Keynes, de grondlegger van de Keynesiaanse theorie
De econoom John Maynard Keynes heeft de naar hem vernoemde Keynesiaanse theorie bedacht. De theorie, die hij in 1936 in zijn beroemde boek ‘Algemene theorie van werkgelegenheid, interest en geld’ beschreef was de basis van de macro-economie zoals wij die nu kennen. Vanaf het verschijnen tot aan eind jaren 60 van de vorige eeuw stond het werk flink in de belangstelling. Europa en Amerika volgden het keynesianisme in hun economisch beleid. Vanaf de jaren 70 kwam er een kentering. Men vond dat de overheid zich te veel met alles bemoeide, iets waar de theorie juist op gestoeld is. Toen in 2007 de financiële crisis uitbrak, kwam Keynes weer ter sprake. Zowel in Europa als Amerika wilde de overheid de economie stimuleren door overheidsgeld te gebruiken voor projecten. Keynes én overheidsbemoeienis werden weer modern.
Wie was Keynes?
Keynes is geboren in 1883 in Cambridge als zoon van een vader, die op de universiteit economie doceerde, en een moeder, die actief was in de politiek. Hij ging toen hij oud genoeg was naar Eton, een kostschool voor jongens. Later studeerde hij wiskunde en economie in Cambridge en studeerde af in 1906.
Volgens de economen uit die tijd was de economie iets waaraan zo min mogelijk gesleuteld moest worden. Volgens hen was het systeem zelfregulerend. Keynes’ leermeester Alfred Marshall was een van de enige economen die van mening was dat economen ook iets voor de mensen konden doen. Door bepaald ingrijpen in de economie zouden de omstandigheden van arme mensen verbeterd kunnen worden. Marshall zag economie dan ook meer als een sociale wetenschap dan zijn tijdgenoten.
Keynes nam deze zienswijze van zijn leermeester over. Hij is zijn hele leven geen theoretische econoom geweest, maar had ook oog van andere wetenschappen zoals geschiedenis en politicologie. Zoals hij zelf zei: een econoom ‘moet wiskundige, historicus, staatsman en filosoof zijn’.
De economische gevolgen van de vrede
Na de Eerste Wereldoorlog waren Engeland en Frankrijk het met elkaar eens: de Duitsers moesten betalen voor de schade die de oorlog had aangericht. De Amerikaanse president had hier zijn twijfels over, maar na maandenlang overleg ging ook hij hiermee akkoord. De Duitsers werden in het verdrag van Versailles verplicht om schadevergoeding te betalen. Keynes die als topambtenaar lid was geweest van de Engelse delegatie bij de vredesonderhandelingen was het hier niet mee eens en nam ontslag.
Keynes schreef over zijn onvrede een boek: De economische gevolgen van de vrede (Oorspronkelijke titel: The economic consequences of the peace). Hierin schrijft Keynes zijn visie op het betalen van de schade door Duitsland. Keynes was bang dat Duitsland door het betalen van de schadevergoeding niet toe zou komen aan de heropbouw van het land. Hij was bang dat hierdoor een goede basis werd gelegd voor een nieuwe oorlog. Jammer genoeg kreeg hij 21 jaar later gelijk met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Algemene theorie van Werkgelegenheid, Interest en Geld
In 1936 schreef Keynes het boek: Algemene theorie van werkgelegenheid, interest en geld (Oorspronkelijke titel: General Theory of Employment, Interest and Money). Dit boek is het meest bekende boek van hem. Het is zelfs zo bekend dat Keynes hiermee sinds de jaren 50 van de 20ste eeuw de grondlegger is van de hedendaagse macro-economie. In dit boek beschrijft Keynes zijn Keynesiaanse theorie.
De Keynesiaanse theorie
Keynes was van mening dat een overheid in tijden van recessie moet investeren in de economie om hiermee het herstel van de economie te stimuleren. De overheid zou juist in slechte tijden geld uit moeten geven om meer werkgelegenheid te creëren. Door het investeren in (grote) projecten worden er banen gecreëerd. Wanneer er meer vraag is naar banen, zullen meer mensen werk krijgen, zal dus de werkloosheid dalen. Meer mensen zullen hierdoor meer geld verdienen, wat weer uitgegeven kan worden. Hierdoor zal er een grotere vraag komen naar goederen, waardoor er meer geproduceerd gaat wordt. Vanuit de bedrijven zal er dan ook meer geïnvesteerd worden en zo zal de economie weer in een positieve spiraal terecht komen.