Helderste ster van de nachtelijke hemel: Sirius (Hondsster)
De ster Sirius is de helderste ster van de nachtelijke hemel en staat relatief dichtbij de aarde. De ster hoort bij het sterrenbeeld Grote Hond en wordt, omdat hij de helderste ster is, ook wel de Hondsster genoemd. De ster was belangrijk voor Egypte in de geschiedenis en dankt zijn naam aan een Griekse mythe.
Feitelijke gegevens van Sirius.
- Lichtjaar tot de aarde: 8,7
- Spectraaltype: A1
- Schijnbare magnitude: -1,46
- Absolute magnitude: 1,5
Spectraaltype zegt iets over de kleur en temperatuur aan de oppervlakte van de ster. Sirius is volgens zijn spectraaltype iets koeler dan 10.000 graden Celsius. Magnitude zegt iets over de helderheid van de ster. De schijnbare magnitude is de helderheid die we met het blote oog waarnemen en de absolute magnitude is de ware helderheid van de ster. Sirius is de helderste ster van de hemel en dat is te zien aan zijn zeer lage schijnbare magnitude van -1,46. De werkelijke uitstraling is anders door de afstand tot de Aarde en de temperatuur van de ster.
Geschiedenis van de ster.
In het Oude Egypte was de ster al bekend onder de naam Sopdet, wat 'zwangere vrouw' betekend. Sopdet kondigde in Egypte het begin van het nieuwe jaar aan wanneer zij tegelijk met de zon opkwam. De ster markeerde ook het jaarlijkse begin van de overstroming van de Nijl. Zij was dus voor Egyptenaren een invloedrijke ster.
In Griekenland werd een mythologisch verhaal toegekend aan Sirius. De jachtgodin Artemis werd door haar jaloers tweelingbroer Apollo verward zodat ze haar geliefde Orion met een pijl doodschoot. Ze was zo verdrietig dat ze hem als sterrenbeeld aan de hemel zette en ze zette haar favoriete jachthond Sirius naast hem zodat ze Orion altijd kon blijven zien.
De benaming van de ster komt ook uit het Oude Griekenland. Sirius komt van 'Seirios' wat 'gloeiend' betekend. De ster kreeg deze naam dus vanwege zijn helderheid.
Sirius is ook verantwoordelijk voor de benaming van de Hondsdagen die de warmste periode van het jaar markeren. Deze vallen tussen 20 juli en 20 augustus. De meeste landen kampen dan met droogte en insectenplagen.
Sirius B, de dubbelster van Sirius.
In 1844 ontdekte de Duitse sterrenkundige Friedrich Wilhelm Bessel dat Sirius geen rechte, maar een golvende baan aan de hemel beschrijft. Hij nam aan dat de ster een begeleider moest bezitten, een kleinere ster waar de grote omheen draait. In 1862 werd door lenzenslijper Alvan Clark de begeleider ontdekt. De kleinere ster kon niet gemakkelijke gezien worden doordat de helderheid van Sirius hem overstraalt. Deze kleine ster, Sirius B genaamd, is een zeer bijzondere ster. Hij heeft bijna dezelfde spectraalklasse als de hoofdster, maar verschilt wel 10 magnituden in helderheid. De ster moest dus wel een hele kleine ster zijn. Hij wordt daarom ook wel de 'witte dwerg' genoemd. Sirius B is kleiner dan Jupiter, maar heeft een massa die even groot is als de zon. De ster heeft dus een zeer grote dichtheid en is daardoor zeer zwaar. De dichtheid van Sirius B is ongeveer 92.000 keer groter dan die van de zon.