Winter, wanneer begint het – 20, 21 of 22 december
De winter begint op 21 december, zo leren we dat op school. Elk seizoen begint op de 21ste: 21 maart, 21 juni, 21 september en ook 21 december. Dat is mooi te onthouden en klopt ongeveer, maar niet exact. Ieder jaar begint elk seizoen op een eigen tijd. De start van de winter verschuift: zo begon hij in 2015 op 22 december en in 2016 en 2017 op 21 december. In 2018 was het ook 21, maar in 2019 is het 22 en in 2020 weer 21 december. Op die dagen is het begin van de winter ook nog eens elke keer op een ander moment; elk begin van het seizoen kent zijn eigen tijd.
Bron: Jarmoluk, Pixabay Wanneer begint de winter?
December
De winter begint wanneer de zon loodrecht boven de Steenbokskeerkring staat. We kennen de noordelijke Kreeftskeerkring en de zuidelijke Steenbokskeerkring. Het zijn de parallellen van de denkbeeldige lijn die we evenaar, evennachtslijn of equator noemen. De keerkringen zijn de verst van de evennachtslijn gelegen parallelle lijnen waar nog loodrechte zonnestand te zien is.
21 december
Voor het gemak en vanwege het gemiddelde zeggen we dat dit op 21 december is, maar feitelijk is dit elk jaar een andere tijd en soms ook een andere datum. Het kan de 20ste zijn of op 21 en soms zelfs 22 december.
De winter begint op
Jaar | Datum | Tijd |
2016 | 21 december | 10:40 uur |
2017 | 21 december | 16:18 uur |
2018 | 21 december | 22:22 uur |
2019 | 22 december | 5:19 uur |
2020 | 21 december | 10:03 uur |
2021 | 21 december | 16:59 uur |
2022 | 21 december | 22:48 uur |
2023 | 22 december | 04:27 uur |
2024 | 21 december | |
2025 | 21 december | |
2026 | 21 december | |
2027 | 22 december | |
2028 | 21 december | |
Schrikkeljaar
Dat de datum per jaar verschilt heeft te maken met het oneven aantal dagen van het tropisch jaar (waar onze kalender op is gebaseerd) en de schrikkeldagen die we hebben ingevoerd. Een jaar is nooit even lang en daardoor verschuiven ook elk jaar de seizoenen een klein beetje.
Kortste dag van het jaar
Wanneer het in onze contreien winter is staat de zon het laagst aan de horizon. Bij het begin van de winter kun je er ongeveer van uitgaan dat de zon zo rond kwart voor negen opkomt en ’s middags om half vijf weer achter de kim verdwijnt. Dit is zo’n beetje de tijd voor de mensen die bij Utrecht, in het midden van Nederland, naar de zonsopkomst en -ondergang kijken. Woon je noordelijker of zuidelijker dan verschuift ook de tijd dat je de zon ziet opkomen en ondergaan een beetje. Wanneer de zon het laagst aan de horizon staat beleef je ook de kortste dag van het jaar.
Dagen die lengen
Na die dag, 20, 21 of 22 december, lengen de dagen en ga je richting het voorjaar. Bijzonder genoeg betekent de kortste dag niet dat daarna de zon vroeger opkomt en later ondergaat. In de zonsopkomst en zonsondergang zit een verschuiving.
Zonsopkomst en -ondergang
Al vanaf half december lengt de dag tegen de zonsondergangstijd. In zijn totaliteit, de tijd tussen zonsopkomst en zonsondergang, is de dag het kortst op de 20ste, 21ste of 22ste december, maar de verkorting van de dag is niet gelijkelijk verdeeld over het begin en het einde van de dag. Al na 13 december gaat de zon steeds een beetje later onder. De verkorting van de dag zit hem dan in de tijd dat de zon opkomt. Vanaf 13 december tot 21 december komt de zon meer minuten later op dan dat de dag aan de middagkant lengt, waardoor per saldo de dag tot aan 21 december (of 20 of 22) net steeds iets korter wordt.
30 december
Het duurt nog tot 30 december dat de zon steeds een beetje later opkomt. Pas daarna lengen de dagen aan zowel het begin als het einde van de dag. Dit komt onder andere door de aardbaan rond de zon: die is niet perfect cirkelvormig, waardoor de zon in de winter schijnbaar iets sneller beweegt dan in de zomer.
Daglengte
De daglengte is ook afhankelijk van de geografische breedte waar je bent. Het zuiden van Frankrijk beleeft al op 9 december (vier dagen eerder dan de mensen in Utrecht) zijn vroegste zonsondergang en ziet pas op 3 januari de meest late zonsopkomst (vier dagen later dan in het midden van Nederland).
Noordelijk halfrond en burgerlijke schemering
Nederland en België liggen in het noordelijk halfrond van de aarde en dat betekent dat bij ons de winter de kortste dagen heeft. De Noordpool, het noordelijkste puntje, moet de zon zes maanden ontberen. Daar komt de zon zes maanden lang niet boven de horizon uit. Als de zon daar achter de kim verdwijnt is het er nog niet direct heel erg donker. Er zijn gradaties van duisternis en astronomen hebben daar begrippen voor bedacht. Als de zon net achter de kim is verdwenen, tussen de 0 en 6 graden onder de horizon, heerst de burgerlijke schemering. In deze schemering zijn de helderste sterren en planeten te zien.
Nautische schemering
De nautische schemering is iets duisterder; de zon staat dan tussen de 6 en 12 graden onder de horizon. De astronomische schemering laat de grootste duisternis zien; de zon staat dan tussen de 12 en 18 graden onder de horizon. Welke duisternis je ziet hangt dus af van de plek waar je staat en de tijd van het jaar.
Schuine stand van de as
De verdeling van het jaar in vier seizoenen hangt samen met de positie van de aarde ten opzichte van de zon. De aarde draait om zijn as, die niet recht staat maar schuin. De zon komt hierdoor op het noordelijk halfrond in de zomer hoger boven de horizon dan in de winter en schijnt in de zomer langer dan in de lente, herfst en winter. Hoe noordelijker je komt, hoe korter de dag.
Klimatologische winter
De klimatologische indeling laat de winter in onze streken al op 1 december beginnen. Hij duurt tot eind februari, tot met de 28ste of 29ste. De winter wordt op verschillende manieren berekend. De meteorologische winter gaat uit van de maanden december, januari en februari.
Koudecijfer
Er is ook een cijfer voor de mate van kou in de winter, volgens het koudegetal van Hellmann. Bij die berekening wordt ook de kou in voor- en nawinter, in de maanden november en maart, meegerekend.
Hellmann koudegetal
Winters krijgen een cijfer volgens de maatstaf van Hellmann. Het Hellmanngetal wordt kortweg als H uitgedrukt. Gustav Hellmann was een Duitse Meteoroloog (1854 – 1939) die een maat gaf aan de kou van een winter. Het cijfer is gebaseerd op de kou in de periode van 1 november tot en 31 met maart. In deze periode pakt het KNMI in De Bilt alle gemiddelde dagtemperaturen beneden het vriespunt, telt die op met weglating van het minteken. Een dag met een gemiddelde vorst van -3,7 graden krijgt volgens die methode 3,7 punten. Een dag met temperaturen boven 0 krijgt geen punten. Volgens Hellmann krijg je dan de volgende schaal:
- H > 300 Streng
- H > 160 Zeer koud
- H > 100 Koud
- H < 100 Normaal
- H < 40 Zacht
- H < 20 Zeer zacht
- H < 10 Buitengewoon zacht
De strengste winter
In Nederland was de winter van
1963 de strengste: de score was
H 345,9.
Bron: Kachi, Pixabay Gustav Hellmann
Wintertijd
In de Europese Unie kennen we het fenomeen wintertijd en zomertijd. Op de laatste zondag van maart wordt de zomertijd ingevoerd. Op de laatste zondag van oktober gaat de wintertijd in. De wintertijd is de standaardtijd, de zomer de aangepaste tijd, zodat we langer profiteren van het licht. Voor de zomertijd wordt de klok een uur vooruit gezet. De winter- en zomertijd zijn in Nederland in 1977 ingevoerd met het idee dat je minder energie verbruikt als je meer gebruikmaakt van daglicht.
Spreekwoorden met winter
- Eén bonte kraai maakt nog geen winter
- En zachte winter, een vet kerkhof
- Men hoort van ver dat de winter koud is
- Open winters, open graven
Winteronweer
In de winter onweert het sporadisch en dat kan gepaard gaan met hagel en sneeuw. Dat is dan een bijzonder geluid, vanwege het geluidonderdrukkenwde effect van de sneeuw.
Winteronweer wordt ook wel thundersnow genoemd.
Lees verder