Rechtsbronnen: het Verdrag
Het Internationale recht speelt tegenwoordig in onze samenleving een grote rol. Steeds meer regels en wetten worden op hoger niveau gemaakt en gelden ook voor Nederland. Zo zijn verdragen en wetten uit de Internationale rechtsorde steeds meer van belang geworden en is dit soort recht verheven tot een onafhankelijke rechtsbron.
Het Verdrag
In verdragen worden rechtsregels van het volkenrecht vastgelegd. Het volkenrecht regelt het recht tussen staten onderling, maar ook het recht tussen staten en volkenrechtelijke organisaties. Een verdrag kan gezien worden als een verbond of overeenkomst tussen twee of meerdere staten. Staten leggen elkaar hierin verplichtingen jegens elkaar op, echter worden er voor de staten vaak ook rechten gecreëerd. Als een verdrag wordt gesloten tussen twee staten, heet dit een bilateraal verdrag, zijn er echter meer staten in het spel, dan heet het verdrag multilateraal.
‘Pacta sunt servanda’, deze Latijnse zinsnede geeft aan dat staten gebonden zijn aan de door hen ondertekende verdragen. Eenmaal aangegaan, betekent dus ook echt gebondenheid zolang het verdrag bestaat. Jammer genoeg bestaat er geen sanctierecht, welke er voor kan zorgen dat staten zich ook daadwerkelijk moeten houden aan hun verdragen. Gelukkig hebben de meeste staten een belang bij het naleven van een verdrag, meestal economisch, en dus worden verdragen over het algemeen wel nageleefd.
In 1969 wordt door een aantal staten het Verdrag van Wenen opgericht. Dit verdrag gaat over het Verdragenrecht en hoe dit moet worden gebruikt. In het verdrag staan de basisregels van het Verdragenrecht, hieraan zijn staten gebonden zodra zij partij worden bij een verdrag. Dit belangrijke verdrag vertelt ons hoe een verdrag tot stand moet komen en welke regels er zijn omtrent het nakomen van een al getekend verdrag. Daarnaast moet ook het volkenrecht worden uitgelegd en dus staan er ook regels over de uitleg van wetteksten uit het verdrag. Ook het tenietgaan van verdragen bestaat en hierover zijn ook vaste regels opgenomen in het Verdrag van Wenen. Door deze regels is er een gelijkheid ontstaan tussen de verschillende verdragen in de wereld.
Ontstaan van een verdrag in Nederland
Als twee of meerdere partijen samen dezelfde ideeën hebben over het sluiten en maken van een verdrag, wordt in onderhandeling getreden. Dit is de eerste stap naar het sluiten van een verdrag. Regeringen van verschillende staten treden nu in discussie over de inhoud van het verdrag en er wordt flink onderhandeld. Als de teksten in het verdrag bekend zijn en de partijen het met elkaar eens zijn, wordt het verdrag gesloten. Dit gebeurt meestal door de Minister van Buitenlandse zaken. Let op! Met de ondertekening, oftewel bij het sluiten van het verdrag is deze nog niet bindend voor de staat!
De volgende stap naar het tot stand komen van het verdrag is de goedkeuring door de Staten-Generaal. De goedkeuring moet dus verleent worden door de Eerste en Tweede Kamer en dit kan stilzwijgend of uitdrukkelijk gebeuren. Stilzwijgende goedkeuring vindt plaats 30 dagen na de indiening bij de Staten-Generaal. Als niet om uitdrukkelijke goedkeuring is gevraagd en als deze niet wordt verzocht door de Kamers, zal het verdrag dus stilzwijgend worden goedgekeurd. Een uitdrukkelijke goedkeuring kan alleen plaatsvinden als er daarmee een wet in formele zin (
Rechtsbronnen: de Wet) wordt gemaakt.
Na de goedkeuring door de Staten-Generaal moet het verdrag nog bekrachtigd worden, of met andere woorden, worden geratificeerd. Hierbij wordt aan de andere partijen binnen het verdrag medegedeeld dat Nederland mee wil doen bij de ondertekening van het verdrag en dat ze is goedgekeurd door het Parlement. Het verdrag treedt in werking na bekendmaking in ons Traktatenblad.
Verdragen en het nationaal recht
Ook wij, Nederland, hebben verdragen ondertekend en zijn dus gebonden om ons er aan te houden. Ons nationale recht geeft in de Grondwet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking van verdragen regelingen over het aangaan van verdragen met andere staten. Zo vertelt art. 91 Grondwet (GW) ons meer over de goedkeuring van verdragen en over het sluiten van een verdrag.
Verdragen werken door in een rechtssysteem van een land, de vraag is dan natuurlijk welke plaats de betreffende rechtsregels innemen in het land. Staten mogen hiervoor kiezen uit twee verschillende systemen: het incorporatiesysteem of het transformatiesysteem. Het incorporatiesysteem, ook wel bekend als het monisme, wordt door Nederland gebezigd. Ook België en Frankrijk voeren dit systeem. Binnen dit systeem behoren de regels van het verdrag rechtstreeks tot de nationale wetgeving. Er is dus geen handeling op nationaal niveau nodig om het verdrag op te kunnen nemen in de rechtsorde van het betreffende land. Er bestaat dus geen twijfel of een rechtsregel van internationaal recht geldigheid kent in een land met het incorporatiesysteem.
Het transformatiesysteem, ook wel bekend als het dualisme, wordt in de meeste andere staten gebruikt. Bij dit systeem zijn internationaal en nationaal recht strikt gescheiden en verdragen zijn dan dus niet automatisch nationaal recht. Het internationale recht moet, voordat het gelding krijgt, worden getransformeerd in een nationale wet. Zo kan de wetgever van het betreffende land de wetgeving aanpassen en houdt zo dus het ‘recht in eigen hand’. Helaas kan hierdoor het internationale recht worden aangetast, omdat het niet meer in zijn huidige vorm geldt. Bij het incorporatiesysteem is dit niet het geval, aanpassing is niet mogelijk, maar het verdrag wordt niet aangetast!