Jaren, maanden, weken, dagen en kalender
In de behoefte aan ordening en indeling zijn in de loop van de eeuwen allerlei metingen aan de orde geweest. Ooit duurde een jaar 354 dagen wat was gebaseerd op omlooptijd van de maan. Ook diverse andere metingen zijn aan de orde geweest. Wat van al die verschillende metingen is overgebleven is de zogenaamde Gregoriaanse kalender die wereldwijd wordt gevolgd. Die kalender bevat elementen als jaren, maanden, weken en dagen en duurt 365 dagen met uitzondering van schrikkeljaren welke een dag langer duren.
Jaren met vier jaargetijden
Een jaar is de tijd die de aarde nodig heeft om haar baan om de zon af te leggen. Daarom wordt ook wel gesproken over zonnejaar. In een jaar spelen zich vier jaargetijden af namelijk voorjaar, zomer, herfst en winter. Oorspronkelijk was een jaar gebaseerd op de omlooptijd van de maan. Die omlooptijd is de tijd die de maan er over doet om één keer om de aarde te draaien. Die duur is gemiddeld 29,5 dag waardoor een maanjaar met twaalf maal ronddraaien van de maan 354 dagen duurde.
Zonnejaar en schrikkeldag
Tegenwoordig wordt een jaar dus gebaseerd op de tijd die de aarde nodig heeft om één keer rond de zon te draaien. Zo’n jaar duurt precies 365,242199 dagen wat afgerond neerkomt op 365,25 dagen. Vanwege het getal achter de komma moet om de vier jaar een schrikkeldag worden ingevoerd om over een lange periode exact op 365 dagen gemiddeld uit te komen.
Maanden en hun namen
Een maand is een tijdeenheid als onderdeel van een jaar. Het jaar is daarbij ingedeeld in maanden die uit 30, 31 of 28 dagen bestaan met dus om de vier jaren een maand van 29 in plaats van 28 dagen. Maandnamen zijn bij ieder volk afzonderlijk ontstaan. Soms zijn het oude seizoennamen zoals sprokkelmaand, louwmaand en snoeimaand maar ook zijn karakteristieke natuurverschijnselen vernoemd of namen van bomen gebruikt als naam voor een maand. De Latijnse maandnamen berusten op een nummering zoals september, oktober, november, december en op mythologische en historische namen. De maandnamen zoals wij die nu kennen zijn gebaseerd op die Latijnse benamingen als volgt:
maandnaam | afkomstig van |
januari | Romeinse god Janus |
februari | Etruskische god Februus |
maart | Romeinse god Mars |
april | aperire openen in Latijn |
mei | Griekse godin Maia |
juni | Romeinse godin Juno |
juli | Romeinse veldheer Julius Caesar |
augustus | Romeinse princeps Imperator Caesar Augustus |
september | Latijn voor zevende maand |
oktober | Latijn voor achtste maand |
november | Latijn voor negende maand |
december | Latijn voor tiende maand |
Een week heeft niet altijd 7 dagen geteld
In de tegenwoordige tijdrekening is een week een periode van 7 dagen. Voor sommige landen geldt de maandag als eerste dag maar in de meeste landen en voor de christelijke kalenders geldt de zondag als eerste dag en voor de islam de zaterdag. Maar een week heeft niet altijd uit 7 dagen bestaan. Ooit telde een week 5 dagen (kleine week) of 10 dagen (grote week). De Babyloniers kenden wel een week van 7 dagen die gebaseerd was op planeetwaarnemingen. De keuze van 7 dagen zou daarbij samenhangen met de 7 hemellichamen die overdag zichtbaar kunnen zijn met het blote oog namelijk de zon, maan en vijf planeten. Een andere verklaring is dat de zevendaagse periode een vereenvoudiging is van een kwart van de maanmaand.
Zevendaagse week overgenomen van de joden
De Romeinen kenden een week van 8 dagen die Nundinum heette waarbij de achtste dag Nundinae genoemd werd hetgeen betekent marktdag of gerechtsdag. Later ontleenden de Romeinen in de keizertijd de week van 7 dagen aan de joden waarbij de laatste dag Sabbath werd genoemd. In het Oude Testament bestaat de week eveneens uit 7 dagen maar begint bij de zondag. De christenen hebben de zevendaagse week overgenomen van de joden.
Dagen en hun namen
Een dag is in de tegenwoordige tijdrekening het zevende deel van een week. Benamingen voor de 7 dagen van de week bestaan al duizenden jaren en stammen uit het Sanskriet. De Babyloniërs namen die benamingen over via de ruilhandel die hier veelvuldig werd bedreven. Via de Babyloniërs deden de namen ook hun intrede in Europa en in de rest van de wereld. In de Germaanse talen zijn de namen van de dagen van de week afkomstig van de zon, maan, goden of godinnen en wel als volgt:
dagnaam | afkomstig van |
zondag | zon |
maandag | maan |
dinsdag | god Tiwaz |
woensdag | god Wodan |
donderdag | god Donar |
vrijdag | god Freia |
zaterdag | god Saturnus |
Kalender en twee betekenissen
Het woord kalender komt van het Latijn kalendae waarmee in de Romeinse tijdrekening de eerste dag van de maand werd bedoeld. Tegenwoordig heeft de naam kalender twee betekenissen. Het is een stelsel voor het indelen van de tijd in jaren, maanden, weken en dagen en het is de naam van een boekwerkje, uitvouwblad of een gebonden aantal bladen en dergelijke waarop de gegevens van een jaar zoals maanden, dagen en weken zijn af te lezen. Op een kalender in deze tweede uitleg worden vaak ook feestdagen en gedenkdagen aangegeven. Tevens bestaan er kalenders van eenvoudige uitvoering waarop bijvoorbeeld alleen verjaardagen of een overzicht van sportwedstrijden worden vermeld.
Wereldwijd Gregoriaanse kalender
In de betekenis van stelsel wordt momenteel wereldwijd voornamelijk de zogenaamde Gregoriaanse kalender gehanteerd. Deze kalender bestaat uit een aanpassing van de daarvoor bestaande Juliaanse kalender en werd in de tijd van paus Gregorius in 1582 ingevoerd. De invoering was echter niet overal gelijktijdig. Terwijl de zuidelijke Nederlanden de kalender meteen aanvaardden werd de kalender in Duitsland en Pruisen bijvoorbeeld in 1610 ingevoerd en in de noordelijke Nederlanden in 1700 en 1701. In een aantal Engelstalige landen in 1752 en in Japan in 1893. Een aantal Oostbloklanden voerden de Gregoriaanse kalender pas in het beging van de twintigste eeuw in en Turkije volgde als laatste in 1927.
Lees verder