Accountancy - de agency theorie en de legitimatietheorie
Voor de bestaanrecht van accountants bestaan er een aantal theoriën. Twee van die theoriën wil ik gaan bespreken in dit artikel. De eerste is de agency theorie en de tweede de legitimatietheorie. Ik belicht in de analyse over deze theoriën de maatschappelijke positie, het bestaansrecht en de taakinvulling van de accountant.
Agency theorie
Binnen deze theorie staat het gedrag tussen verschillende deelnemers centraal, met name het economische gedrag wat ze vertonen. De theorie geeft twee veronderstellingen, als eerste dat er belangentegenstellingen zijn tussen de twee partijen. De twee partijen bestaan uit de principaal (de opdrachtgever) en de agent (de opdrachtnemer). De principaal heeft andere belangen voor ogen dan dat de agent nastreeft in zijn werkzaamheden. De tweede veronderstelling is dat de opdrachtgever niet altijd de mogelijkheid heeft om na te gaan of de agent wel de gezamenlijke doelen nastreeft. De agent heeft een informatievoorsprong op de principaal en zo ontstaat er een informatiekloof, ook wel informatie asymmetrie. De agency theorie geeft een uniek inzicht in informatie systemen, uitkomsten van onzekerheden, stimulansen en risico’s, daarmee is het een goed perspectief voor empirische onderzoeken (Eisenhardt, 1989).
De agency theorie geeft dus een informatiekloof tussen het maatschappelijk verkeer en de onderneming en tussen de aandeelhouders en de werknemers binnen de organisatie. De zekerheid die accountants kunnen gaan geven, komt ten goede aan het vertrouwen van het maatschappelijke verkeer en het vertrouwen binnen de organisatie. Met name het vertrouwen van de maatschappij in financiële instellingen is van belang, deze instellingen zijn belangrijk voor de economische stabiliteit en ontwikkeling van een land (Annink et al., 2006). Met assurance over de soft controls van de organisatie kan de informatie asymmetrie verkleind worden tussen het maatschappelijk verkeer en de organisatie en tussen de managers van de organisatie en de eigenaren van de organisatie. Hier kan dus een taak liggen voor de accountant om met zijn deskundigheid een oordeel te kunnen geven over soft controls binnen organisaties ten behoeve van het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer en de eigenaren van de organisatie.
De legitimatietheorie
De legitimatietheorie bekijkt de onderneming vanuit de positie die de onderneming inneemt in de maatschappij en vervolgens de acceptatie van de maatschappij van de onderneming. In deze theorie is er een veronderstelling dat de onderneming ‘contracten’ sluit met haar omgeving waardoor de onderneming haar bestaansrecht ontleent. De sociale waarden vanuit de activiteiten van de onderneming sluiten aan bij de sociale waarden van de maatschappij waarin het verkeert. Een ondersteunend bewijs is te zien bij oliemaatschappijen die de milieuproblematiek aangepakt hebben (Patten, 1992). Door het respect wat de organisatie naar het milieu, en daarmee de buitenwereld toont, krijgt ze daar vervolgens van de maatschappij waardering voor terug.
Het publiek heeft met name in de financiële sector vertrouwen in ondernemingen voor onder andere de veiligheid van hun ingelegde gelden, daarmee vertrouwen ze in de integriteit van het stelsel (Annink et al., 2006). De maatschappij gaat uit van integriteit binnen de ondernemingen, maar met fraudes in falende interne beheersingssystemen verdwijnt het vertrouwen. Met name de fraude van Jérôme Kerviel van de één na grootste bank van Frankrijk gaf veel vragen zoals: ‘Hoe heeft dit kunnen gebeuren?’ Door assurance te verlenen over de soft controls binnen organisaties, kan een organisatie tegemoet komen aan de wens van de maatschappij om integer te handelen. De accountant kan door middel van het controleren of beoordelen van soft controls het maatschappelijk verkeer informeren en is door zijn deskundigheid en reputatie een belangrijke schakel tussen de organisatie en de maatschappij.
Lees verder