De deinosuchus, een reuzenkrokodil uit de oertijd
De deinosuchus was een gigantische krokodil uit de prehistorie. Hij kwam voor in het krijttijdperk. Regelmatig kwam hij dinosaurussen tegen die zich nabij de rivieren bevonden. Hiernaast kwamen er andere soorten oerkrokodillen voor die directe concurrenten waren. Vanwege hun drang naar voedsel om hun lichaam van voldoende energie te voorzien, dreigde er in de rivieren een tekort aan ruimte te ontstaan. De deinosuchus had een unieke eigenschap die hem een groot voordeel gaf. Hoe lang kon hij worden? Hoe zag een aanval van het reptiel eruit en wat was zijn bijtkracht?
Deinosuchus
Een prehistorisch reptiel uit de dinosaurusperiode
De deinosuchus was een reptiel met een alligator-achtig uiterlijk. Hij had een brede snuit met een licht bol uiteinde. De eerste fossielen van het reptiel waren al rond 1950 gevonden. Zijn naam betekent in het Grieks "verschrikkelijke krokodil". Hij leefde 80 tot 73 miljoen jaar geleden. Deze periode behoort tot het krijttijdperk. Tevens leefde het reptiel zij-aan-zij met dinosaurussen. Hierdoor kwamen ze regelmatig in gevecht met elkaar. Wetenschappers denken dat hij grote dinosaurussen at om zichzelf van energie te voorzien. Dit blijkt uit het enorme formaat van zijn fossielen en verschillende tandafdrukken.
Fossielen
De fossiele resten van de deinosuchus zijn in Amerika gevonden. De overblijfselen die in de westelijke staten zijn ontdekt zijn het grootst. Echter zijn er meer fossielen te vinden in het oostelijke gedeelte van het land. De meningen zijn verdeeld of het twee verschillende soorten betreft.
Sterke tanden
Het reptiel had een enorm aantal tanden. Deze tanden waren sterk genoeg om grotere prooidieren te kunnen verorberen. Hiernaast waren de tanden sterk genoeg om zijn (eigen) bijtkracht aan te kunnen. Wetenschappers hebben dit ontdekt na het onderzoeken van tandafdrukken in botten van verschillende prooidieren.
Uiterlijke vergelijkenissen met de sarcosuchus
De deinosuchus had een bredere kaak dan de "sarcosuchus". De sarcosuchus was een andere soort reuzenkrokodil die 32 miljoen jaar eerder leefde. De reptielen hadden ongeveer dezelfde lengte. De deinosuchus had namelijk een lengte van ongeveer 10,60 meter. Volgens een aantal wetenschappers kon de sarcosuchus een meter langer worden. De deinosuchus had echter een stevigere bouw waardoor hij zijn gewicht beter kon inzetten tegen roofdieren.
Een ongeremde groei
Wetenschappers denken dat de deinosuchus zo'n vijftig jaar oud kon worden. Hedendaagse krokodillen groeien vele tientallen jaren. Echter kwam er bij de oerkrokodillen geen einde aan hun groei. Zij groeiden namelijk heel hun leven door, met dezelfde snelheid als hedendaagse krokodillen. Hierdoor konden deze beesten enorm worden. Dit werd mede veroorzaakt door de warme tropische temperatuur die er heerste. Prehistorische diersoorten kregen namelijk de kans om zo groot te worden vanwege de grote hoeveelheid zuurstof in de lucht. Omdat de oerkrokodil zo groot was, had hij een enorme bijtkracht. Deze extreme bijtkracht was nodig om te kunnen overleven.
Een enorme bijtkracht
De bijtkracht van de deinosuchus was maar liefst 23 duizend psi. Dit staat voor 23 duizend "pounds square per inch". Zijn kaken waren zelfs vele malen krachtiger dan die van dinosaurussen uit dezelfde periode. Zelfs de tyrannosaurus rex had niet zo'n sterke bijtkracht. Hierdoor kon hij zelfs de grootste roofdieren aanvallen. Dit deed hij meestal onverwachts. Zo'n verrassingsaanval zorgde ervoor dat hij in het voordeel was ten opzichte van zijn tegenstander.
Bijzondere jachtmethode
Net als hedendaagse krokodillen leefde het oerreptiel in moerasachtig gebied. Hij had overigens een harde huid die deels uit bot bestond. Hieruit valt op te maken dat hij waarschijnlijk soms op het land kwam. Dit is te vergelijken met hedendaagse krokodillen. In het moeras kon hij echter een verrassingsaanval doen op de dieren die op zoek waren naar drinken. Dit deed hij door zichzelf in troebel en ondiep water te verbergen. Hiernaast had hij waarschijnlijk dezelfde schutkleuren als de krokodillen uit onze tijd. Hierdoor viel hij niet op in het troebele water. Zijn huid zou namelijk dezelfde kleur hebben gehad als de vegetatie die in de omgeving te vinden zou zijn. Vanwege zijn formaat had hij waarschijnlijk een grote rivier nodig om zichzelf van voldoende voedsel te kunnen voorzien. Omdat hij zoveel ruimte nodig had was er veel concurrentie met overige krokodillen. Waarschijnlijk heeft dit een rol gespeeld bij het uitsterven van de diersoort. De populatie was hierdoor namelijk vrij gering.