Naar de maan: het Mercury-programma
Toen Kennedy zijn beroemde rede uitsprak dat Amerika nog voor het einde van 1969 een mens veilig op de maan zou zetten en weer thuis zou brengen, stond de Amerikaanse ruimtevaarttechniek nog in de kinderschoenen. Er was pas één Amerikaan in de ruimte geweest en die had maar 486 kilometer afgelegd. Maar er werd gepland, gewerkt en geoefend. En dat betekende dat het Mercury-programma tot een succesvol einde gebracht moest worden.
Ambitieus
Het was op zijn minst ambitieus voor Kennedy om in 1961 uit te spreken nog voor het eind van het decennium, dus nog vóór 1 januari 1970 een mens veilig op de maan te zetten en deze ook weer veilig thuis te krijgen. Met de stand van de toenmalige ruimtevaarttechniek, als je bedenkt dat op dat moment nog slechts één Amerikaan een kwartiertje in de ruimte was geweest en maar 486 kilometer had afgelegd dan is dat niet alleen ambitieus en uitdagend, het nijgt naar lichtzinnig en onverantwoord. Ervaring met de ruimte was er nauwelijks, technieken waren nog niet bedacht, niet ontwikkeld of nog lang niet van alle fouten ontdaan. Om een verantwoorde maanlanding mogelijk te maken moest er eerst nog ongelooflijk veel worden geleerd, gepland, uitgevoerd, geëxperimenteerd en geoefend.
Lancering van een Mercury /
Bron: NASA, Wikimedia Commons (Publiek domein)Het Mercury-programma
Op het moment van de belofte van Kennedy was NASA begonnen aan een allereerste begin van de bemande ruimtevaart in het
Mercuryproject, dat officieel al in 1958 van start was gegaan en in 1961 de eerste bemande ballistische vlucht had opgeleverd. De Mercury-capsule bood ruimte aan één enkele astronaut en was ook maar bedoeld voor korte vluchten. De ruimte binnen de capsule was te klein voor een langduriger verblijf. De doelstelling van het Mercury-programma was om astronauten veilig in een baan om de aarde te brengen en te bestuderen wat het effect op een mens zou zijn om in de gewichtloze ruimte te zijn. En bovendien was er nog een niet onbelangrijk doel: de astronaut moest met zijn capsule vervolgens veilig op aarde terugkomen.
Verschillende raketten
Om een object in een baan om de aarde te krijgen is een behoorlijke stuwkracht nodig, die door een raket wordt geleverd. De sterkte van de raket en de in de ruimte te brengen nuttige lading hebben dus een duidelijke relatie met elkaar. Bij een onvoldoende krachtige raket wordt de gewenste baan in de ruimte niet bereikt, bij een veel te sterke raket wordt een onnodige hoeveelheid materiaal en brandstof verspild. Voor het
Mercury-programma is gebruikgemaakt van drie verschillende draagraketten: de
Little Joe, de
Redstone en de
Atlas. De eerste twee werden ingezet om een ballistische vlucht te maken, dat zijn relatief korte vluchten, waarbij wel de ruimte wordt bereikt, maar geen baan om de aarde. De Atlasraket, oorspronkelijk bedoeld voor kernraketten, was krachtiger en deze werd dan ook gebruikt om wel een baan om de aarde te bereiken. Omdat het gewicht van de Mercury-capsules groter was dan dat van kernkoppen, moest de raket voor dit doel wel worden versterkt.
Afbeelding van een Mercury-capsule /
Bron: IMSI Master Clips, NASAAstronauten
In 1958, toen een begin werd gemaakt met het
Mercuryproject, bestond het beroep astronaut nog niet, laat staan dat er een opleiding voor was. De selectie van de eerste zeven astronauten werd daarom gehaald uit een bijna even risicovolle beroepsgroep:
testpiloten van de Amerikaanse luchtmacht. Deze legendarische groep kreeg een al even legendarische naam, de Mercury Seven en bestond uit:
- Alan Shepard
- Virgil Grissom
- John Glenn
- Scott Carpenter
- Wally Schirra
- Gordon Cooper
- Donald Slayton
Deze astronauten hebben ook allemaal een reis in de ruimte gemaakt, alleen voor Slayton zou dat vanwege medische problemen niet in het Mercury-programma zijn.
Bestuurbaar
De Mercury-capsule was maar klein en slechts voor één persoon geschikt. De capsule was bovendien, naast de bedieningsmogelijkheden door de astronaut zelf, volledig vanaf het grondstation te besturen. Deze veiligheidsmaatregel zorgde ervoor dat, mocht de astronaut onwel worden in de ruimte, het toestel toch veilig op aarde terug zou kunnen komen.
Lanceringen
In het kader van het Mercury-project zijn er een twintigtal lanceringen geweest, waarvan de meeste zijn gelukt – maar niet allemaal. Een aantal vluchten is uitgevoerd zonder bemanning, om bepaalde aspecten van de raket te kunnen testen. Hieronder zie je een lijst van de diverse lanceringen binnen het Mercury-programma.
Datum | Draagraket en type | Bemanning, type vlucht |
21 augustus 1959 | Mercury LJ-1 (Little Joe) | Mislukte lancering. De raket van de capsule ontbrandde te vroeg. |
9 september 1959 | Mercury BJ-1 (Big Joe) | De vlucht duurde 13 minuten. Totale afstand 2400 kilometer en totale hoogte van 153 kilometer. |
4 oktober 1959 | Mercury LJ-6 (Little Joe) | De vlucht, mét een model van de Mercury-capsule, duurde vijf minuten. |
4 november 1959 | Mercury LJ-1A (Little Joe) | Een herhaling van de mislukte test van LJ-1. De vlucht duurde 8 minuten maar was niet helemaal gelukt. |
4 december 1959 | Mercury LJ-2 (little Joe) | Aan boord: het aapje Sam. De vlucht duurde 11 minuten en was opnieuw een herhaling van LJ-1, deze keer succesvol. |
21 januari 1960 | Mercury LJ-1B (Little Joe) | Opnieuw een passagier: het aapje Miss Sam. De vlucht duurde 8,5 minuut en was opnieuw een succesvolle herhaling van LJ-1. |
9 mei 1960 | Mercury BA-1 (Beach Abort) | Onbemand |
29 juli 1960 | Mercury MA-1 (Mercury Atlas) | Onbemand |
8 november 1960 | Mercury LJ-4 | Onbemand |
21 november 1960 | Mercury MR-1 (Redstone) | Onbemand |
19 december 1960 | Mercury MR-1A (Redstone) | Onbemand |
31 januari 1961 | Mercury MR-2 (Redstone) | Het aapje Ham |
21 februari 1961 | Mercury MA-2 (Atlas) | Onbemand |
18 maart 1961 | Mercury LJ-5A | Onbemand |
24 maart 1961 | Mercury MR-BD (Redstone) | Ingelaste vlucht. Omdat er problemen waren geweest met de stuwraket bij MR-1A en MR-2 was deze onbemande vlucht nodig. Oorspronkelijk stond hier de vlucht met Alan Shepard gepland. Als die was doorgegaan was Shepard de eerste mens in de ruimte geweest en niet de Russische Gagarin. |
25 april 1961 | Mercury MA-3 (Atlas) | Onbemand |
28 april 1961 | Mercury LJ-5B (Little Joe) | Onbemand |
5 mei 1961 | Mercury MR-3, de Freedom 7 (Redstone) | Alan Shepard is de eerste Amerikaan in de ruimte. Hij legt een ballistische baan af, met een maximale hoogte van 187 kilometer en een afstand van 486 kilometer. De vlucht duurt 15 minuten. |
21 juli 1961 | Mercury MR-4, de Liberty Bell 7 (Redstone). | Virgil Grissom is de tweede Amerikaan in de ruimte en ook hij maakt een korte, ballistische vlucht. |
13 september 1961 | Mercury MA-1 (Atlas) | Onbemand |
1 november 1961 | Mercury MS-1 (Scout) | Onbemand |
29 november 1961 | Mercury MA-5 (Atlas) | De chimpansee Enos |
20 februari 1962 | Mercury MA-6, de Friendship 7 (Atlas) | John Glenn is de derde Amerikaan in de ruimte en de eerste Amerikaan die een baan om de aarde aflegt. |
24 mei 1962 | Mercury MA-7, de Aurora 7 (Atlas) | Scott Carpenter. Hij legt bijna drie rondjes rond de aarde af in een vijf uur durende vlucht. |
3 oktober 1962 | Mercury MA-8, de Sigma 7 (Atlas) | Walter Schirra legt in negen uur zes rondjes rond de aarde af. |
15 mei 1963 | Mercury MA-9, de Faith 7 (Atlas) | Gordon Cooper maakt een vlucht van ruim twee dagen en 10 uur. |
Afgesloten
Op 12 juni 1963 werd het Mercury-project afgesloten. Dat wilde niet zeggen dat de NASA klaar was voor de maan. Eerst zou nog het
Gemini-programma volgen, een programma waarin de doelen groter en intensiever werden en bovendien voortaan met een tweekoppige bemanning.