Het Gerecht van het Europese Hof van Justitie
De Europese Unie (EU) heeft rechtscolleges nodig om juridische knopen door te hakken en de toepassing van EU-recht in de lidstaten te controleren. De EU is hieraan tegemoetgekomen door de instelling van het Hof van Justitie (HvJ-EU) als rechtscollege. De vraag naar bemoeienis van het Hof van Justitie is sinds de instelling van dat instituut alsmaar gegroeid. Om de taken van het Hof van Justitie te verlichten is het Gerecht in het leven geroepen. Wat zijn de taken en bevoegdheden van het Gerecht en hoe is het georganiseerd?
Het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU)
Om de werkdruk te verminderen bij het Hof van Justitie is het Gerecht in 1988 aan het Hof toegevoegd. De benaming Hof van Justitie voor het individuele rechtscollege is na 1988 niet aangepast. Het kan daardoor verwijzen naar twee organisatiedelen. Het kan soms op het eerste gezicht onduidelijk zijn of het individuele rechtscollege wordt bedoeld met zijn eigen taken en bevoegdheden of het Hof als overkoepelende organisatie (het Hof van Justitie tezamen met het Gerecht).
Het is onmogelijk om het Gerecht te bespreken zonder het Hof van Justitie (overkoepelend en individueel) erbij te betrekken. Dit komt, omdat de relevante wetgevingen waarin onder meer de organisatie en het takenpakket is opgenomen, gemeenschappelijk zijn (Verdragen en het Statuut).
Beide rechtscolleges dienen toezicht te houden op het uniform uitleggen en toepassen van EU-recht in alle lidstaten of anders gezegd: te waken over “de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van de Verdragen”. Om dit efficiënt aan te pakken is een verdeling naar taken gemaakt tussen de rechtsprekende EU-colleges. Ieder college heeft een eigen takenpakket.
Het taalgebruik in de wetsartikelen van de EU kan afwijken van de gebruikelijke, meer bekende terminologie. Zo staat bijvoorbeeld 'beroep op' of 'hogere voorziening' vermeld in sommige wetsartikelen. De eerste term kan worden opgevat als het bekende 'verzoek indienen' en de tweede term is een variant op hoge beroep.
Het Gerecht komt op diverse plaatsen in de wet ter sprake. Belangrijk voor de inrichting, bevoegdheden en procedures zijn:
- het Statuut van het Hof van Justitie van de EU;
- het reglement voor de procesvoering voor het Gerecht;
- het verdrag betreffende de werking van de EU
Het Statuut van het Hof van Justitie
Het Statuut vormt het fundament voor het Hof van Justitie. Het Statuut bestaat uit een reeks wetsartikelen en een bijlage. Het is opgedeeld in de volgende titels en behandelt zowel het Hof van Justitie als het Gerecht, namelijk:
- Titel I: Status van de rechters en van de advocaten-generaal (ook van toepassing op het Gerecht);
- Titel II: Organisatie van het Hof van Justitie (artikel 47 Statuut geeft artikelen aan die voor het Gerecht ook van toepassing zijn);
- Titel III: Procedure voor het Hof van Justitie (artikel 53 stelt dat titel III ook geldt voor het Gerecht) aangevuld met het reglement;
- Titel IV: het Gerecht;
- Titel IV bis Gespecialiseerde Rechtbanken;
- Titel V: Slotbepalingen;
- Bijlage I: Het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (13 wetsartikelen)
Het Gerecht voor ambtenarenzaken
Het Gerecht voor ambtenarenzaken was eerst een aparte instelling. Later is het Gerecht voor ambtenarenzaken onder het Gerecht gebracht. Het Gerecht voor ambtenarenzaken is in 2004 aan het Gerecht toegevoegd.
Het reglement voor de procesvoering voor het Gerecht
Het reglement is ook van belang voor het Gerecht. Het is van een geheel andere orde dan de eenvoudige naam doet vermoeden. In het reglement wordt op detailniveau in meer dan 200 wetsartikelen het procesrecht rondom het Gerecht uitgebreid behandeld.
De organisatie van het Gerecht
De organisatie van het Gerecht is een spiegelbeeld van de organisatie van het Hof van Justitie. Dit maakt het wel zo overzichtelijk.
Het Gerecht is als volgt opgebouwd:
- een president;
- rechters die door hun nationale regeringen benoemd zijn. De rechters zijn verdeeld over kamers;
- een door de leden van het Gerecht aangewezen advocaat-generaal;
- een griffier
Verder kent de organisatie van het Gerecht uiteraard ook zittinggriffiers, beleidsmedewerkers, administratiepersoneel, bodes, tolken enzovoorts.
De indeling van de kamers van het rechtscollege
De meeste zaken worden afgedaan door kamers met drie rechters. Soms behandelt een kamer met een enkele rechter een verzoek. Een kamer met een enkele rechter heet een enkelvoudige kamer of een unuszitting. Het reglement voor de procesvoering voor het Gerecht regelt wanneer dat is toegestaan (artikel 50 Statuut). Er zijn ook kamers met vijf rechters en zelfs met dertien rechters voor bijzonder ingewikkelde of belangrijke zaken. Bij hoge uitzondering kunnen alle rechters zitting hebben in één en dezelfde kamer (voltallige zitting). Dat is minstens één rechter per lidstaat. Elke kamer heeft een kamerpresident (voorzitter) en een griffier. Een grote kamer komt in beeld bij zaken, die heel ingewikkeld zijn of zaken die als erg belangrijk zijn. Een lidstaat of een instelling die partij is bij een zaak kan om behandeling vragen door een grote kamer. Overige zaken vallen toe aan een kleine kamer.
Bijlage 1 van het Statuut
Het Gerecht kent ook een kortgedingprocedure en een versnelde procedure. Speciale rechtbanken kunnen door de Europese Commissie en de Raad worden opgericht en toegevoegd aan het Gerecht. In titel IV bis staat welgeteld één artikel over dit onderwerp (artikel 69 quater) waarin verwezen wordt naar bijlage 1 van het Statuut. In Bijlage 1 zijn de wetsartikelen over het Gerecht voor ambtenarenzaken terug te vinden (zoals de organisatie en procedure).
Het verdrag betreffende de werking van de EU (art. 256)
Deze rechtscollege heeft veel bevoegdheden. Zij zijn gebaseerd op artikel 256 van het
Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU). Dit artikel verwijst in lid 1 naar andere wetsartikelen binnen het Verdrag wat de bevoegdheden van het Gerecht betreft. Bij het Gerecht kunnen veel zaken aanhangig worden gemaakt door lidstaten, natuurlijke personen of rechtspersonen, te weten:
- zaken waarbij het Gerecht uitdrukkelijk bevoegd is verklaard zijn;
- bepaalde zaken op het gebied van intellectuele eigendom (merken, tekeningen, modellen en plantenrassen);
- zaken die betrekking hebben op besluiten van het Europees Agentschap voor chemische stoffen;
- natuurlijke of rechtspersonen kunnen het Gerecht verzoeken om nietigverklaring van handelingen (zoals een boete) van een instelling, orgaan of instantie die hen rechtstreeks aangaan of tot hen zijn gericht;
- zaken tegen de Europese Commissie (bevoegdheid van lidstaten);
- zaken tegen de Raad (bevoegdheid van lidstaten) in verband met bepaalde onderwerpen, zoals besluiten over staatssteun;
- verzoeken tot specifieke schadevergoedingen waarbij de schade veroorzaakt is door een instelling, orgaan of instantie of een personeelslid daarvan;
- zaken met bepaalde prejudiciële vragen (artikel 267 VWEU);
- zaken met een beperkte hoger beroepsmogelijkheid tegen beslissingen van het Gerecht voor ambtenarenzaken;
- zaken met een hoge beroepsmogelijkheid tegen beslissingen van de gespecialiseerde rechtbanken.
Door een hoge beroepsmogelijkheid in te bouwen hebben ingezetenen van de lidstaten met de komst van het Gerecht meer rechtsbescherming gekregen. Dit geldt ook voor zaken waarvoor bij het Hof van Justitie in een hogere voorziening is voorzien. Zo kan tegen ook bepaalde beslissingen van het Gerecht bij het Hof in hoger beroep worden gegaan.