Naar de maan: De droom komt uit met Apollo 11
In 1961 had Kennedy de belofte uitgesproken dat er nog voor het eind van het decennium een man op de maan moest staan. Het decennium liep bijna ten einde, maar in juli 1969 brak het moment van de grote finale aan, nog mooi binnen de marge dus. Binnen het Apollo-programma was er geoefend met Apollo 7, 8, 9 en 10, alle systemen en procedures leken prima te werken. Met Apollo 11 en de maanlander Eagle zou er geschiedenis worden geschreven.
De voorgeschiedenis van het Apollo-programma
Na de Tweede Wereldoorlog hadden de meeste raketspecialisten uit Duitsland ervoor gekozen om in de Verenigde Staten aan de slag te gaan. Toch kwam er ook informatie en specialisme in de Sovjet Unie terecht. Het was voor de Amerikanen een flinke schok, toen de Russen in 1957 de primeur hadden met de eerste kunstmaan, de
Spoetnik. Enkele jaren later, in 1961 volgde een tweede Russische primeur:
Joeri Gagarin was de
eerste mens in de ruimte, bovendien in een baan om de aarde. Daar stak de eerste Amerikaan in de ruimte,
Alan Shepard, maar dunnetjes bij af: hij werd slechts in een ballistische baan gebracht en kwam een dikke 400 kilometer verderop weer neer. Het was in datzelfde jaar dat president
John F. Kennedy de natie een nieuw ruimtevaartdoel gaf, dat nog veel meer tot de verbeelding sprak dan de prestaties aan Russische kant:
er zou nog voor het einde van het decennium een man op de maan landen en weer veilig naar huis komen. Een belofte die het Amerikaanse ruimtevaartprogramma van NASA in een versnelling bracht, waarbij constant die ene gedachte speelde: de Russen zullen toch niet ook zoiets proberen? In de tijd van de Koude Oorlog, waarbij het communisme recht tegenover het kapitalisme stond was het ondenkbaar dat één van de partijen op enig vlak onder zou doen voor de andere. De maanreis werd daarom voortvarend aangepakt, het werd een wedloop wie het eerst de maan zou bereiken. Overigens is achteraf nooit gebleken dat de Russen daadwerkelijk een maanlanding in gedachten hadden.
Capsules van Mercury, Gemini en Apollo /
Bron: IMSI Master Clips, NASAMercury, Gemini en Apollo
Ten tijde van Kennedy’s belofte was NASA bezig met het
Mercury-project, waarbij steeds één astronaut in de ruimte werd gebracht. Bij de eerste vluchten werden ballistische banen afgelegd, later werden dat banen rond de aarde. Na afloop van Mercury kwam het
Gemini-programma, waarbij steeds twee astronauten in de ruimte kwamen. De technieken die bij Gemini werden ontwikkeld en uitgeprobeerd stonden al veel meer in het teken van hetgeen bij een maanreis nodig zou zijn. Denk aan het koppelen van ruimtevaartuigen, het verlaten en weer binnengaan van het toestel en het onderzoek naar het effect op mensen van een langer verblijf in de ruimte. Na Gemini zou in 1967 het volgende project beginnen, het
Apollo-programma. Dit zou uiteindelijk echt mensen op de maan moeten brengen.
Het Apollo-programma
Het Apollo-programma kende allereerst een tegenslag met
Apollo 1, met de voor de bemanning noodlottige brand tijdens een oefensessie. Na onderzoek en de nodige verbeteringen werden in 1968 met
Apollo 7 de bemande vluchten hervat.
Apollo 8 zorgde voor de primeur van de eerste bemande vlucht rond de maan,
Apollo 9 oefende voor het eerst met de maanlander en vervolgens was de vlucht van
Apollo 10 een soort generale repetitie, waarbij de belangrijkste aspecten van de maanvlucht werden geoefend. Op één na: er werd nog niet geland. Dat zou de taak worden voor de volgende vlucht.
Apollo 11 zou de eerste mensen op de maan brengen.
De bemanning van Apollo 11: Armstrong, Collins, Aldring /
Bron: NASA, Wikimedia Commons (Publiek domein)Bemanning, namen en taken
De bemanning voor deze missie bestond uit mensen die alle drie al eerder een ruimtevlucht hadden gemaakt. Als gezagvoerder was
Neil A. Armstrong gekozen, de piloot van de Lunar Module was
Edwin E. Aldrin, meestal
Buzz genoemd, en commandant van de Command Module (CSM) was
Micheal Collins. De piloot van de Command Module zou als enige in de Command Module achterblijven, als Armstrong en Aldrin zouden afdalen naar de maan. Er werd afgesproken wie van de twee uiteindelijk als eerste zou mogen uitstappen en de eerste mens op het maanoppervlak zou worden: Neil Armstrong. Daar waren twee redenen voor, allereerst was Armstrong natuurlijk de gezagvoerder, bovendien was zijn plaats in de maanlander het dichtst bij het luik. De bemanning mocht zelf de namen bedenken voor de beide ruimtetoestellen. Op verzoek van NASA kozen ze voor wat serieuzere en passender namen. De CSM kreeg de naam
Colombia, de LM kreeg de naam
Eagle. Bovendien was ook de naam van de landingsplaats bekend:
Tranquility Base.
De LM is los van de Command Module en daalt af naar de maan /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)De vlucht van Apollo 11
Op 16 juli 1969 werd Apollo 11 gelanceerd met een Saturnus V SA-506-draagraket, opnieuw vanaf Cape Kennedy in Florida. Vier dagen later, 20 juli 1969, maakte op 100 kilometer hoogte de LM zich met Armstrong en Aldrin los van de Command Module, waarin Micheal Collins achterbleef. De maanlander Eagle daalde af naar het maanoppervlak. De ingestelde landingsplaats leek vol te liggen met flinke keien, waardoor een automatische landing verkeerd zou kunnen aflopen. Armstrong nam daarom de besturing over. Omdat elke kilo extra gewicht een extra belasting was, was de hoeveelheid brandstof beperkt, maar ruim genoeg voor een veilige landing. Bij een handmatige landing, waarbij de piloot de landingsplaats bepaalt, kan dat echter een probleem zijn. Op grond van de hoeveelheid brandstof in de tanks kan ongeveer bepaald worden voor hoeveel seconden er nog brandstof is, zodat er in ieder geval genoeg overblijft om weer vanaf de maan te vertrekken. Bij het landen bleek er een marge te zijn van 20 tot 40 seconden. Niet heel veel, maar genoeg.
Sinds 21 juli 1969: voetstappen op de maan /
Bron: NASA / Buzz Aldrin, Wikimedia Commons (Publiek domein)Armstrong en Aldrin, de eerste mensen op de maan
In die nacht van 20 op 21 juli 1969 stonden ongeveer 450 miljoen radio’s en tv’s op de hele wereld afgestemd op de live-uitzendingen die NASA doorstuurde. Op 20 juli 1969, om 20:17u landde de Eagle op de landingsplaats op het maanoppervlak, Tranquility Base. De uiteinden van de poten van de LM waren schotelvormig, om wegzakken in het maanstof te voorkomen. De poten waren maar 5 centimeter in de bovenlaag weggezakt, en dat viel gelukkig erg mee. De volgende uren zouden, volgens het NASA-protocol, allereerst gevuld worden met de nodige controles en vervolgens een rustperiode van 5 uur. Pas daarna zou de maanwandeling beginnen. Omdat Armstrong en Aldrin ervan overtuigd waren dat van slaap onder deze omstandigheden niet veel terecht zou komen is het moment van de eerste stappen op de maan vervroegd. De voorbereidingen werden getroffen, het luik ging open en Armstrong stapte de ladder af. In de vroege ochtend van 21 juli 1969, op 2:56u, zette Armstrong als eerste mens een voet op het maanoppervlak en sprak daarbij de historische woorden uit: ‘
That’s one small step for a man, one giant leap for mankind’. Vertaald is dat:
Dit is een kleine stap voor één mens, een reuzensprong voor de mensheid.
Replica van het herdenkings-plakkaat op een van de poten van LM /
Bron: Svdmolen, Wikimedia Commons (Publiek domein)Aan het werk!
Na zijn eerste stappen maakte Armstrong foto’s, maar werd door NASA onderbroken. Eerst moest hij zo snel mogelijk een aantal monsters verzamelen, materiaal van de maanbodem, zoals maanstenen. Mocht door een onvoorziene oorzaak de terugreis snel moeten worden aangevangen, dan was er tenminste alvast wat verzameld. Voor het verzamelen was een zak op kniehoogte bevestigd. Bij het verzamelen van stenen moest erg goed worden opgelet dat het ruimtepak niet zou beschadigen. Bij een kleine beschadiging kon de beschikbare zuurstof al snel weglekken, wat uiteraard dodelijk kon zijn. Een kwartier na Armstrong kwam ook Buzz Aldrin naar buiten en werd de tweede mens die zijn voet op de maan zette. Enkele van de activiteiten van Armstrong en Aldrin op de maan:
- Door de geringe zwaartekracht op de maan, ongeveer één-zesde deel van de aardse zwaartekracht, moesten ze onderzoeken hoe je je op het maanoppervlak het beste kunt voortbewegen.
- Het onthullen van een plakkaat om hun vlucht en de landing op de maan te herdenken.
Een foto van Buzz Aldrin. Grappig, in de reflectie van de helm is ook de fotograaf, Neil Armstrong, te zien /
Bron: NASA, Wikimedia Commons (Publiek domein) Het planten van de vlag van de Verenigde Staten. Een vlag kan, omdat er geen atmosfeer is op de maan, niet wapperen. Daarom was ook aan de bovenkant van de vlag een stang. Omdat echter die stang niet helemaal werd uitgetrokken en de vlag opgevouwen was geweest, kwam de vlag in kreukels te hangen. Daardoor leek het net of de vlag toch aan het wapperen was.
- Het maken van foto’s van de maan, de LM, de landingslocatie en elkaar. De meeste (kleuren)foto’s werden door Armstrong gemaakt, waardoor hijzelf maar vijf keer op een kleurenfoto staat.
- Het verzamelen van maanmateriaal, zoals maanstenen. Om te voorkomen dat de astronauten bij graafwerkzaamheden hun evenwicht zouden verliezen met alle risico’s voor hun ruimtepakken, werd gebruikgemaakt van een mechanische schop.
- Het nemen van een bodemmonster tot een diepte van 13 centimeter. Hiervoor werd een boor gebruikt.
- Het achterlaten van gedenktekens voor de omgekomen Russische kosmonauten Joeri Gagarin en Vladimir Komarov, en de omgekomen astronauten van Apollo 1, Gus Grissom, Ed White en Roger Chaffee.
Na aankomst eerst in quarantaine /
Bron: NASA, Wikimedia Commons (Publiek domein)Weer naar huis
Op 21 juli 1969, 17:54u steeg het stijgdeel van de LM weer op, het onderste gedeelte van de LM werd als lanceerplatform gebruikt. Een kleine vier uur later koppelde de LM met succes weer aan de CSM met Collins. Drie dagen later, op 24 juli 1969, landde de capsule van Apollo 11 weer veilig in de Grote Oceaan en werd opgepikt door de USS Hornet. De bemanning, die voor het eerst in de geschiedenis op een ander hemellichaam was geweest, werd voor de zekerheid eerst in quarantaine gehouden en uitgebreid medisch onderzocht. Gelukkig bleek er geen enkele besmetting te zijn geweest, op de maan is immers geen leven gebleken. De capsule van Apollo staat tentoongesteld in het
National Air and Space Museum in Washington DC. Het onderste deel van de LM, dat als lanceerplatform dienst deed, staat nog steeds op de maan. Het bovenste deel werd afgestoten toen Armstrong en Aldrin weer in de CSM waren overgestapt en is uiteindelijk op de maan te pletter geslagen.