Voorlopige voorzieningen

Voorlopige voorzieningen Ook in het bestuursrecht kennen we de voorlopige voorziening. Dit is een versnelde procedure die het besluit van een bestuursorgaan kan schorsen totdat er in de bovemprocedure een definitieve uitspraak plaatsvindt. Omdat een normale procedure vaak erg lang duurt en sommige rechtsgevolgen van een besluit geen stand kunnen houden, is deze voorziening ideaal in spoedeisende gevallen.

Inleiding

Het College van Burgemeester en Wethouders (verder: het College) heeft een besluit genomen op uw aanvraag voor een bouwvergunning. Helaas voor u is deze aanvraag afgewezen. U gaat in bezwaar, dit wordt echter ongegrond verklaard. U dient vervolgens een beroepschrift in bij de bevoegde rechter. De tijd tussen de aanvraag van de bouwvergunning en de uitspraak in beroep kan uitlopen tot enkele maanden, soms zelfs jaren. Wanneer de aanvraag van de bouwvergunning een spoedeisend karakter heeft, is het gewenst om snel een uitspraak te krijgen, helaas kan dit niet altijd worden bewerkstelligd. Een oplossing is dan de voorlopige voorziening. Ook dit is een uitspraak van een rechter over de rechtmatigheid van een besluit van een bestuursorgaan, alleen heeft deze uitspraak een voorlopig karakter.

Een voorlopige voorziening kan ook worden aangevraagd nadat bezwaar is gemaakt tegen een besluit van een bestuursorgaan, echter moet dan later wel in beroep worden gegaan. Daarnaast kan men een voorlopige voorziening aanvragen als men in beroep moet bij een hogere rechter, zoals de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De voorlopige voorziening schorst tijdelijk de werking van het besluit, waardoor mogelijk geplande activiteiten van de aanvrager toch door kunnen gaan. Dit is echter wel op eigen risico, wanneer het besluit rechtmatig blijkt te zijn, moeten de activiteiten worden teruggedraaid.

De rechter

Voordat een voorlopige voorziening kan worden gegeven, moet worden bepaald welke rechter bevoegd is. De voorzieningenrechter toetst in beginsel zijn eigen bevoegdheid. Dit doet hij allereerst door te kijken of er geklaagd wordt over een besluit van een bestuursorgaan. Dit natuurlijk op grond van art. 1:3 lid 1 Algemene Wet Bestuursrecht (verder: Awb). Daarna kijkt de rechter naar zichzelf: ben ik als rechter algemeen, absoluut en relatief bevoegd. In een ander artikel ben ik hier nader op ingegaan. Meestal zal de rechter die bevoegd is om van het bestreden besluit kennis te nemen, ook bevoegd zijn om een voorlopige voorziening te treffen.

Ontvankelijkheid

Als de rechter bevoegd blijkt te zijn, moet nog worden gekeken naar de verzoeker van de voorlopige voorziening: is deze verzoeker ontvankelijk? Dat hangt allereerst af van het connexiteitsvereiste. Dit duidt erop, dat eerst bezwaar en/of beroep moet zijn ingesteld bij het bevoegde orgaan, voordat men een voorlopige voorziening kan aanvragen bij de rechter. De voorlopige voorziening kan dan worden aangevraagd op grond van art. 8:81 lid 1 Awb. Er is geen sprake van connexiteit als het bestuursorgaan een beslissing op bezwaar neemt, voordat de rechter in de voorlopige voorziening uitspraak heeft gedaan. Op grond van art. 8:81 lid 5 Awb mag de aanvrager in dit geval beroep instellen bij de rechtbank tegen het toch nog genomen besluit, het verzoek tot voorlopige voorziening wordt dan omgezet in een beroep bij de rechtbank.

Naast de hierboven aangegeven connexiteit, moet voldaan zijn aan art. 8:81 lid 2 Awb en moet er griffierecht worden betaald binnen twee weken na de aanvraag tot voorlopige voorziening. Voor het indienen van een voorlopige voorziening is overigens geen termijn gesteld.

Bij de rechter

Als de rechter tot de conclusie komt dat hij bevoegd is en dat de verzoeker ontvankelijk is, kan het onderzoek beginnen. De rechter zal eerst het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen om nadere stukken in te dienen, art. 8:83 Awb. Voor de verdere procedure geldt dat partijen tot één dag voor de zitting stukken kunnen indienen en dat ze getuigen en deskundigen zonder aankondiging mee mogen nemen naar de zitting. Voor de overige regels geldende regels die ook gelden bij een normale beroepsprocedure, art. 8:59 tot en met art. 8:65 Awb.

Het verzoek wordt nu verder inhoudelijk beoordeeld door de rechter. Allereerst wordt er gekeken naar de spoedeisendheid van de zaak. Een verzoeker kan alleen een voorlopige voorziening krijgen, als er ook een spoedeisend belang bij gediend is. Dit is vaak het geval als er grote schade wordt geleden door de verzoeker als de rechtsgevolgen van het besluit instand blijven. Als tweede zal de rechter een voorlopig oordeel geven over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Hiervoor gebruikt de voorzieningenrechter een belangenafweging, waarbij het belang van de verzoeker en het belang van het bestuursorgaan worden afgewogen. De uitkomst van deze belangenafweging is echter niet bindend voor de rechter die later uitspraak doet in de gewone bodemprocedure.

De uitspraak

Er zijn op een verzoek tot voorlopige voorziening vier soorten uitspraken van de rechter mogelijk. De rechter kan zichzelf onbevoegd verklaren, de verzoeker niet-ontvankelijk verklaren, het verzoek afwijzen of het verzoek toewijzen. Alleen bij de laatste uitspraak wordt het besluit waarover is geklaagd aangetast, de andere drie uitspraken laten het besluit instand. De voorzieningenrechter treft alleen in het laatste geval een voorlopige voorziening. Dit houdt vaak een schorsing van het bestreden besluit in, de rechtsgevolgen kunnen dan geen werking meer hebben. Helaas voor de verzoeker heeft dit geen terugwerkende kracht. Ook aan de voorlopige voorziening kunnen voorwaarden, termijnen en beperkingen worden gehangen.

De lengte van de duur van de voorlopige voorziening hangt af van de wet en van de rechter. Allereerst kan de rechter zelf een termijn stellen voor de duur van de voorlopige voorziening, art. 8:85 lid 2 Awb. In het tweede lid van dit artikel bepaalt de wet een aantal termijnen die na een tijdje de voorlopige voorziening doen vervallen. Als er echter helemaal niks bepaald is over de voorziening, dan blijft deze instand.

Een voorlopige voorziening is niet vatbaar voor hoger beroep. Dit is alleen mogelijk als er echt een ernstige inbreuk is gemaakt op een fundamenteel rechtsbeginsel, zoals hoor en wederhoor.
© 2011 - 2024 Maria_louise91, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bestuursrechter versus burgerlijke rechterBestuursrechter versus burgerlijke rechterDe bevoegdheid van de algemene bestuursrechter is in principe afhankelijk van een besluit (of daarmee gelijkgestelde han…
Verschillende vormen van rechtsgedingVerschillende vormen van rechtsgedingHet kan ons allemaal overkomen. Een rechtszaak. Voor de meeste onder ons klinkt dit als een dreiging. Maar dat is de onw…
Vrijheidsbenemende dwangmiddelenVrijheidsbenemende dwangmiddelen worden gebruikt in de wereld van het strafrecht. De vrijheidsbenemende dwangmiddelen st…
Maandelijks belastingteruggaveMaandelijks belastingteruggaveU kunt de belastingteruggave in termijnen laten uitbetalen door maandelijkse belastingteruggave aan te vragen. Het is oo…

Beplanting bij de erfgrensBeplanting bij de erfgrensBeplanting of bomen bij of op de erfgrens kunnen vaak tot grote burenruzie's leiden. Gelukkig geeft het Burgerlijk Wetbo…
Bewijs in het bestuursrechtBewijs in het bestuursrechtBinnen het bestuursrecht gelden, net als in het burgerlijk- en strafrecht, bepaalde regels omtrent het leveren van bewij…
Bronnen en referenties
  • 'Bestuursrecht 2', Damen, L.J.A., e.a., derde druk.
Maria_louise91 (153 artikelen)
Laatste update: 15-05-2011
Rubriek: Wetenschap
Subrubriek: Recht en wet
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.