Zijwindlanding: landing vliegtuig bij hevige wind
De landing van een vliegtuig tijdens een hevige storm levert spectaculaire beelden op. Vaak is te zien dat een toestel heftig schommelend en draaiend op de landingsbaan aanvliegt waarbij je je afvraagt of dit wel goed kan gaan. Piloten zijn echter getraind op het uitvoeren van zo'n zijwindlanding tijdens hevige wind. Er bestaan deie verschillende standaardprocedures om een zijwindlanding uit te voeren en een toestel zo veilig aan de grond te zetten.
Zijwindlanding
Heftige wind: indien mogelijk landing uitstellen
Wanneer Nederland geteisterd wordt door een heftige storm met stevige windvlagen dan leidt dit er gewoonlijk toe dat diverse vluchten van en naar Schiphol en andere Nederlandse vliegvelden geschrapt worden. Het is voor toestellen dan simpelweg te gevaarlijk om op te stijgen en te landen. Het komt soms zelfs voor dat alle vluchten van de hele dag geschrapt worden vanwege extreme weersomstandigheden. Vliegtuigen die dan kunnen uitwijken wordt medegedeeld op welk ander vliegveld ze veilig kunnen landen. Toestellen die wel landen tijdens een heftige storm leveren vaak spectaculaire beelden op.
Vliegtuigen richtingsstabiel
Het kan natuurlijk voorkomen dat een heftige storm plots en onverwachts opsteekt of dat een toestel al dusdanig lang rondcirkelt dat de brandstof bijna op is en het wel moet landen. Piloten zijn er in dat geval op getraind om een zijwindlanding uit te voeren (Engels:
crosswind landing). Dit gaat gepaard met meer risico's dan een reguliere landing maar is indien correct uitgevoerd minder gevaarlijk dan het eruit ziet.
Vliegtuigen zijn richtingstabiel. Dit houdt in dat ze zich altijd zo positioneren dat de neus van het toestel pal in de wind staat. Het kielvlak of staartvlak – het verticale vlak van de staart van een vliegtuig – is verantwoordelijk voor het behouden van deze stabiliteit. Is er sprake van zijwind dan gaat het toestel gieren: er wordt dan een beweging om de top-as gemaakt. Een draai om de top-as is een verandering van de richting waarin de neus van het vliegtuig gericht staat. Bij het maken van een gecoördineerde bocht laat de piloot het toestel opzettelijk gieren. Om te voorkomen dat het kielvlak deze koerswijziging automatisch corrigeert kan de piloot middels gebruik van pedalen het richtsnoer bedienen.
Standaardprocedures bij zijwind
Nadert een toestel de landingsbaan dan is het van belang dat beide wielen van het landingsgestel zo veel mogelijk gericht zijn in de lengterichting van de baan. Is het toestel aan het gieren als gevolg van hevige windvlagen dan draait het toestel constant in het horizontale vak en dit is natuurlijk niet ideaal. Piloten zijn getraind op het uitvoeren van een drietal verschillende standaardprocedures bij heftige zijwind om het toestel toch veilig aan de grond te zetten.
De-crab
Tijdens hevige stormen worden soms landingen uitgevoerd die op beeld zijn vastgelegd waarvan je je afvraagt hoe dit ooit goed heeft kunnen gaan. In veel gevallen zal het gaan om een landing waarbij de piloot de
de-crab-manoeuvre heeft toegepast. Bij de de-crab-landing worden de vleugels van het toestel horizontaal gehouden terwijl het toestel midden boven de landingsbaan hangt. De neus staat pal in de wind, en bij een zijwind dus voor het oog zijwaarts gericht. De piloot zoekt daarbij een balans tussen de weerstand van de zijwind en de voortstuwing van de motoren. Vlak voor de 'flare' - het moment waarop normaliter de neus van het toestel iets wordt opgelicht waardoor de daling langzamer gaat - wordt dan het richtingsroer gedraaid zodat het toestel evenwijdig aan de landingsbaan wordt gedraaid. Om het toestel horizontaal te houden wordt tegelijk het rolroer gebruikt. Als deze handelingen perfect worden uitgevoerd staan bij de touchdown de romp, de vector van de snelheid en de rolhoek allen in de richting van de landingsbaan.
Crab
Naast de de-crab is er ook de
crab-landing. Deze lijkt erg op de de-crab, met als verschil dat het vliegtuig in een schuine stand staat op het moment dat het op de landingsbaan neerkomt: al '
crabbend' in luchtvaarttermen. Deze schuine stand wordt pas gecorrigeerd na de landing door middel van het sturen met de wielen. Deze methode is veel risicovoller dan de de-crab omdat het een grote druk geeft op het landingsgestel waarbij het risico bestaat dat dit bezwijkt. Piloten wordt dan ook aangeraden deze manoeuvre alleen te gebruiken in absolute noodgevallen.
Sideslip
Een derde methode is de
sideslip. Hierbij wordt door de piloot gepoogd om de richting van het toestel evenwijdig te positioneren en houden aan de as van de landingsbaan. Hiervoor wordt dezelfde aanvliegmethode gebruikt als bij de crab-manoeuvre, terwijl geprobeerd wordt om een zijwaartse drift tegen te gaan. Door gebruik van het richtingssnoer en het rolroer wordt de vliegrichting handmatig gecorrigeerd om de as van het toestel evenwijdig aan de landingsbaan te krijgen. Door de toegepaste overcorrectie ontstaat het risico dat een vleugeltip of een deel van een motor het asfalt raakt, wat uiteraard voorkomen moet worden. Van de drie genoemde methoden vergt de sideslip de meeste vaardigheid van de piloot.
B-52: gemaakt voor zijwindlanding
Er bestaat een toestel dat speciaal gemaakt is om zijwindlandingen te kunnen uitvoeren en dat is de
B-52 Stratofortress. Dit Amerikaanse militaire toestel heeft een landingsgestel dat bestaat uit vier achter elkaar geplaatste dubbele hoofdwielen die apart bestuurbaar zijn. Door de hoofdwielen tijdens de landing te draaien kan een zijwindlanding gemaakt worden zonder dat dit gepaard gaat met een overmatige druk op het landingsgestel: hetgeen dat een crab-landing voor een ander toestel zo risicovol maakt.