Naar de maan: het Gemini-programma
Tijdens het Amerikaanse Mercury-programma, dat voor het eest een Amerikaan in de ruimte moest brengen, werd de wereld verrast door de eerste Rus in de ruimte. Het antwoord van John F. Kennedy in 1961 was op zijn minst ambitieus te noemen: voor het eind van decennium een man op de maan te brengen. De eerstvolgende stap om dit doel te bereiken was het Gemini-programma.
Het Mercury-programma
Het in 1958 gestarte
Mercury-programma had ten doel een mens in de ruimte te brengen en weer veilig op aarde te laten landen. Bovendien zou ervaring opgedaan moeten worden met verschillende soorten draagraketten en bovendien zou onderzocht moeten worden wat het effect van de ruimte op mensen zou zijn. Tijdens dit programma brachten de Russen hun eerste man in een baan rond de aarde, nog vóór de eerste Amerikaan in de ruimte kwam en dat nog maar in een korte, ballistische baan. Het was voor
Kennedy de reden om zijn beroemd geworden uitspraak te doen. Hij beloofde nog voor het einde van het decennium een man op de maan te brengen en weer veilig naar huis te halen. Niet omdat het zo gemakkelijk was, maar juist omdat het moeilijk was. Het Amerikaanse ruimtevaartproject kwam hiermee in een enorme stroomversnelling. Het Mercury-programma zou tot 1963 lopen en voldoende inzichten opleveren voor het volgende, grotere project, het
Gemini-project. Hierin moest voldoende geleerd worden voor een begin kon worden gemaakt met het uiteindelijke Apollo-project, dat mensen naar de maan moest brengen.
Lancering Gemini /
Bron: NASA, Wikimedia Commons (Publiek domein)Het Geminiprogramma, er is van alles te leren
Inmiddels was bekend hoe NASA de maanlanding uiteindelijk zou gaan uitvoeren. Om met zo min mogelijk gewicht op de maan te landen en weer op te stijgen en de hieruit volgende brandstofbesparing, werd gekozen voor een reis waarbij gekoppeld en ontkoppeld moest worden. Een maanlander zou zich los moeten maken van de Apollo-capsule, moeten landen op de maan, en na opstijgen weer moeten aankoppelen. Het koppelen van ruimtevaartuigen in de ruimte was nog nooit gedaan en moest eerst terdege worden geoefend. Het Geminiprogramma was opgezet om dit en nog andere belangrijke zaken dicht bij huis, dus in een aardbaan, te oefenen. Dat brengt ons op deze doelen:
- Het koppelen en ontkoppelen van ruimtevaartuigen in de ruimte.
- Onderzoeken van de effecten van een verblijf in de ruimte dat langer was dan een paar dagen. Bij een reis naar en verblijf op de maan ben je per slot van rekening veel langer onderweg.
- Voor onderzoek op de maan moet het relatief veilige ruimtetoestel worden verlaten. Dit zou met behulp van ruimtewandelingen in de aardbaan geoefend moeten worden.
- Het heel precies in een bepaalde baan terechtkomen.
- Het uittesten van nieuwe onderdelen van de uitrusting, het toestel en de te gebruiken procedures
- Niet alleen de astronauten moesten oefenen in de omgang met het toestel, ook de vluchtleiding moest oefenen in het gebruik van procedures, manieren om de reizigers te volgen en te ondersteunen, en allerlei aspecten van de veiligheid.
Embleem van het Gemini-project /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)Stevige onkosten
De Gemini-capsule moest ruimte bieden aan twee astronauten en zou daarom een stuk groter en zwaarder moeten worden dan de hiervoor gebruikte Mercury. Het grotere formaat en gewicht maakte bovendien een nieuwe draagraket noodzakelijk, omdat er meer stuwkracht nodig was om het toestel in de juiste baan rond de aarde te brengen. Dat zou de Titan-II worden. Een en ander betekende wel dat de oorspronkelijk begrote onkosten zich in werkelijkheid in schrikbarende bedragen begonnen te manifesteren. Uiteindelijk zou het hele Gemini-project bijna 1,3 miljard dollar kosten, wat in de eerste helft van de zestiger jaren van de afgelopen eeuw een enorm bedrag was, en tweeëneenhalf keer zoveel als oorspronkelijk begroot.
Afbeelding van een opengewerkte Gemini-capsule /
Bron: NASA, Wikimedia Commons (Publiek domein)De Gemini-capsule
De Gemini bestond uit twee delen, de
capsule zelf en een
aansluitstuk. De capsule, die voor de terugkeer gebruikt zou moeten worden, bood ruimte aan de apparatuur die voor de terugkeer noodzakelijk was. De twee astronauten ademden een atmosfeer van zuivere zuurstof die onder een aangepaste druk stond van 0,36 kilogram per vierkante centimeter. De platte kant van de capsule zou bij de terugkeer naar de aarde de hitte moeten opvangen en was daarom voorzien van een hitteschild. In het aansluitstuk bevond zich de apparatuur om te kunnen koppelen met andere ruimtetoestellen, die speciaal voor het Gemini-project in een baan rond de aarde werden gebracht.
Landing van de Gemini
Voor de landing was het belangrijk dat redelijk precies kon worden bepaald waar Gemini zou neerkomen. Hiervoor werd steeds een locatie op zee gekozen, waarna Gemini door een schip zou worden opgepikt. Bij de landing zouden op 15 kilometer hoogte parachutes vrijkomen die de snelheid moesten afremmen. Dan zou op ruim drie kilometer de remparachute volgen. Vlak daarna moest een ringsegment naar buiten komen, waardoor Gemini op het water zou blijven drijven. Een hoogfrequent baken zou vervolgens de reddingsschepen de richting aanwijzen waar Gemini kon worden opgepikt.
De Gemini-vluchten
Gemini-missie | Lancering op | Bemanning | Vluchtduur | Bijzonderheden |
Gemini 1 | 8 april 1964 | Onbemand | 4 uur, 50 minuten | Proefvlucht draagraket en capsule |
Gemini 2 | 19 januari 1965 | Onbemand | 18 minuten, 16 seconden | Proefvlucht capsule |
Gemini 3 | 23 maart 1965 | Virgil Grissom, John Young | 4 uur, 52 minuten | Proefvlucht |
Gemini 4 | 3 juni 1965 | James McDivitt,
Edward White | 4 dagen, 1 uur, 56 minuten | Ed White maakt de eerste Amerikaanse ruimtewandeling |
Gemini 5 | 21 augustus 1965 | Gordon Cooper,
Charles Conrad | 7 dagen, 22 uur, 55 minuten | Medische test voor de maanvlucht
Rendez-vous met uitgezet object uitgesteld |
Gemini 6A | 15 december 1965 | Walter Schirra,
Thomas Stafford | 1 dag 1 uur 51 minuten | Rendez-vous met Gemini-7 |
Gemini-7 | 4 december 1965 | Frank Borman,
James Lovell | 13 dagen, 18 uur, 35 minuten | Rendez-vous met Gemini-6 |
Gemini-8 | 16 maart 1966 | Neil Armstrong,
David Scott | 10 uur, 41 minuten | Koppeling met Agena doelraket mislukt, geslaagde noodlanding |
Gemini 9A | 3 juni 1966 | Thomas Stafford,
Eugene Cerman | 3 dagen, 20 minuten | Mislukte Agena-koppeling doordat beschermkap bleef zitten. Ruimtewandeling. |
Gemini 10 | 18 juli 1966 | John Young,
Michael Collins | 2 dagen, 22 uur, 46 minuten | Koppeling met Agena doelraket lukt. Kortere ruimtewandeling dan gepland. |
Gemini 11 | 12 september 1966 | Charles Conrad,
Richard Gordon | 2 dagen, 23 uur, 17 minuten | Geslaagde koppeling met Agena. Ruimtewandeling met collega afgebroken, eerste automatische landing |
Gemini 12 | 11 november 1966 | James Lovell,
Buzz Aldrin | 3 dagen, 22 uur, 34 minuten | Drie ruimtewandelingen |
Rendez-vous tussen Gemini-6 en Gemini-7 /
Bron: NASA, Wikimedia Commons (Publiek domein)Onbemande vluchten
Daarnaast zijn er een in het Gemini-project een aantal onbemande vluchten geweest, o.a. om de Agena-doelraket in een baan om de aarde te brengen. De Agena werd gebruikt om te oefenen met het aankoppelen van de Gemini aan een ander ruimtetoestel.
Einde van het project
Begin 1967 kon het Gemini-project worden afgesloten. De meeste vluchten waren zonder problemen verlopen, alleen Gemini-8 had te maken met een storing waardoor een noodlanding noodzakelijk was. Het project had veel informatie opgeleverd en er was met allerlei systemen intensief geëxperimenteerd en geoefend om de volgende stap in het maanproject te kunnen zetten: het Apollo-programma. Voor het publiek niets te vroeg, bovendien kwam de deadline van 31 december 1969, de belofte van Kennedy, in rap tempo dichterbij.