De organisatie van het centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel is opgebouwd uit de hersenen en het ruggenmerg. De belangrijkste twee delen van de hersenen zijn de grote hersenen en de kleine hersenen. De grote hersenen zorgen er bijvoorbeeld voor dat je kunt praten. De kleine hersenen zorgen vooral voor de automatische controle van bewegingen.
Algemene opbouw
Het centraal zenuwstelsel omvat de hersenen en ook het ruggenmerg. Een kenmerk van het centrale zenuwstelsel is dat het bestaat uit grijze stof en witte stof.
Grijze stof
In de grijze stof vind je weinig gemyeliniseerde zenuwvezels terug. Wel vind je hier perikarya, dendrieten, beginsegmenten van axonen en veel neuroglia.
Witte stof
De witte stof is een verzameling van gemyeliniseerde zenuwvezels die in tracti verlopen, dit zijn functioneel gerelateerde zenuwvezels met een gelijke oorsprong en bestemming. De witte kleur van de witte stof wordt veroorzaakt door het hoge vetpercentage in de myelineschede. In de witte stof vind je ook nog gliacellen terug en niet gemyeliniseerde axonen.
De grote hersenen
De grote hersenen worden ook wel cerebrum genoemd. Dit deel van de hersenen vormt veruit het grootste gedeelte van de hersenen. Het is het gedeelte van de hersenen dat zich bezighoudt met de verwerking van informatie die te maken heeft met onder andere spraak. De grote hersenen verwerken impulsen afkomstig van sensorische zenuwcellen en ze reguleren de vrijwillige beweging. De grote hersenen kunnen worden opgedeeld in vier kwabben: de frontaalkwab, de pariëtaalkwab, de achterhoofdskwab en de slaapkwab.
Het deel van de grote hersenen bestaat uit twee hemisferen. Het oppervlak van elke hemisfeer vertoont een aantal plooien en groeven. Het doel van deze plooien en groeven is het vergroten van het oppervlak. De grote hersenen zijn opgebouwd uit grijze stof (de buitenste laag) en witte stof (de binnenste laag). We vinden ook kleine plekken van grijze stof in de witte stof terug, deze plekken noemen we diepe kernen.
Het ruggenmerg
Het ruggenmerg bestaat uit verschillende segmenten en heeft een afgeplatte cilindrische structuur. Het ruggenmerg bestaat voor het grootste gedeelte uit axonale uitlopers die van en naar andere delen van het ruggenmerg en naar de hersenen verlopen. Hoe dichter je bij de hersenen komt in het ruggenmerg, hoe meer zenuwvezels in het ruggenmerg aanwezig zullen zijn. De vele zenuwvezels zorgen ervoor dat je veel witte stof terug zult vinden, witte stof zit in het ruggenmerg rondom de grijze stof.
De kleine hersenen
De kleine hersenen worden ook wel cerebellum genoemd. Dit deel van de hersenen bevat ongeveer 1/8ste deel van de totale hersenmassa. De kleine hersenen zorgen vooral voor de automatische controle van bewegingen. De kleine hersenen bestaan net als de grote hersenen uit een buitenste laag van grijze stof en een binnenste laag van witte stof.
Het meest opvallende aan de kleine hersenen is de grijze stof van de cerrebellaire schors, deze is opgebouwd uit drie verschillende lagen: de moleculaire laag, de Purkinje-cellaag en de korrelcellaag. De korrelcellaag wordt ook wel de granulaire laag genoemd.
De Purkinjelaag
De grootste cellen van de kleine hersenen zijn de Purkinjecellen. Deze hebben een peervormig cellichaam, vanaf de bovenzijde van dit cellichaam ontspringt een dendrietenboom. Het axon van de Purkinjecel loopt vanaf de basis van het cellichaam en loopt door de korrelcellaag naar de witte stof.
De moleculaire laag
De moleculaire laag is de buitenste laag van het cerrebellaire schors. De laag bestaat voor het grootste deel uit dendrietenbomen van de Purkinjecellen, maar ook uit parallelvezels. De parallelvezels zijn afkomstig uit de korrelcellaag. Ook vind je in de moleculaire laag nog twee verschillende soorten neuronen terug, dit zijn de stercellen en de korfcellen. De stercellen hebben zoals de naam al doet vermoeden dendrieten die in alle verschillende richtingen lopen.
De korrelcellaag
De korrelcellaag is de binnenste laag die tegen de witte stof aanligt. De laag bestaat voornamelijk uit korrelcellen. Korrelcellen zijn kleine neuronen waarvan het cellichaam zorgt voor een korrelig effect. De korrelcellaag bevat naast korrelcellen ook nog Golgicellen, deze komen verspreid door de hele laag voor.