Verschillende soorten mist in de zomer

Wat is mist
Mist ontstaat als de lucht boven de grond afkoelt. Wanneer de waterdamp dezelfde temperatuur heeft als de dauwtemperatuur, dan zal deze gaan condenseren en hangt er mist. Het dauwpunt is dat wanneer de temperatuur van de waterdamp en de dampdruk gelijk is en dat er condensatie optreedt. Er ontstaat mist. In de zomer is het warm en de mist zal dan al snel bij zonsopkomst oplossen.
Om mist te vormen zijn condensatiekernen nodig. Dit zijn vaste of vloeibare deeltjes in de lucht waaraan de waterdruppeltjes zich kunnen hechtten zodat er kleine druppeltjes ontstaan. Condensatiekernen als kleine zwevende stofdeeltjes in de lucht zoals zand, pollen, zout, roet of vulkanische as.
Wind
De wind is eveneens een belangrijke factor. Voor mistvorming is een klein beetje wind nodig. Schijnt in de zomer de zon op de vroege morgen, dan zal de mist snel op lossen.
Grondmist
Grondmist is een veel voortkomende zomerse mist, die zich vormt op grondhoogte. Laag, heel laag hangt de mist dicht op de grond. Over weilanden, sloten en soms ook de weg opdrijvend.
Koeienpotenmist
Bij lage grondmist spreken we ook wel eens van ‘koeienpotenmist’, of over 'mist op klomphoogte’ en ‘mist op boomtophoogte’. Vooral door een weervrouw die deze waarneming ‘koeienpotenmist’ noemt en kijkers die dit woord ook zijn gaan gebruiken. Het laagje grondmist laat de poten van koeien en schapen verdwijnen. De koe staat met de poten in de grondmist en het lijkt net alsof ze geen poten hebben. De bomen hebben geen stam en alleen bladkronen. Vooral in de zomer is dit voor de vroege morgen.
Mistbank
De meest voorkomende mist is stralingsmist. In de zomer te zien, nog voor de zon te voorschijn komt. De warmte van de grond straalt naar de lucht en de grond koelt af. De twee luchtlagen mengen zich met elkaar, net boven de grond. De afkoeling begint onderaan in de lucht en wanneer het dauwpunt bereikt is ontstaat er mist. Er moet niet teveel wind staat om mist te vormen. De lucht blijft dicht bij het oppervlak en zal niet hoger dan op ooghoogte uitkomen. Meestal in deze mist in het voorjaar of in het najaar, maar ook soms in de zomer. Dit zien we vooral gebeuren bij een heldere nacht. De mist is dik, vast en niet hoog en voorkomt verdere uitbreiding van de mistvorming. Een bank van mist en als de zon schijnt, is de mist weer gauw verdwenen.Witte wieven
Mist die beweegt! Langzaam trekt het verder door de zwakke wind. Spookachtig, geheimzinnig en alleen vaak maar een stukje van een weiland. Witte wieven genoemd. Van witte wieven worden de verhalen vooral geassocieerd met Oost- en Noord-Nederland,
Sloot en kanaal watermist
De mist danst als het ware op het water, op een vroege morgen in de zomer. Het water is in de zomer niet koud. Zelfs warmer dan de lucht ’s nachts. Het verdampende water maakt de boven het water liggende lucht, kouder. Op sloten, beekjes, zeewater, rivieren en boven kanaalwater gaat de waterdamp op het water, condenseren en er treedt mist op. Koude lucht is zwaarder en zakt naar beneden, naar het water. Flarden mist zweven dan boven het water. Wanneer warme lucht over de koudere zee gaat gebeurt hetzelfde.