Ruimterecht: achtergrond en geschiedenis
De opkomst van nieuwe technologieën, in het bijzonder de ontwikkeling van rakettechnologie, tijdens de Tweede Wereldoorlog stimuleerde het juridisch denken op dit gebied. Voor het eerst werd het in de praktijk gebracht en regulering was daarom gewenst. Het was duidelijk dat het bereik van de ruimte door raketten niet onder de reikwijdte van luchtwetgeving viel. Nieuwe problemen deden zich voor en het creëren van een nieuw juridisch lichaam was daarom noodzakelijk.
Het Ruimteverdrag
Ontstaan
De eerste lancering van Spoetnik van de Sovjet-Unie in de ruimte in 1957 opende de weg tot exploratie van de ruimte. Om het ruimteverkeer te controleren was wetgeving noodzakelijk. De Verenigde Naties kwam in 1958 dan ook met de oprichting van een comité dat zich bezig moest houden met het ruimterecht. De eerste resolutie van de Verenigde Naties in 1962 bevatte algemene beginselen over het principe dat de ruimte vrij is om te verkennen en te gebruiken door alle staten op basis van gelijkheid. Dit in tegenstelling tot het luchtrecht waar territoriale soevereiniteit van de onderliggende staten geldt. Deze algemene beginselen zijn in 1963 uitgewerkt in het belangrijke Ruimteverdrag, dat kan worden beschouwd als het basisverdrag van het ruimterecht.
Inhoud
Als gevolg van de toenemende spanningen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie werd in 1963 het Ruimteverdrag (
the Outer Space Treaty) ondertekend. Hierin werd het testen van nucleaire wapens verboden tussen de supermachten. Later in 1967 erkende de Verenigde Naties het verdrag en kreeg het een bredere reikwijdte. Elke dreiging of gebruik van wapens of andere vijandige handeling of dreiging van een vijandige handeling is verboden door het Ruimteverdrag. Daarnaast zegt het verdrag dat het uitoefenen van staatssoevereiniteit in de ruimte wordt bepaald door de
Realpolitik. Dit houdt in dat staten de ruimte, inclusief de maan en andere hemellichamen, niet kunnen toe-eigenen en er geen soevereiniteitsaanspraken op kunnen doen gelden. De ruimte mag alleen worden verkend en gebruikt voor vredige doeleinden. Deze innovatieve bepalingen in het Ruimteverdrag creëren een veilige en juridische omgeving voor toekomstige wetenschappelijke of economische activiteiten.
Internationale aansprakelijkheid
Om schade bij verkenning en gebruik van de ruimte te voorkomen werd het Aansprakelijkheidsverdrag in 1972 ondertekend. Het verdrag bevat bepalingen over internationale aansprakelijkheid van staten in het geval zij schade veroorzaken door hun ruimtevaartuigen aan het aardoppervlak of in de ruimte. Deze aansprakelijkheid geldt voor zowel statelijke actoren als niet-statelijke actoren. Dit in tegenstelling tot de Sovjet-Unie die vond dat de bevoegdheid tot het verkennen en gebruiken van de ruimte alleen zou toebehoren aan staatsorganen.
Registratieverdrag
Met het oog op internationale aansprakelijkheid werd het Registratieverdrag in 1975 ontworpen. Dit verdrag maakte het mogelijk om lanceerstaten te identificeren indien schade wordt veroorzaakt door ruimtevoorwerpen. Verdragsstaten hebben de verplichting om ruimtevoorwerpen te registreren in het geval zij als lanceerstaat kwalificeren. Daarnaast moeten de staten gegevens verstrekken over de ingevoerde ruimtevoorwerpen. Op deze manier kunnen ruimtevoorwerpen die schade hebben gericht aan de ruimte worden getraceerd.
Het Maanverdrag
Een andere bekende en laatste uitbreiding van het Ruimteverdrag is het Maanverdrag, dat werd ondertekend in 1979. Echter zijn er slechts 16 partijen bij dit verdrag en wordt het daarom gezien als een mislukt verdrag. Auteurs zeggen dat dit zou komen door de ontwikkeling van een nieuw westere ideologie. Het doel van deze nieuwe ideologie is het liberaliseren en dereguleren van nationale en internationale markten. Er was behoefte aan een snel groeiende economie, wat niet in overeenstemming zou zijn met de regels in de ruimte. Het Maanverdrag wilde namelijk een meer marktvriendelijke wereld creëren. De sterk ontwikkelde landen zagen om deze reden weinig in het accepteren van nieuwe juridische verplichtingen met een internationaal karakter en gaven de voorkeur aan bilaterale (tussen twee staten) relaties.
Regulering
Ondanks het lage aantal partijen die deelnemen aan het Maanverdrag is regulatie van de ruimte noodzakelijk om de economische globalisatie succesvol te laten functioneren. Terwijl de technologie zich steeds verder ontwikkelt, zijn juridische oplossingen net zo belangrijk als technologische. Met name ruimtevaartsamenwerking heeft een minimum van universeel geaccepteerde regels nodig om rechteloosheid, chaos en conflict in de ruimte te voorkomen.
Europees Ruimtevaart Agentschap
Een belangrijk verdrag dat een rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van nieuwe normen die controle zouden uitoefenen over zowel staten als niet-statelijke actoren in de ruimte is het Europees Ruimtevaart Agentschap. Het toenemend belang van ruimtevaarttechnologie en de interesse van steeds meer staten in de ruimtevaart waren redenen voor de totstandkoming van dit verdrag. Niet alleen deze nieuwe juridische verplichtingen reguleerden ruimtevaartsamenwerking, maar ook de verschillende bilaterale verdragen waren een belangrijk instrument om de relaties tussen staten te reguleren.
Toch komt het behouden van het vredige karakter van ruimterecht en het beperken van militair gebruik traag op gang. Staten zijn erg terughoudend van een verdrag betreffende wapenbeperking in de ruimte, omdat ze hun militaire voordelen die de ruimte genereert niet willen blootstellen. Van het idee om een veilige ruimte-omgeving te creëren wordt afgezien, waardoor er sinds de jaren 80 geen verdragen meer tot stand zijn gekomen.