Betrouwbaarheid van een onderzoek
Er zijn al zoveel onderzoeken gedaan, en zoveel onderzoeken worden nu nog uitgevoerd. Lang niet al deze onderzoeken zijn betrouwbaar. Volledige betrouwbaarheid bij een onderzoek komt voor wanneer de meting onafhankelijk is van toeval. Het wordt vaak verward met het begrip validiteit; dat staat voor de mate waarin een test meet wat het moet meten. Het is erg moeilijk een betrouwbaar onderzoek op te zetten, er moet daarbij rekening worden gehouden met veel verschillende factoren.
Betekenis van betrouwbaarheid in een onderzoek
In een onderzoek betekent betrouwbaarheid 'de mate waarin een meting onafhankelijk is van
toeval'. Wanneer de uitkomsten van een onderzoek zijn bepaald door verschillende toevallige factoren, is de betrouwbaarheid minder. De betrouwbaarheid, dus de onafhankelijkheid van het toeval, kun je testen door te kijken hoe
stabiel jouw meting is. Wanneer bij een onderzoek sprake is van stabiliteit, betekent het dat een meting bij herhaling telkens dezelfde uitkomst heeft. Dit is erg lastig te bereiken aangezien er veel
toevalsbronnen zijn.
Toevalsbronnen
Wanneer een vragenlijst niet homogeen is, kan er twijfel bestaan over de betrouwbaarheid van het onderzoek. /
Bron: Dustwin, Openclipart
Toeval in een onderzoek (dus mindere betrouwbaarheid) kan voortkomen uit verschillende bronnen. Dit zijn de volgende:
- Het gebruikte instrument, zoals de test, de observatie of de vragenlijst. Een vragenlijst moet bijvoorbeeld beschikken over homogeniteit. Wanneer de vragenlijst homogeen is betekent het dat de vragen allen hetzelfde meten. Om de homogeniteit te berekenen wordt vaak de Chronbachs alfa gebruikt. Deze bepaalt of meerdere items samen één schaal mogen vormen.
- De onderzochte persoon. Een persoon kan een vragenlijst héél anders invullen wanneer hij een vrolijke gemoedstoestand heeft dan wanneer hij een verdrietige gemoedstoestand heeft.
- De omstandigheden. Het kan wel eens uitmaken bij het invullen van een vragenlijst of je je bijvoorbeeld in een rumoerig klaslokaal bevindt of in een rustige studieruimte.
- De onderzoeker, interviewer of observator. De persoon die je bijvoorbeeld vragen afneemt kan de antwoorden ook beïnvloeden. Misschien voel je je als vrouw bijvoorbeeld wel veel meer op je gemak bij een andere vrouw, en vertel je dan meer dan je bij een mannelijke onderzoeker zou doen.
Betrouwbaarheid en validiteit
Hoe vaak je ook een BMI-test invult met dezelfde waarden, je krijgt altijd dezelfde uitkomst. Een BMI-test is daarom volledig betrouwbaar. /
Bron: PublicDomainPictures, Pixabay
Betrouwbaarheid en validiteit zijn twee begrippen die vaak door elkaar worden gehaald. Zoals gezegd is de betrouwbaarheid dus de mate waarin een meting onafhankelijk is van toeval. De validiteit daarentegen is de mate waarin een test meet wat het zou moeten meten.
Het verschil tussen validiteit en betrouwbaarheid wordt in het volgende fragment laten zien:
"
De Body Mass Index (BMI) houdt geen rekening met vetpercentages van personen. Ook leidt een verhoogd BMI niet tot een vervroegde sterfte. En dat terwijl BMI staat als een maat voor de gezondheid! BMI is dus volledig onbetrouwbaar!"
Validiteit en betrouwbaarheid worden in dit fragment door elkaar gehaald. De BMI-index is namelijk volledig betrouwbaar, want hoe vaak je ook hetzelfde invoert, er zal altijd hetzelfde getal als BMI uitkomen. Er wordt hier juist gewezen op een fout in de validiteit. In het fragment wordt namelijk geopperd dat de BMI-test niet meet wat het zou moeten meten! Namelijk de gezondheid van mensen.
Betrouwbaarheid in een kwalitatief onderzoek
Betrouwbaarheid in een kwalitatief onderzoek is moeilijk te behalen. In een kwalitatief onderzoek wordt vaak iets geobserveerd door de onderzoeker. Bij een observatie is het erg moeilijk om zo objectief mogelijk te zijn. Eigenlijk zou je hierbij moeten observeren alsof alles als nieuw voor je is. Maar vaak is een observatie toch subjectief.
Een kwalitatief onderzoek betrouwbaarder maken kan door
triangulatie. Triangulatie betekent dat je een punt bekijkt uit verschillende perspectieven. Je gebruikt verschillende manieren om gegevens te verzamelen. Je gaat bijvoorbeeld eerst een situatie observeren waarbij je de nodige data verzamelt. Vervolgens ga je in gesprek met de mensen die je net hebt geobserveerd om te kijken of de gevonden gegevens volgens hen kloppen.