De enorme afmetingen van prehistorische pinguïns
Archeologen hebben ontdekt dat miljoenen jaren geleden al pinguïns op de aarde rondzwierven. De hedendaagse soorten zien er echter anders uit dan de prehistorische varianten. Prehistorische pinguïns werden in het algemeen vele malen groter dan hedendaagse pinguïns. Dit zorgde voor een aantal voordelen in verband met hun overlevingskansen. Hoe groot werden deze dieren en in welk tijdperk leefden zij? Welke soorten bestonden er toen allemaal?
Prehistorische pinguïns
De reconstructie van een pinguïn uit de oertijd
Paleontologen hebben in 2012 aan de hand van fossielen een prehistorische pinguïn weten te reconstrueren. Hiernaast heeft men botten gebruikt van de hedendaagse koningspinguïn. De fossielen van deze vroegere pinguïn komen uit Nieuw-Zeeland en werden in 1977 gevonden. Het zoogdier leefde hier zo'n 25 miljoen jaar geleden. Deze periode behoorde tot het oligoceentijdperk. Men heeft de vondst 'kairuku' genoemd, letterlijk vertaald in het Maorisch betekent het "duiker die terugkomt met voedsel". Het blijkt dat de fossielen bijzonder grote afmetingen hebben.
De afmetingen van kairuku
De prehistorische pinguïnsoort waar 'kairuku' tot behoort werd ongeveer zo'n anderhalve meter lang. Wetenschappers vermoeden dat hij hierdoor een gewicht van ongeveer 60 kilogram kon bereiken. De grootste hedendaagse pinguïns (de keizerspinguïns) kunnen echter "slechts" een lengte bereiken van maximaal 110 centimeter. Tevens kunnen deze vogels maximaal zo'n 40 kilogram zwaar worden.
Wat voor bijzonderheden had hij nog meer?
De kairuku was een pinguïn met grote flippers, een lange snavel en kleine poten in verhouding tot de rest van zijn lichaam. Zijn lichaam was vrij dun in verhouding tot dat van hedendaagse pinguïnsoorten. De prehistorische en hedendaagse pinguïns zouden alleen vanaf een afstand op elkaar lijken. Naast kairuku bestonden er nog andere prehistorische pinguïns.
Bron: AHA, Wikimedia Commons (Publiek domein) Een andere bijzondere ontdekking
In 2014 heeft men fossielen gevonden van een nóg grotere pinguïnsoort. Deze fossielen heeft men op Seymour-eiland aangetroffen. Het eiland staat ook wel bekend als 'Marambio island' of 'Semour Marambio island'. Dit is een gebied dat onderdeel is van Antarctica, namelijk het Antarctisch schiereiland. De wetenschappelijke benaming die men voor de pinguïnsoort heeft gegeven is 'Palaeeudyptes klekowskii'. Soms wordt hij ook wel de kolossale pinguïn genoemd. De fossielen die archeologen gevonden hebben laten zien dat hij zo'n 37 miljoen jaar geleden leefde. Hiernaast blijkt dat het zoogdier enorme afmetingen had.
De afmetingen van Palaeeudyptes klekowskii
Wanneer hij geheel uitgestrekt zou staan, zou het zoogdier ongeveer twee meter hoog zijn. Meestal stond hij echter gebogen waardoor hij ongeveer dezelfde lengte had als een persoon. Hiernaast had hij een gewicht van 115 kilogram. Zijn enorme omvang zorgde ervoor dat hij maar liefst 40 minuten lang onder water kon zwemmen.
De jacht op prooidieren
Omdat hij zo lang zonder zuurstof kon, had hij de mogelijkheid om efficiënt te jagen. Hiernaast had hij het vermogen om lange afstanden te kunnen overbruggen. Hij kon hierdoor ver van de kust op jacht gaan naar prooidieren. Hoogstwaarschijnlijk jaagde hij op diverse soorten vis en inktvis. Hiervoor kon hij zijn lange snavel gebruiken. Zijn lichaamsformaat zorgde ervoor dat hij zelf geen gemakkelijke prooi kon zijn voor roofdieren. De (enkele) vijanden die hij had waren vele malen groter dan hijzelf.
Roofdieren die gevaarlijk konden zijn
Prehistorische haaien en walvissen behoorden tot de enige roofdieren die een gevaar voor hem konden vormen. Tegenwoordig zijn allerlei zeehonden een gevaar voor de pinguïns die op Antarctica leven. Deze dieren kwamen echter in de tijd van de Palaeeudyptes niet voor. De Palaeeudyptes behoort tevens tot de eerste bekende soort die een bot had dat de enkel direct met de poot in verbinding bracht.
Verschillende soorten
Naast de Palaeeudyptes klekowskii bestonden er nog drie andere soorten die tot de Palaeeudyptes behoorden. De kleinste exemplaren hadden ongeveer het formaat van de hedendaagse keizerspinguïn. Wetenschappers hebben ontdekt dat deze vier soorten de voorouders zijn van kairuku. Omdat de soorten soms dezelfde lengte hadden, is het moeilijk te bepalen of het daadwerkelijk om twee aparte soorten gaat. De 'P. antarcticus' is bijvoorbeeld iets kleiner dan de 'P.marplesi', waardoor er een mogelijkheid bestaat dat hij een directe afstammeling is van 'P. marplesi'.