Carl Linnaeus (1707-1778)
Carl Linnaeus was een beroemde wetenschapper. Hij was geboren in 1707 in Zweden. Carl Linnaeus is wereldberoemd geworden omdat hij de bedenker was van wetenschappelijke namen voor planten en dieren. Carl Linnaeus was een wetenschapper die zich met botanica bezig hield.
Wat heeft Carl Linnaeus betekent voor de wetenschap?
Planten en dieren hebben een naam. Natuurlijk. Maar tot de 18e eeuw was dat niet zo vanzelfsprekend. Carl Linnaeus bedacht daarom de wetenschappelijke namen. Ruim 300 jaar geleden werd hij in Zweden geboren, het gehaaide genie met mensenkennis.
Rosa sylvestris alba cum rubore, folio galbro. Zo heette vroeger de roosachtige plant hondsroos. Maar met de naam Rosa sylvestris inodora seu canina werd ook de hondsroos bedoeld. Onhandig, maar zo ging dat in de 18e eeuw. Vaak hadden dieren- en plantsoorten meer dan dertig verschillende namen. En die bestonden uit ellenlange beschrijvingen. Een zooitje ongeregeld dus, die naamgeving. Tot de Zweedse botanicus Carl Linnaeus (1707-1778) in de 18e eeuw op het toneel verscheen. Hij verdeelde de planten en dieren in logische categorieën, en verbond daar een tweedelige Latijnse naam aan. Dankzij hem ging de hondsroos voortaan door het leven met één naam: Rosa canina.
Het bleek een wereldprestatie om al die planten en dieren een naam te geven. Al tijdens zijn leven was Linnaeus beroemd. Maar ook nu, ruim 300 jaar geleden na zijn geboorte, is het bijna onmogelijk om Zweden een bezoek te brengen zonder een glimp van hem op te vangen. Zijn bepruikte hoofd prijkt op de 100-kronenbiljetten en op de prullenbakken in parken. En in vrijwel elke Zweedse stad loopt een Linnégatan (Linnaeusstraat), draagt een café zijn naam, of is een hotel naar hem vernoemd. Of alledrie.
Botanica in plaats van theologie studeren
Kwam het doordat zijn vader als hobby een tuin aanlegde naast de woning waar Carl Linnaeus op 23 mei 1707 werd geboren? Of omdat de kleine Carl, als hij wat verdrietig was, een bloem kreeg om mee te spelen? Hoe dan ook, Carl Linnaeus interesseerde zich erg voor de natuur. Op de middelbare school, waar iedereen werd klaargestoomd voor een theologiestudie, was hij allesbehalve een uitblinker. Hij deed er dan ook elf jaar over, terwijl de school normaal acht jaar duurde. Linnaeus struinde liever rond in de bossen. Dat hij toch zijn diploma haalde, was te danken aan de natuurkundedocent John Rothman. Die zag ook in dat Linnaeus nooit een goede theoloog zou worden. Maar Rothman zag een gouden toekomst in de plantkunde voor de jongen weggelegd. Hij moedigde hem aan verder te gaan in de botanie. Leuk voor Carl zelf, maar zijn vader en moeder zaten met de gebakken peren. Want nu had zoonlief zijn zinnen gezet op de botanie (vroeger één vak samen met de geneeskunde). Terwijl pa en ma liever zagen dat hun zoon theologie ging studeren. Dat was tenminste een vak met status. Ze waren zo teleurgesteld dat Carls broer Samuel door zijn ouders angstvallig uit de tuin gehouden werd. Alles om te voorkomen dat wellicht nóg een kind het verkeerde pad koos. Met succes: Samuel ging de theologie in. Maar ook hij kon het niet laten om later nog een boek over bijen te publiceren. Moeder bleef haar leven lang rouwen om de studiekeuze van haar oudste zoon, het zwarte schaap van de familie.
Uitvinder van de wetenschappelijke naamgeving
Maar Carl Linnaeus was geknipt voor de natuurwetenschappen. Ook had hij de gave om het oogappeltje van zijn docenten te worden. In Lund, waar hij aan zijn studie begon, woonde hij in huis bij Kilian Stobaeus. Dat was een eenogige nukkige professor met een grote verzameling dieren, planten, munten en vooral heel veel boeken. Dat was het walhalla voor de jonge student. 's Nachts pakte hij stiekem allerlei leesvoer. Stobaeus' vrouw was Linnaeus liever kwijt dan rijk. In haar ogen was hij vooral een grote risicofactor voor een huisbrand, omdat hij 's nachts altijd met een kaars in bed lag te lezen. Maar haar man zag Linnaeus' potentie en deed niet moeilijk over zijn escapades. Gelukkig maar. Want Stobaeus' boekenverzameling vormde een goede bodem voor het leven was Linnaeus amper vier jaar later in zou stappen.
Het universitaire wereldje bood hem inmiddels nog maar weinig uitdaging, en van de Koninklijke Vereniging der Wetenschappen van Uppsala mocht hij op ontdekkingstocht naar Lapland. Linnaeus was toen pas 25 jaar. Het werd een barre tocht. Hij reisde door weer en wind, met niet veel meer dan zijn paar, notitieblokjes, wat schrijfmateriaal en een plantenkoker. Linnaeus beschreef alles wat hij zag, zoals de kleding van de Lappen, en waar ze de planten voor gebruikten. En omdat het zo ingewikkeld was om steeds die lange plantennamen neer te pennen, gaf hij ze allemaal een tweedelige naam. Een geslachtsnaam, gevolgd door een soortnaam. Et violà, dat was het begin van de wetenschappelijke naamgeving die wij tegenwoordig nog steeds gebruiken.
Linnaeus was een netwerker
Zo langzaam als Linnaeus de middelbare school doorliep, zo'n vaart nam zijn carrière daarna. Na de Laplandse expeditie ging hij door met zijn soortbeschrijvingen. Hij publiceerde boeken over dat onderwerp, waaronder zijn bekende Systema Naturae. De jonge Linnaeus reisde Europa door en legde contacten met wetenschappers over de hele wereld. In één week tijd promoveerde hij in Harderwijk (waar tot 1811 een universiteit was) op het onderwerp koorts. Na zijn promotie werkte hij in Stockholm als arts, en trouwde met de dochter van een dokter: Sara Elisabeth Moraea. Linnaeus zat in de lift. De Zweed had niet alleen maar oog voor planten en dieren. Hij bleek ook een geboren netwerker die heel makkelijk contacten legde.
De contactuele vaardigheden van Linnaeus hebben zijn carrière ongetwijfeld goed gedaan. In 1741 werd hij aangesteld als hoogleraar aan de Universiteit van Uppsala. Nu gingen anderen voor hem op expeditie om nieuwe dieren en planten te verzamelen, vaak ook buiten Europa. Ondertussen zat Linnaeus veilig in zijn werkkamer. Want deze ontdekkingstochten waren gevaarlijk. Dodelijke ziekten als malaria lagen op de loer. Niet iedereen die vertrok, kwam terug. Maar veel mensen wilden voor Linnaeus werken. Hij werd op straat herkend en aangesproken. En wanneer hij in zijn huis in Uppsala op de eerste verdieping college gaf, stonden de studenten op de trap en tot buiten op straat te luisteren.
De manier van lesgeven door Linnaeus
Zo mogelijk nog populairder dan Linnaeus zelf, waren de excursies die hij organiseerde. Hij zette talrijke routes uit in de bossen rond Uppsala. Hier liep de botanicus met honderden studenten tegelijk hele dagen rond. Hij was een zeer moderne leraar. Studenten hadden destijds een opdracht. Ze moesten zo veel mogelijk planten en dieren verzamelen. De studenten moesten zelf op onderzoek uit. En dat was nieuw in die tijd. Het maakte zijn excursies gewild. Maar er klonk protest vanuit de universiteit. Linnaeus moest stoppen met die rare uitjes. De studenten zager er niet uit in hun linnen boskleding. Ze moesten zich echt degelijker kleden. En waarom gaf hij niet gewoon binnen college? Linnaeus paste zijn excursies iets aan, maar hij vertikte het om ze te staken. Was hij zo arrogant? Nee. Maar hij categoriseerde wel. Als je bij zijn groep hoorde, was hij aardig tegen je. Maar als je daar buiten viel, niet altijd. En dan moest je oppassen. Had je kritiek op zijn werk of op hem als persoon? Voor je het wist had Linnaeus een stinkende plant naar je vernoemd.
Het einde van Linnaeus
Linnaeus genoot van de aandacht. Maar naarmate hij ouder werd, wilde hij ook wel eens rustig over straat kunnen lopen. Daarom, en ook voor een goede oude dag van zijn vrouw, zoon en vier dochters, kocht hij een tweede huis in een dorp vlakbij Uppsala. Aan het eind van zijn leven werd Linnaeus getroffen door beroertes, en leed hij aan geheugenverlies. Toen hij op 10 januari 1778 stierf, liet hij, behalve een enorme verzameling planten en dieren, 72 boeken, 300 wetenschappelijke artikelen en vijf biografieën na. Zijn nabestaanden verkochten de hele boel in 1788 aan de Linnean Society of London. Bij die nalatenschap zaten ook talloze positieve recensies van zijn werk, die in Zweedse kranten verschenen waren. Pikant detail: ze waren niet door critici, maar door Linnaeus zelf geschreven, onder een pseudoniem. In die stukken kunnen wij nu lezen dat er 'nooit een groter plantkundige of zoöloog is geweest'. Zijn classificatiesysteem was volgens eigen zeggen de allergrootste prestatie op het gebied van wetenschap. Was Linnaeus dan toch behoorlijk arrogant? Eigenlijk wel. Maar aan de andere kant, hij had ook wel een beetje gelijk.