De evolutietheorie volgens Darwin
De evolutietheorie is een natuurwetenschappelijke verklaring voor de evolutie van het leven op aarde. De theorie is tegenwoordig ondenkbaar zonder de naam Darwin hierbij te noemen. Toch kwam Darwin niet zomaar op deze theorie, maar deed hier jarenlang onderzoek naar. Vanuit het geloof kwam veel weerstand, maar tegenwoordig blijkt dat hij wel degelijk gelijk had in zijn theorie.
Het onderzoek van de theorie
Charles Robert Darwin werd in 1802 geboren inShrewsbury in Engeland. Hij was de vijfde van zes kinderen. Darwin studeerde in 1831 af in theologie en studeerde daarnaast geneeskunde. Op 73 jarige leeftijd overleed Darwin in Engeland. We tellen nu 1882.
Van 1831 tot en met 1836 begon Darwin aan een vijf jarige lange reis rond Zuid-Amerika. In deze reis deed hij onderzoek naar het ontstaan van de wereld. In 1859 werd het bekendste boek van Darwin gepubliceerd waarin zijn bevindingen zijn opgenomen. Dit boek heet: On the Orgin of Species.
In de tijd van zijn theorie zorgde het voor veel opstand. Mensen geloofde destijds voornamelijk dat God onze wereld geschapen had en de mensheid had gecreëerd. Toch bleef Darwin bij zijn theorie, ondanks dat deze in strijd was met de leer van de kerk. Tegenwoordig wordt zijn theorie als een van de belangrijksten van de hedendaagse wetenschap beschouwd.
Tijdens de reis kwam Darwin aan op de Galapogoseilanden. Hier heeft hij een groot deel van zijn onderzoek gehouden. Wat hij deed was onderzoek naar verschillende vogelsoorten. Hij ontdekte veel verschillen tussen vogels op verschillende eilanden. De verschillen zaten bijvoorbeeld in de vorm van de snavels. Vogels die voornamelijk zaden aten hadden bijvoorbeeld spitse snavels, terwijl hun soortgenoten met ander voedsel plattere snavels hadden.
De theorie
Hieruit komt de gehele theorie, die zorgvuldig door Darwin is geanalyseerd en beschreven. Volgens de evolutietheorie is alles dat leeft ontstaan door de evolutie, waarbij wij ons hebben ontwikkeld uit voorgaande organismen.
Darwin deelde de vogels uit zijn onderzoek in, in twee categorieën. Taxonomie en fylogenetica. Bij taxonomie deelde hij de organismen in, in groepen. Hij deed dat aan de hand van bijvoorbeeld: geslacht, familie, soort en variëteit. Bij fylogenetica worden de evolutionaire verwantschappen tussen organismen bekeken. Dit houdt in dat het ene organisme uit het andere is ontstaan.
In de theorie staat centraal dat elk levend wezen zijn eigenschappen heeft (bijvoorbeeld dat iedereen twee ogen heeft (fylogenetica), maar dat de een bruine ogen heeft en de andere blauw (taxonomie). Deze verandering komt doordat zoogdieren meer nakomelingen maken dan er voedselketens zijn. Hierdoor zullen dus alleen de sterkste overleven. Dit wordt in zijn boek Struggle for life genoemd. De sterkste zijn die, die zich het beste aanpassen aan hun omgeving. De best aangepaste zal overleven. In zijn boek gebruikt hij hiervoor de term: The Survival of the fittest (oorspronkelijk is deze uitspraak niet van Darwin, maar van Herbert Spenser (1820-1903). Hij was een Britse filosoof en antrololoog.).
Uit zijn boek: “
Er zijn twee eilanden. Eiland A en eiland B. Op eiland A bevat de bodem geel zand en op eiland B bestaat de bodem uit rotsen. Eiland A is bewoond door een vogelsoort die geel van kleur is. Een enkele keer wordt er een grijze vogel geboren, maar deze leeft niet lang, doordat hij opvalt tussen zijn soortgenoten en opgegeten wordt door een roofdier. Op een dag waait het en komen er op eiland B enkele vogels terecht. Deze vogels planten zich voort en tussen de gele vogels ontstaan meer grijze vogels. Op dit eiland zijn het de gele vogels die opvallen en dus sneller opgegeten worden door roofdieren.
De eilanden blijven gedurende jaren veranderen en de vogels veranderen mee. Na jaren lijken de vogels nog zo weinig op elkaar dat ze niet meer tot dezelfde soort behoren. Op deze wijze leeft elk diersoort op aarde en past deze zich aan gedurende miljoenen jaren. Dit puur om te overleven."
Omgeving speelt dus een grote rol in de evolutie van organismen. Daardoor krijgen sommige levende wezens eigenschappen om te overleven. De organismen zorgen dat de nakomelingen dezelfde eigenschappen meekrijgen om te overleven. Wanneer een organisme deze eigenschappen niet bezit, zal deze uitsterven. Hierop wordt geselecteerd tijdens de evolutie.
Hoewel de Griekse filosoof Anaximandros (610 v. Chr. – 546 v. Chr.) al de gedachte had over de biologische evolutie (hij geloofde dat vissen de eerste wezens op aarde waren en dieren voorgekomen waren uit deze vissen), is toch bewezen dat de theorie van Darwin juist is. Het beste is dit te zien aan de bouw van de zoogdieren. We hebben allemaal dezelfde skeletopbouw, longen en gelijke voortplanting. Omdat vogels bijvoorbeeld een ei leggen en kunnen vliegen, zijn ze verwant aan elkaar, toch is het niet dezelfde familie.
Ondanks dat de theorie bewezen juist is, moet er nog wel veel onderzoek naar worden gedaan. Dit zal uiteraard nog jaren in beslag nemen.