De evolutie van ijzer en staal
Ijzer en staal zijn twee van de oudste metalen die de mens kent. In de moderne wereld zijn deze metalen onmisbaar geworden. Bijna 200 jaar lang vormen ze de ruggengraat van de industriële vooruitgang.
Metalen
Het gieten van ijzer is een oud handwerk. Onze moderne ijzergieterijen hebben eigenlijk niet veel meer gedaan dan het mechaniseren, automatiseren en het uitbreiden van oude praktijken. Dit was nodig om de enorme vraag van de huidige hooggeïndustrialiseerde maatschappij te kunnen bevredigen. Bij het voortdurende zoeken naar verbeterende technische materialen zijn onderzoek en ontwikkeling niet stil blijven staan.
Staal is in wezen een legering van ijzer en koolstof. Omdat ruw ijzer reeds een flink koolstofgehalte bevat, wordt staal gemaakt door de meeste koolstof uit het ijzer te verwijderen. De hoeveelheid koolstof in het staal, die zelden meer dan 1% bedraagt, verandert het metaal dat geproduceerd wordt, geheel en al. Staal varieert van een betrekkelijk zachte kwaliteit met weinig koolstof tot hoog koolstofstaal, dat zo sterk is dat er snijgereedschappen van gemaakt kunnen worden, van scheermesjes tot zagen voor andere metalen.
Veel ontwikkelingswerk wordt geconcentreerd op het zoeken naar superstaal met een treksterkte van zo”n 35.000 kg per vierkante cm – tweemaal zoveel als van het sterkste staal dat nu algemeen gebruikt wordt.
Vooruitgang
Een grote vooruitgang was in 1961 de komst van de zogenaamde gelegeerde staalsoorten. Ze worden nu veel toegepast voor hulzen van projectielen en raketten en voor lichte pantserbekleding. Deze ultrasterke staalsoorten bevatten praktisch geen koolstof. Dit oude versterkende element van staal is vervangen door een serie van metalen in verschillende hoeveelheden. Het allersterkste gelegeerde staal bevat bijvoorbeeld meer dan 19% nikkel, 9% kobalt, 5% molybdeen en een beetje titanium.
De vervaardiging is duur, maar de legering is bijzonder gemakkelijk te bewerken en levert de waardevolle combinatie van enorme sterkte en laag gewicht. Dergelijke staalsoorten worden nog verder ontwikkeld en worden reeds algemeen gebruikt voor onderstellen van vliegtuigen, speciale vaten voor vloeistof en gas onder hoge druk en voor tandwielen en aandrijfassen, die bijzonder sterk moeten zijn.
Voor de ontdekking van de nieuwe staalsoorten was aluminium het enige metaal dat zowel sterk al licht van gewicht was. Het proces om dit metaal op grote schaal uit zijn erts, bauxiet, vrij te maken, werd in 1886 ontwikkeld. Sindsdien heeft het een steeds belangrijker rol in de technische industrieën gespeeld. Behalve dat het licht is, verweert aluminium ook niet, daar het altijd door een stevig laagje aluminiumoxide beschermd is. Het is tevens een goede geleider van elektriciteit. Aluminium wordt veel in plaats van koper gebruikt. Vooral als iets niet te zwaar mag zijn. Waarschijnlijk wordt aluminium wel het meest in de vliegtuigindustrie toegepast. Hoewel er wel nieuwe legeringen naar voren komen, blijft het toch een waardevol materiaal omdat het licht, goedkoop en sterk is.
Lees verder