Lid worden van een vereniging, kan dat zomaar?
Het lid worden van een vereniging is meer dan een kwestie van aanmelden. In de Grondwet is de vrijheid van vereniging in artikel 8 vastgelegd en daarmee is het ook de vereniging die zelf mag bepalen wie er wel of niet lid mag worden. Dit is ook een belangrijke vrijheid want een vereniging is een samenwerkingsverband van leden die samen een doel nastreven. Met wie men dit doel wil bereiken mag de vereniging zelf bepalen. Een lidmaatschap is daarom lang niet altijd zomaar te verwerven.
Beperkingen toelatingsbeleid
Verenigingen kunnen statutaire beperkingen hanteren die een lidmaatschap voor bepaalde personen uitsluiten. Zo kan er sprake zijn van leeftijdsgrenzen van zowel een boven- als ondergrens. Maar ook andere kenmerken kunnen een weigeringsgrond opleveren. Zo zal een vrouwenvereniging welke voor vrouwen activiteiten ontplooit mannelijke leden kunnen weigeren en ook het omgekeerde is natuurlijk mogelijk. Verenigingen met een dergelijke doelstelling zullen ook niet zo heel snel in conflict komen met de Algemene wet gelijke behandeling omdat er een wettelijke rechtvaardigheidsgrond is om onderscheid tussen leden te maken. Als de doelstelling van de vereniging een algemene is zoals een postduivenvereniging of een natuureducatievereniging kan een lidmaatschap op grond van geslacht, ras, seksuele geaardheid, geloof of andere discriminatoire redenen geen weigeringsgrond zijn.
Maar ook kan een eenvoudige ledenstop een weigeringsgrond zijn om nieuwe leden toe te laten. Vooral de maximale benutting van capaciteit van bijvoorbeeld materialen in een sportvereniging kan een ledenstop rechtvaardigen, maar ook een maximale groepsgrootte bij bijvoorbeeld een fotoclub.
Wie beslist over toelating?
Als er in de statuten geen bepaling is opgenomen over toelating van nieuwe leden, dan beslist het bestuur over de toelating van nieuwe leden. Het is dus ook mogelijk om in de statuten te bepalen dat de toelating wordt gemandateerd aan het dagelijks bestuur of een ballotagecommissie. Bij de toelating kan worden gekeken of de betrokkene aan de toelatingseisen voldoet, maar ook als dat het geval is wil het nog niet zeggen dat de vereniging verplicht is de betrokkene ook als lid aan te nemen. Het voldoen aan de eisen is een formele toetsing, maar in materiële zin kunnen er dan nog steeds bezwaren tegen toelating zijn. Misschien is de betrokkene bekend omdat bij deze al in het verleden het lidmaatschap is opgezegd vanwege wanbetaling en misschien staat deze wel bekend om onaangepast gedrag. Ook als er de verwachting is dat de overige leden of een belangrijk deel daarvan niet met de betrokkene kan samenwerking kan dat leiden tot een weigering van het lidmaatschap.
Voorwaarden verbonden aan lidmaatschap
Karakter van de vereniging
Naast het verenigingsdoel van de vereniging is het karakter van de vereniging ook van belang waar het gaat over het verwerven van het lidmaatschap. Omroepverenigingen, politieke partijen, de ANWB, vakbonden, enzovoort, staan veelal voor iedereen open omdat er nauwelijks een toelatingsbeleid wordt gevoerd. Het kan ook zijn dat er aan het lidmaatschap van de vereniging voorwaarden worden verbonden waardoor alleen degenen die aan deze voorwaarden voldoen lid kunnen worden. Daarbij kan gedacht worden aan verenigingen als Vereniging Nederlandse Gemeenten, beroepsverenigingen en winkeliersverenigingen. Maar ook verenigingen als muziekgezelschappen en schaakverenigingen zouden een bepaald niveau van vaardigheden als voorwaarde aan het lidmaatschap kunnen verbinden.
Onrechtmatige daad bij weigering lidmaatschap
Alleen in heel bijzondere gevallen kan een weigering tot toelating een onrechtmatige daad opleveren. Gedacht kan dan worden aan het feit dat iemand een groot belang heeft bij het lidmaatschap bij een branche- of beroepsvereniging. Als het lidmaatschap van groot belang is om een beroep te kunnen uitoefenen of om te kunnen profiteren van de voordelen van een branchevereniging kan weigering van het lidmaatschap niet zomaar worden uitgesproken. In deze gevallen moet het belang van de vereniging groter zijn dan het belang van de betrokkene die om genoemde redenen lid wenst te worden. Bij een dergelijk conflict kan de betrokkene zich niet beroepen op het feit dat het bestuur handelde in strijd met de redelijkheid en billijkheid, omdat de betrokkene geen lid is. Bij een weigering tot toelating staat geen beroep open, tenzij de statuten het beroep expliciet regelen in de statuten. Daarbij kan worden aangegeven dat bij een weigering beroep kan worden ingesteld bij de algemene vergadering. Als er binnen de vereniging geen beroepsmogelijkheden zijn dan rest nog alleen de weg via de rechter met als basis dat het bestuur met de weigering tot toelating als lid zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad.
Aanvang lidmaatschap
Er is in de wet geen regeling opgenomen wanneer het lidmaatschap aanvangt. Dit wil dus zeggen dat de vereniging dat desgewenst zelf kan bepalen wanneer het lidmaatschap ingaat. Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn bij aanvang van een nieuw verenigingsjaar. Is er geen regeling opgenomen en het besluit van toelating vermeldt ook geen datum dan vangt het lidmaatschap aan op de dag dat het besluit van toelating werd genomen.