Wanprestatie: garanderen en vrijtekenen
In contracten worden tegenwoordig vaak bedingen opgenomen die er voor kunnen zorgen dat bij foutieve nakoming van een verbintenis de aansprakelijkheid van de schuldenaar wordt beperkt of uitgebreid. Bij garanderen zal de schuldenaar van te voren zijn aansprakelijkheid verbreden, bij vrijtekenen zal de schuldenaar proberen zijn aansprakelijkheid in te perken.
Garanderen
Wanneer een schuldenaar van te voren zijn aansprakelijkheid wil regelen, kan dit door de schuldeiser iets te garanderen of door zichzelf vrij te tekenen. Hierdoor wordt de aansprakelijkheid die de wet stelt in art. 6:74 en art. 6:75 Burgerlijk wetboek (Bw) beperkt of uitgebreid.
Bij het geven van een garantie breidt de schuldenaar zijn eigen aansprakelijkheid uit. Hierdoor kan deze schuldenaar bij een geval van overmacht hier veel minder snel een beroep op doen. De grens die de wet in art. 6:75 Bw voor overmacht stelt, wordt dus verschoven. Dat de schuldenaar minder snel een beroep mag doen op overmacht kan uit twee zaken voortvloeien. Ten eerste van uit de wet of van uit de aard van de verbintenis en ten tweede uit een gesloten overeenkomst. Bij beide zaken kan dit betrekking hebben op twee aspecten: de schuldenaar kan een kwaliteit garanderen, dit heet de kwaliteitsgarantie, of de schuldenaar kan beloven in te staan voor bepaalde resultaten, dit heet een zekerheidsgarantie.
Als het onzeker is dat er sprake is van een garantie, moet er natuurlijk is worden gekeken naar de rechtshandeling of naar de overeenkomst. Hierin kan men vaak al duidelijk zien of er een garantie is gesteld. Is dit niet zeker, dan moet er dus uitgelegd worden. Een overeenkomst wordt volgens de Haviltex-criteria uitgelegd (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635). De Hoge Raad bepaalde hier dat men niet alleen naar de letter van het contract moet kijken. Men moet ook kijken naar de zin die partijen aan de overeenkomst hebben gegeven en wat partijen redelijkerwijs over en weer van elkaar mochten verwachten.
Een schuldenaar kan na het afgeven van een garantie geen beroep meer doen op overmacht. Er kan echter maar een beperkte garantie bestaan, waarvoor de overmacht maar is uitgesloten voor bepaalde onderdelen van de overeenkomst. Een beroep op overmacht kan dan dus wel ten aanzien van andere gevallen uit de overeenkomst.
Vrijtekenen
Wanneer een schuldenaar zichzelf vertekent, betekent dit dat hij zijn aansprakelijkheid probeert te beperken, zo zal hij in geval van overmacht bijvoorbeeld minder zijn schadevergoeding hoeven te betalen. De vrijtekening kan ook betrekking hebben op andere aspecten van de overeenkomst, bijvoorbeeld op de mogelijkheid tot verrekening, de opschorting of de ontbinding. De schuldenaar kan op drie manieren vrijtekenen: door voor bepaalde omstandigheden zijn prestatieplicht te beperken, door zijn toerekenbaarheid voor een eventuele tekortkoming te beperken of door de gevolgen van een eventuele tekortkoming te beperken.
Een vrijtekening wordt ook wel eens aangeduid met het woord exoneratiebeding. Het maken van een exoneratiebeding is vrij, de inhoud van het beding kan echter onredelijk bezwarend zijn. Op grond van art. 3:40 Bw moet gekeken worden of een dergelijk beding niet in strijd is met de openbare orde of de goede zede. Vrijtekening is ten eerste toegestaan voor bepaalde vormen van wanprestatie. Ook voor onrechtmatige daad kan men vrijtekenen. Wanneer er echter sprake is van grove schuld of opzet aan de kant van de schuldenaar, is de vraag of daar rechtsgeldig van kan worden vrijgetekend. Wordt toch vrijgetekend, dan is dit in strijd met art. 3:40 Bw. Ook kan de schuldenaar zijn leidinggevende hulppersonen niet vrijtekenen van grove schuld of opzet. Ondergeschikten kunnen dan juist wel weer worden vrijgetekend voor grove schuld of opzet.
Bij de vrijtekening kan het soms zijn dat dit beding erg onredelijk is voor de schuldeiser. Hierbij speelt de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 Bw daarom een belangrijke rol. Hierdoor kan de rechter aannemen dat een beding onredelijk is en dat de schuldenaar hierop geen beroep kan doen. In een aantal arresten heeft de Hoge Raad een aantal criteria opgesteld die aangeven wanneer wel of geen beroep kan worden gedaan op een exoneratiebeding. Zo moet gekeken worden naar de aard en de ernst van de voorzienbare schade, de zwaarte van de schuld, de wijze van totstandkoming van het beding, de wederzijdse belangen en de aard van de overeenkomst. Neem hierbij bijvoorbeeld het arrest Kuunders/Swinkels (HR 18 juni 2004, NJ 2004, 291). Hierin bepaalde de Hoge Raad dat een exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is als: er sprake is van bewuste roekeloosheid of opzet van de schuldenaar zelf of van de bedrijfsleiding. De rechter moet hierbij kijken naar: de omstandigheden van het geval, de ernst van het verzuim, de gevolgen van het verzuim en in hoeverre de ontstane schade door een verzekering wordt gedekt. Wanneer deze criteria worden afgewogen en dit leidt tot een onredelijke exoneratiebeding, dan is de exoneratie niet van toepassing!
© 2010 - 2024 Maria_louise91, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wanprestatie: het boetebedingNiet-nakoming van een verbintenis, oftwel wanprestatie, komt vrij vaak voor. Vele partijen houden er dan ook bij het slu…
Huurder overleden en danStel een huurder is overleden, wat gebeurt er dan met het huurcontract na dit overlijden? Of er is sprake van een echtsc…
Bronnen en referenties
- 'Verbintenissenrecht algemeen', Prof. mr. C.J.H. Brunner, Mr. G.T. de Jong, tweede druk.