Het zenuwstelsel: steuncellen van het perifeer zenuwstelsel
Steuncellen zijn onder andere van belang voor de bescherming van neuronen, de fysieke steun van de axonen en de metabole uitwisseling tussen bloedvaten en zenuwcellen. Er zijn twee verschillende soorten steuncellen die belangrijk zijn in het perifere zenuwstelsel dit zijn de cellen van Schwan en de satellietcellen.
Wat zijn steuncellen?
Neuronen zijn sterk gespecialiseerd in hun belangrijkste functie, dit is het geleiden van impulsen. Omdat de neuronen zo sterk gericht zijn om de impulsgeleiding zijn ze nauwelijks in staat om ook nog een andere taak te vervullen. Om deze reden zijn ze zeer kwetsbaar voor veranderingen in de omgeving. Om er voor te zorgen dat ze nooit in aanraking komen met de agressieve buitenwereld worden de neuronen beschermd door steuncellen.
Steuncellen spelen een erg belangrijke rol in de neuronale ontwikkeling, de activiteit en in het herstel van neuronen. De steuncellen zijn zelf niet direct van belang voor het geleiden van impulsen, wel bevorderen ze soms de snelheid van de impulsen. In het perifere zenuwstelsel zullen de steuncellen zich uiten in de vorm van Schwann cellen, deze omgeven de axonen. Ook vinden we satellietcellen terug rond om de soma's van de axonen, een soma is het verbrede uiteinde van een zenuwcel waarin zich de celkern bevind. Over het algemeen zullen steuncellen zorgen voor fysieke steun van de axonen, elektrische isolatie van axonen en metabole uitwisseling tussen bloedvaten en zenuwcellen.
De verschillende soorten steuncellen
Cellen van Schwann
De cellen van Schwann worden ook wel neurolemmocyten genoemd, ze zijn afkomstig van de neurale buis en zijn de meest bekende en opvallende steuncellen van het perifeer zenuwstelsel. In het perifeer zenuwstelsel zullen ze altijd de axonen omvatten. Het ligt aan de manier waarop de cellen van Schwann dit doen of een axon wel of niet gemyeliniseerd voor zal komen.
Bij gemyeliniseerde axonen zullen meerdere cellen van Schwann achter elkaar liggen, samen bedekken ze het axon met een myelineschede, deze schede wordt de schede van Schwann genoemd. De myelineschede is gesegmenteerd, dit is omdat telkens een cel van Schwan een stukje van het axon bedekt. Op sommige plaatsen zal er een stukje onbedekt axon te vinden zijn. Deze totale structuur wordt ook wel de knoop van Ranvier genoemd.
Een stukje myeline bestaat uit vele lagen van membranen van een Schwanncel die op elkaar gestapeld zijn. Bij het ontstaan van de myelineschede zal een Schwanncel zich tegen het axon aanleggen en er ontstaat een groeve. Deze wordt steeds groter en zal na een langere periode het volledige axon omvatten. Er ontstaat een kleine verbinding tussen het axon en de buitenkant van de Schwanncel, deze wordt het mesaxon genoemd. Dit mesaxon zal langzamerhand steeds groter worden, door vorming van extra Schwanncelmembranen rondom het axon. Uiteindelijk zal je een binnenste en buitenste mesaxon kunnen onderscheiden. Dit zijn de verbindingen tussen het axon en het begin van de myelineschede en tussen de myelineschede en de buitenkant van de Schwanncel. Helemaal aan de buitenkant wordt de Schwanncel omringt door een lamina basalis, deze ligt ook ter hoogte van de knopen van Ranvier. Deze lamina basalis is erg belangrijk bij het herstel van de zenuwvezel.
Functie
De functie van de cellen van Schwann is het versnellen van de impulsgeleiding in het axon. De axon dat geen myelineschede heeft kan een impuls voortgeleiden met een snelheid van ongeveer 4 meter per seconde, wanneer een axon wel een myelineschede heeft kan deze snelheid oplopen tot wel 125 meter per seconde. Deze toename van de snelheid is erg handig wanneer een impuls een langere afstand moet overbruggen. De schede van Schwann heeft een isolerende, ondersteunende en verzorgende werking.
Satellietcellen
Satellietcellen worden ook wel kapselcellen of mantelcellen genoemd. vindt ze terug in de ganglia van het perifere zenuwstelsel. Ze vormen een laag van kubische cellen rondom de neuronale cellichamen en creëren zo een specifieke micro-omgeving rondom de neuronen. Ze zijn de stamcellen van skeletspierweefsel, ze kunnen zich onder andere delen en ontwikkelen tot nieuwe spiercelkernen. Ze zijn erg belangrijk bij de groei van skeletspieren en bij het onderhoud van deze spieren, er zullen delen vervangen moeten worden die eerder zijn afgestorven.