Oude Nederlandse oppervlaktematen
Voordat het metrieke stelsel in het begin van de 19e eeuw in Nederland werd ingevoerd, waren er verschillende oude maten in omloop. Elke landstreek had zo zijn eigen maten om te meten. Vaak werden de oppervlaktematen uitgedrukt in de hoeveelheid tijd die nodig was om het land te oogsten, of uitgedrukt in de hoeveelheid zaad die er nodig was om het land in te zaaien. Pas na de invoer van het metrieke stelsel verdwenen alle oude oppervlaktematen.
Het metrieke stelsel werd in 1820 in Nederland ingevoerd. Echter werden de oude maten na 1820 nog wel gebruikt. Pas met de Wet van 7 april 1869 werden de oude maten officieel afgeschaft. Vanaf dat moment werd het voor handelaren strafbaar om nog met de oude maten te rekenen. Verschillende oude oppervlakte maten die in Nederland gebruikt werden voor 1869 zijn: Bunder, Dagwand, Morgen, Gras, Gemet, Loopense en Mud.
Bunder
Een bunder of bonder is een oude oppervlaktemaat. De oppervlaktemaat bunder was vooral ten zuiden van de Moerdijk in gebruik. De bunder verschilde per plaats. Vaak werd de bunder uitgedrukt in een aantal roeden of voeten. Dit zijn ook weer per plaats verschillende
oude Nederlandse lengtematen. Er waren grote verschillen in het aantal roeden waaruit een bunder bestond: een bunder bestond uit 400 (in Brabant) tot zelfs 900 vierkante roeden. Bij de invoering van het metrieke stelsel in 1820 werd de bunder gelijk gesteld aan een hectare. In 1869 werd de naam ‘bunder’ vervangen door ‘hectare’.
Dagwand
Een dagwand is gelijk aan een kwart bunder. In Brabant was een dagwand dus 100 vierkante roeden. De naam dagwand verwijst naar de oppervlakte die een boer met een ploeg en een span ossen in een dag kon omploegen. Dit is ongeveer 1/3 hectare. De exacte maten verschilden echter weer per landstreek.
Morgen
Een morgen is een oude Nederlandse oppervlakte maat die een gebied aangeeft wat in een morgen (ochtend) door een persoon met een span ossen omgeploegd kon worden. Per streek is de morgen weer verschillend van grootte. Er kan aangenomen worden dat anderhalve morgen ongeveer een bunder was.
Gras
De oppervlakte maat ‘gras’, werd voornamelijk in de provincie Groningen gebruikt. Een oppervlakte gras was de oppervlakte die één koe nodig had om te grazen. Op één hectare land konden ongeveer twee koeien grazen, dus een gras is ongeveer een halve hectare. De maat gras was per streek verschillend. Het ‘grastal’ was vooral bedoeld om grondbelastingen te innen. De belasting werd betaald per gras.
Gemet
De oude maat ‘gemet’ komt nog voor in namen, zoals in de naam van het eiland Tiengemeten. De maat staat waarschijnlijk voor de grootte van de oppervlakte die een boer op een dag, van zonsopgang tot zonsondergang kon ploegen met een span paarden. De gemet is per landstreek verschillend en ligt tussen de 3000m²en 5000m² in.
Loopense
Een andere oude Nederlandse oppervlaktemaat is de loopense. Het woord wordt uitgesproken met de klemtoon op de eerste lettergreep: lóópense. Het woord is een verbastering van het oud Nederlandse woord loopensaet, wat ook een oppervlaktemaat was. Deze oppervlaktemaat gaf de oppervlakte aan die ingezaaid kon worden met één houten zaaikorf: een loopen. Ook de loopense is een regionale maat. De oppervlakte van een loopense kon verschillen van 1615 m2 tot 1655 m2
Mud
Ook de oppervlakte maat mud heeft te maken met het inzaaien van land. Een mud land is hoeveelheid land die ingezaaid kan worden met een mud zaad. Ook de mud varieerde in grootte: alleen al in de provincie Gelderland varieerde de mud van 0,45 tot 0,78 hectare; het Overijssels herenmud was 0,53 hectare; in Drenthe was de Steenwijker mud in gebruik en deze besloeg 0,36 hectare.
Lees verder