Het zenuwstelsel van het menselijk lichaam: Neuronen
Neuronen zijn in staat om te reageren op een prikkel. De neuronen worden ingedeeld in drie verschillende categorieën: de sensorische neuronen, de motorische neuronen en de interneuronen. Een neuron is opgebouwd uit een neuronaal cellichaam en dendrieten en axonen. Deze hebben allemaal hun eigen functie tijdens de impulsgeleiding.
Neuronen algemeen
Een mens heeft naar schatting 100 miljard neuronen, deze bevinden zich voor het grootste deel in het centraal zenuwstelsel. Neuronen zijn in staat om te reageren op een prikkel, vaak ook wel een stimulus genoemd. Cellen die deze eigenschap hebben worden ook wel prikkelbare cellen genoemd. Deze 'prikkelbaarheid' is gebaseerd op veranderingen in ionenstromen die in de cel ontstaan als gevolg van een prikkel. Neuronen zijn zo gebouwd dat deze ionenstromen als een elektrische impuls door de neuron kunnen worden getransporteerd zonder enig verlies van signaalsterkte. De plaats waar het neuron contact maakt met een volgend neuron of een doelcel heet een 'synaps'. Op deze plaats wordt de prikkel selectief overgedragen. Om zijn functie naar behoren uit te kunnen voeren bestaat een neuron uit verschillende onderdelen.Elk neuron heeft een cellichaam waarin zich de kern en de celorganellen bevinden. Op deze plaats worden de substanties aangemaakt die nodig zijn voor het onderhoud en de functie van een zenuwcel. Vanuit dit cellichaam vertrekken ook de uitlopers die we dendrieten en axonen noemen. Afhankelijk van hun functie kunnen de neuronen flink variëren op gebied van grootte en vorm. Hoe breder de uitlopers van een neuron , hoe sneller de informatie vervoerd kan worden!
Indeling van de neuronen
Er zijn drie verschillende functionele categorieën waar alle neuronen onder geplaatst kunnen worden.
- De sensorische neuronen: deze vervoeren impulsen vanuit de periferie naar het centraal zenuwstelsel.
- De motorische neuronen: deze vervoeren impulsen van het centraal zenuwstelsel naar effectorcellen
- De interneuronen: deze vormen de schakel tussen de sensorische en motorische neuronen. Meer dan 95% van alle neuronen in het lichaam behoren tot deze laatste groep.
In sommige gevallen worden de neuronen ook ingedeeld op basis van hun morfologie, hierbij kan rekening gehouden worden met het aantal uitlopers dat een neuron heeft en de vorm van het cellichaam.
De opbouw van neuronen
Neuronaal cellichaam
Om informatie door te kunnen geven produceren neuronen constant de nodige chemische boodschappermoleculen. Ook moeten de neuronen zelf zorgen voor de vernieuwing van hun eigen onderdelen, om deze reden hebben de neuronen constant een zeer hoge synthetische activiteit. De kern van het neuron bevat euchromatine, dit wijst op een hoge mate van transcriptie. Ook bevat de kern een zeer duidelijke nucleolus, deze is nodig voor de aanmaak van de RNA-ketens van de ribosomen. Deze ribosomen vindt je terug als vrije polyribosomen, die de nodige enzymen produceren voor synthese van neurotransmitters en cytoskelet-elementen.
Dendrieten
Per neuron kunnen er verschillende dendrieten vertrekken. Een erg belangrijk kenmerk van dendrieten op gebied van hun vorm is hun zeer vertakte structuur. Omdat ze sowieso prikkels ontvangen van andere zenuwcellen uit de omgeving, kunnen ze door middel van deze structuur hun receptor-oppervlak sterk vergroten. Ze geleiden elektrische impulsen die afkomstig zijn van andere neuronen van en naar het cellichaam waar ze zelf aan vast zitten.
Axonen
Axonen zullen sowieso prikkels doorgeven aan andere neuronen en aan effectorcellen. Per neuron vertrekt slechts een axon, deze kan zeer lang zijn maar ook zeer kort. Een axon heeft meestal een diameter van ongeveer 1 micrometer. Axonen kunnen soms ook vertakkingen hebben, deze worden collateralen genoemd en ontspringen uit een rechte hoek op het axon.
Een axon is zo opgebouwd dat het enerzijds op een efficiënte manier impulsen kan verder geleiden zonder ze te verzwakken en anderzijds dat het deze zenuwimpulsen ook uiteindelijk kan doorgeven aan een ander neuron of aan een effectorcel. Er zijn efferente axonen en afferente axonen. Efferente axonen leiden signalen van het centrale zenuwstelsel naar het perifere zenuwstelsel en afferente axonen leiden een signaal weer vanuit het perifere zenuwstelsel naar het centrale zenuwstelsel.