M6 - de Vlindercluster
De volgende twee objecten in de catalogus van Messier zijn geen bolvormige sterrenhopen, maar open sterrenhopen. Open sterrenhopen zijn in de regel veel jonger, bevatten maar een fractie van het aantal sterren van een bolhoop en bevinden zich in de Melkweg zelf. Ook staan ze veel dichterbij, waardoor waarnemingen vaak eenvoudig zijn en je geen grote telescoop nodig hebt om de sterren los van elkaar te zien. Jammer genoeg geldt dit in de Benelux niet voor de Vlindercluster: het is één van de zuidelijkste objecten in Messier's catalogus en komt bij ons slechts vijf graden boven de horizon. Op zuidelijker breedten is hij makkelijker te zien en te vinden: hij staat vijf graden ten noorden van de ster Lambda Scorpii.
Feiten en cijfers
- Sterrenbeeld: Schorpioen
- Andere aanduidingen: NGC 6405
- Positie: rechte klimming 17h40m20s; declinatie -32d15m12s
- Type: Open sterrenhoop
- Trumplerklasse: II3r (lichte concentratie richting het centrum, grote verschillen in helderheid, meer dan 100 sterren)
- Magnitude: 4.2
- Diameter: 25 lichtjaar
- Afstand: 1600 lichtjaar
M6 is in de jaren vijftig van de zeventiende eeuw ontdekt door de Italiaanse priester Giovanni Battista Hodierna (1597-1660), hoewel er aanwijzingen zijn dat hij al in de tweede eeuw door Ptolemaeus is gezien. Messier vond hem in 1764 aan de hand van aantekeningen van de Chéseaux en de Lacaille en nam hem op als nummer 6 in zijn catalogus. M6 werd door hem omschreven als: "Cluster van kleine sterren tussen de boog van de Boogschutter en de staart van de Schorpioen. Met eenvoudig zicht lijkt deze cluster een nevel zonder sterren, maar onderzoekt men met het kleinste instrument dan is er al een cluster van zwakke sterren te zien." De naam Vlindercluster is bedacht door de Amerikaanse sterrenkundige Robert Burnham Jr. (1931-1993) en dankt hij aan het feit dat zijn helderste sterren met een beetje fantasie een vlinder met opengeslagen vleugels vormen. M6 is op zuidelijker breedtes bij een goed donkere hemel al met het blote oog te zien.
Jong en helder
Op één uitzondering na zijn alle heldere sterren in M6 van de types B4V tot B9V. Dit zijn hete blauwe tot blauwwitte sterren die nog bezig zijn met het verbranden van waterstof. Dat deze sterren nog niet tot reuzen zijn uitgegroeid laat zien dat M6 een vrij jonge sterrenhoop is: de leeftijd wordt geschat op zo'n 95 miljoen jaar. In totaal kun je met een middelgrote telescoop ongeveer 80 sterren vinden die bij de sterrenhoop horen, het totale aantal ligt zo rond de 120. Deze sterren zijn gezamenlijk uit een grote gaswolk ontstaan, zijn door de zwaartekracht aan elkaar gebonden en bewegen dezelfde kant op. Deze binding is lang niet zo stabiel als die van de sterren in bolhopen: er wordt algemeen aangenomen dat de meeste open sterrenhopen in de loop van de tijd langzaam uiteen vallen waarbij de sterren ieder hun weg gaan. Zover is het bij M6 nog lang niet: tegen die tijd zullen de blauwe sterren zijn opgebrand en zal de sterrenhoop lang niet meer zo opvallend zijn als hij nu is.
De oranje uitzondering: BM Scorpii
De eerder genoemde uitzondering is ook meteen de helderste ster van de sterrenhoop en draagt de naam BM Scorpii. Dit is, net zoals
Betelgeuze, een halfregelmatig veranderlijke ster van type K2Ib (zwakkere oranje superreus). Hij varieert met pulseren tussen magnitude 5.5 en 7.0 en valt met zijn duidelijk oranje kleur uit de toon bij de rest van de heldere sterren. De massa van BM Scorpii wordt geschat op 6 à 7 keer die van de zon, net iets te licht om in de nabije toekomst te exploderen als supernova. Hij zal lang voordat M6 uit elkaar valt zijn buitenlagen afstoten en enkele tienduizenden jaren te zien zijn als een mooie planetaire nevel, waarna de kern achterblijft als een zware witte dwerg met zuurstof en neon als belangrijkste bestanddelen. Hier moet wel bij gezegd worden dat de eigenschappen van BM Scorpii slecht zijn onderzocht, dus sta er niet van te kijken als je net boven de horizon ineens een felle ster ziet verschijnen.