakste route om een object naar beneden te halen. Door overdruk kan er een waterverhang in de dijk ontstaan, waardoor korrels eveneens gaan bewegen. Bij een zwakke plek kan dit van een klein stroompje snel eindigen in een grote stroom. Staat het water echt hoog in de rivieren dan worden dijken stelselmatig gecontroleerd op het kwel fenomeen, waarbij aan de droge zijde water naar boven komt. Daardoor kan de complete constructie worden ondermijnd. Dergelijke waterstromen kunnen behoorlijk gevaarlijk zijn, indien het achterliggende gebied veel lager ligt. Ook aan de zeekant kan het voorkomen, waardoor brakwater als kwelwater naar boven komt.
Afvoer versus zettingen
Binnen het
constructieve ontwerp van ophogingen – bijvoorbeeld om een aardebaan van een weg aan te leggen of om een gebied op te hogen voor een bedrijfsterrein – dient men met zettingen te rekenen. Bij grondlagen met zandstructuren treden bodemvervormingen direct op en er geen tijdsinvloed is. Door de openstaande korrelstructuur kan overspannen water direct worden afgevoerd. Dit is anders bij kleigrondlagen. De poriën zijn dermate klein dat water traag stroomt. Overspannen water verdwijnt dus geleidelijk aan, waardoor zettingen veel tijd in beslag nemen. Om dat te versnellen kan het grondwater middels toepassing van verticale drains versneld worden, zodat de gronddaling ook wordt bespoedigd.
Lees verder