Economie: Micro-economie - Producten en Marktvormen
In de Economie zijn er verschillende marktvormen: Monopolie, Oligopolie, Volkomen concurrentie en Monopolistische concurrentie. Deze marktvormen hebben verschillende kenmerken, ze verschillen bijvoorbeeld in soorten product, aantal aanbieders en transparantie. Producten kunnen ook verschillende kenmerken hebben, ze kunnen bijvoorbeel heterogeen of homogeen zijn. Dit is een overzicht van de kenmerken van producten en de marktvormen.
Kenmerken van Producten
Homogeen of heterogeen
- Een homogeen product is hetzelfde in de ogen van de consumenten (bijvoorbeeld stroom, graan, meel).
- Een heterogeen product is anders is de ogen van de consument (bijvoorbeeld kleding of internetaanbieders).
Collectief, quasi-collectief of privaat
- Collectieve goederen zijn goederen die door de overheid worden betaald omdat je ze niet kan delen in individueel leverbare eenheden, waardoor je de gebruiker ook niet per eenheid kan laten betalen. Voorbeelden: Het leger (defensie), de politie, straatverlichting, zeeweringen.
- Quasi-collectieve goederen (ookwel semi-collectief of pseudo-collectief genoemd) zijn goederen die door particulieren zouden kunnen worden geproduceerd, maar die door de overheid worden geproduceerd om maatschappelijke of praktische redenen. Voorbeelden: onderwijs en wegen.
- Privaat goederen zijn goederen die door particulieren worden geproduceerd.
Complementair of substitutiegoed
- Een complementair goed vult een ander product aan. Bijvoorbeeld koffie en koffiemelk, als mensen minder koffie gaan drinken zal de verkoop van koffiemelk ook dalen.
- Een substitutie goed is een vervangend goed voor iets anders. Bijvoorbeeld koffie en thee, in plaats van koffie kunnen mensen thee gaan drinken. Als koffie bijvoorbeeld duurder wordt, kunnen mensen daarvoor in de plaats thee drinken. Dan daalt de verkoop van koffie, maar stijgt de verkoop van thee.
Noodzakelijke, luxe- en inferieure goederen
- Noodzakelijke goederen koop je altijd, zoals brood en kleren.
- Luxegoederen koop je wanneer je geld over hebt als je alle noodzakelijke goederen hebt betaald. Hoe meer geld je hebt, hoe meer luxe goederen je koopt. Voorbeelden zijn computers, tv's en alcohol.
- Inferieure goederen koop je minder wanneer je meer verdient, dit zijn meestal goedkopere producten van mindere kwaliteit.
Kenmerken van Marktvormen
Marktvormen | aanbieders | product | transparantie | toetreden | kenmerken |
Monopolie | één | n.v.t. | laag | moeilijk | is de prijzetter |
Oligopolie | een paar | heterogeen | laag | moeilijk | voeren prijsoorlog, kartelvorming, gebruiken de marketingmix |
Volkomen Concurrentie | veel | homogeen | hoog | makkelijk | hoeveelheidsaanpasser, veel concurrentie, geen winst, wel loon |
Monopolistische Concurrentie | veel | heterogeen | laag | makkelijk | wel winst, voorbeeld: kledingwinkels |
Toelichting bij de tabel
Transparantie: Is het bedrijf makkelijk te controleren, kan je zien of het bedrijf eerlijk is?
Toetreding: Is het makkelijk om als nieuw bedrijf op deze markt toe te treden?
Prijszetter: kan zelf de verkoopprijs vaststellen.
Kartel: een afspraak tussen bedrijven over de prijs (is illegaal in Nederland)
Marketingmix: De middelen die een bedrijf kan gebruiken voor hun marketingstrategie (prijs, plaats, product, promotie)
Hoeveelheidsaanpasser: Aanbieder die de marktprijs niet kan veranderen en daaraan zijn productieomvang aanpast
Tips voor je examen (vwo eindexamen)
- De laatste jaren zijn er geen vragen geweest over Monopolistische concurrentie
- Over een Monopolie of Volkomen concurrentie krijg je vooral rekenvragen
- Bij een Oligopolie krijg je vaak theorievragen
- Om deze vragen goed te kunnen maken, leer het schema uit je hoofd!