De ruimte is de toekomst van de archeologie
Volgens Sarah Parcak, professor archeologie aan de universiteit van Alabama, ligt de toekomst van archeologie in de ruimte. Via allerlei satellietbeelden vindt zij in het Midden-Oosten, Europa en rond de Middellandse Zee nieuwe archeologische schatten. Met die technieken heeft ze al hele steden, tempels en pyramiden gevonden die bedolven werden door zand en begroeiing.
Anders waarnemen
Het traditionele beeld van een archeoloog is er één waarbij die zit te ploeteren in een put in de aarde en die laag voor laag verder uitgraaft en onderzoekt. De nieuwe technologische veranderingen van de laatste decennia zullen ervoor zorgen dat we dat stereotiep beeld binnenkort wat moeten bijschaven. Archeologen gebruiken steeds meer hoogtechnologische middelen om hun onderzoek te verrichten.
Via satellieten kunnen ze de aarde op allerlei manieren bekijken, op een heel andere manier dan mensen dat kunnen. Mensen zijn zintuiglijk eerder beperkt. We kunnen met onze ogen misschien wel licht en kleur waarnemen, maar onze visuele waarneming is maar een fractie van een ruimer spectrum aan golven die ons omringen. Satellieten en sensoren aan vliegtuigen kunnen het hele electro-magnetische spectrum waarnemen: van gammastralen tot radiogolven. Ze kunnen temperatuur waarnemen en hoogteverschillen of vreemde vormen die bedekt werden door zand of water. Uit de verschillende stralingsmetingen kunnen wetenschappers te weten komen uit welke materie die bestaan.
Bovenop die ruimere mogelijkheden voor een bredere waarneming hebben satellieten nog een groot voordeel. Via het samenbrengen van de afbeeldingen gemaakt door vele verschillende satellieten op verschillende momenten en plekken verschijnen er patronen die getuige zijn van een vroeger gebouw of stad. Grote patronen die mensen vanop de aarde moeilijk kunnen waarnemen, bijvoorbeeld omdat ze bedekt werden door een woestijn. Veel archeologische sites zouden wel eens veel groter kunnen zijn dan tot nu toe werd aangenomen. De verwachting van professor Parcak is ook dat er veel nieuwe ontdekkingen gedaan zullen worden, want “wie weet wat er nog allemaal onder het Braziliaanse regenwoud ligt”.
Troef voor de archeologische wetenschap
Deze technologieën veroorzaken volgens haar een revolutie in de archeologische wetenschap, die haar succes tot nu toe vaak moest hebben van geluk en giswerk, of vage locatie-omschrijvingen in historische bronnen. Zelf spreekt Parcak over tien- of honderdduizenden mogelijk nieuwe ontdekkingen die gedaan kunnen worden.
Deze technologie schijnt ook een nieuw licht op bekende archeologische sites zoals steden, tempels en pyramiden van Egyptenaren of Maya's. Ze kan de impact tonen van zo'n site die niet men niet met het blote oog kan zien. Archeologen zoeken hoe oude beschavingen er wel of niet in slaagden zich aan te passen aan sociale of klimaatveranderingen. Ze willen weten hoe het komt dat de ene beschaving blijft verder leven, terwijl er andere helemaal verdwenen. Via beelden vanuit de ruimte en door een breed spectrum aan instrumenten kan men na gaan of de beschaving misschien te veel groeide en roofbouw pleegde op de omgeving die leidde tot hun ondergang. Deze vaststellingen kunnen helpen om er voor te zorgen dat fouten uit het verleden niet herhaald worden, want ook in deze tijd staan we voor grote sociale, technologische en klimatologische veranderingen.
Wordt ongetwijfeld vervolgd...
Lees verder