Prijszetting bij een monopolie
Een monopolist is de enige verkoper van een goed of dienst en streeft hiermee naar een maximalisatie van de winst. Natuurlijk streeft elke zelfstandige naar een zo groot mogelijke winst maar de kansen zijn natuurlijk wel groter wanneer er geen concurrenten op de markt zijn zoals bij een monopolie. Iedereen die dit product wilt kopen zal verplicht zijn zich tot de monopolist te wenden waardoor deze ook zelf kan beslissen aan welke prijs hij zal verkopen. Bij het bepalen van deze prijs zal hij slechts één doel voor ogen houden: Het streven naar maximale winst.
Hoe komt prijs tot stand
Algemeen gesteld komt de prijs van een product tot stand door de interactie van vraag en aanbod. Ook in een monopolie wordt de prijs bepaald door deze interactie maar op een andere manier. In tegenstelling tot een volkomen concurrentie marktvorm, waarbij er meerdere verkopers zijn voor een bepaald product, zal het aanbod bij een monopolie perfect te beheersen zijn. De vraag daarentegen is minder goed te controleren daar er een groot aantal kopers zijn die allemaal meedingen voor dat ene product.
Het doel van een monopolist is het maximaliseren van de winst. Om dit te bereiken kan hij twee dingen doen: hij kan een vaste prijs hanteren voor zijn goederen en afwachten hoe de markt zal uitdraaien, en wat de effectieve vraag hiervoor zal zijn, of hij kan een vaste productiehoeveelheid hanteren en de prijs bepalen op basis van de interactie van vraag en aanbod. Met andere woorden: hij kan de prijs of de geproduceerde hoeveelheid bepalen. De hoeveelheid goederen die hij kan verkopen tegen een bepaalde prijs zal altijd afhangen van de vraag naar het product.
Vraagelasticiteit
Ondanks dat de monopolist de enige verkoper van een bepaald goed is wil niet zeggen dat hij grenzeloos kan beslissen aan welke prijs hij deze zal verkopen. In principe kan dit wel maar het winstpotentieel zal dan sterk dalen. Een eerste stap in het bepalen van de prijs bestaat uit een studie van de vraag en het aanbod, en het bepalen in welke mate de vraag elastisch is of niet. Indien dit het geval is kan een te hoge prijs leiden tot een sterke daling van de vraag. Hierdoor zal hij niet veel verkopen met een daling van de winst tot gevolg. Wanneer de vraag niet elastisch wordt bevonden kan de monopolist hoge prijzen hanteren want zelfs bij een hoge prijs zal de vraag naar zijn product behouden blijven.
Productie van goederen
Een tweede stap bestaat uit een studie van de voorwaarden die gebonden zijn aan het produceren van goederen. Zo moet de monopolist een schatting maken van de productiekosten voor verschillende hoeveelheden van zijn goederen. Wanneer het bedrijf zijn goederen produceert volgens de “law of diminishing costs”, zal de productiekost per eenheid dalen wanneer de productie toeneemt. Wanneer de monopolist dan een lage prijs voor zijn product vraagt zal hij meer eenheden verkopen waardoor de winst zal stijgen. Wanneer de monopolist daarentegen goederen produceert volgens de “law of increasing costs”, zal de productiekost per eenheid stijgen naarmate de productiehoeveelheid toeneemt. In dergelijke omstandigheden zal de productie beperkt blijven en zullen de goeren verkocht worden aan een hoge prijs om op deze manier maximale winst te verkrijgen.
Marginale kosten en opbrengsten
De monopolist zal een maximale winst verwerven aan zijn geproduceerde hoeveelheid wanneer marginale kosten en marginale opbrengsten gelijk zijn aan elkaar.
In de eerste fase van de productie zullen de marginale kosten veel lager ligger dan de marginale opbrengsten waardoor grote winsten kunnen worden gemaakt. Na verloop van tijd zullen deze kosten echter stijgen, zelfs hoger dan de marginale opbrengsten. Op dit punt zal de monopolist de productie van extra eenheden stopzetten. De prijs zal dus worden bepaald op dat punt waar de marginale kosten en opbrengsten gelijk zijn aan elkaar. Er is echter nog een ding waarmee rekening moet worden gehouden.
Onder volkomen concurrentie kunnen we stellen dat marginale opbrengsten = marginale kosten = prijs. Met andere woorden, marginale opbrengsten zijn gelijk aan de prijs. Bij een monopolie is dit echter niet het geval. Het is een feit dat de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten, maar marginale opbrengsten zijn in geen geval gelijk aan de prijs. De marginale opbrengsten liggen altijd lager dan de prijs omdat de monopolist zijn prijzen zal moeten verlagen om de verkoop te doen stijgen. Dit zal resulteren in een daling van de marginale opbrengsten waardoor deze ook altijd lager zal liggen dan de prijs. Aangezien de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten kunnen we stellen dat de prijs hoger ligt dan de marginale kosten.
Prijsdiscriminatie
Soms kan het voor de monopolist rendabel zijn om verschillende prijzen te vragen voor dezelfde goederen aan verschillende kopers. Dit fenomeen is ook wel bekend als prijsdiscriminatie. Bijvoorbeeld: een dokter brengt minder kosten in rekening voor een arme patiënt dan voor een rijkere patiënt, ondanks ze dezelfde behandeling hebben gekregen. Het is mogelijk dat een monopolist zijn goederen tegen een lagere prijs kan verkopen in het buitenland dan in zijn eigen land, ook wel dumping genoemd. Natuurlijk is prijsdiscriminatie enkel mogelijk wanneer er geen mogelijkheid is dat producten worden doorverkocht van de ene consument naar de andere. Het zou immers niet mogelijk mogen zijn dat mensen producten aankopen op een goedkope markt, om deze vervolgens terug te verkopen op een duurdere markt.
Lees verder