De richtingscoëfficiënt

De richtingscoëfficiënt, ook wel afgekort tot rico of rc, is een getal behorend bij een rechte lijn (of lijnstuk) in een twee-dimensionaal assenstelsel. De rico is een maat voor de steilheid van de lijn.
Rico in de grafiek
De eenvoudigste manier om het concept van de rico te begrijpen, is door een rechte lijn in een x,y-assenstelsel te bekijken. Laten we voor het gemak eerst uitgaan van een stijgende lijn, dus een rechte die ‘van linksonder naar rechtsboven’ loopt.
In de grafiek is dit te zien: wanneer de lijn één hokje naar rechts gaat (als de x-waarde met 1 toeneemt), gaat hij twee vakjes omhoog (neemt de y-waarde met 2 toe). De richtingscoëfficiënt is dus 2.

Een stijgende lijn heeft dus een positieve richtingscoëfficiënt, een dalende lijn een negatieve.
Voor de richtingscoëfficiënt wordt soms de notatie dy/dx of Δy/Δx gebruikt. Hierbij betekent dy of Δy de toename in de y-richting, in onze voorbeelden hierboven was dat eerst 2 en daarna -2 (het minteken staat er omdat er in het tweede geval een afname was). Om de rico te krijgen worden deze getallen gedeeld door dx of Δx, dit is de toename in de x-richting. Bij ons was dat steeds 1, zodat we die deling niet meer hoefden uit te voeren (delen door 1 geeft hetzelfde getal terug).
De rico kan zo op een algemenere manier gevonden worden, want de x-toename hoeft geen 1 te zijn. In ons eerste voorbeeld hadden we ook kunnen kijken wat er gebeurt als de x met 3 toeneemt. In dat geval neemt de y met 6 toe. We hebben dus dy = 6 en dx = 3, wat inderdaad de juiste richtingscoëfficiënt geeft: dy/dx = 6/3 = 2. In ons tweede voorbeeld zouden we bij dx = 3 gevonden hebben dat dy = -6: negatief want het is een afname. De rico wordt dus dy/dx = -6/3 = -2.

Dan zijn er nog twee speciale gevallen. Het eerste levert weinig problemen op: bij de horizontale lijn kunnen we gewoon de bovenstaande procedure toepassen. We komen dan natuurlijk tot de conclusie dat de rechte niet stijgt of daalt. Met andere woorden: als de x-waarde met 1 toeneemt, neemt de y-waarde met 0 toe (of af). De richtingscoëfficiënt van de horizontale lijn is dus 0.
Bij de verticale lijn loopt de boel echter wel in de soep. Bij deze rechte neemt de x-waarde immers nooit toe of af. De verticale lijn heeft dus geen rico – tenzij je wil zeggen dat de richtingscoëfficiënt oneindig is, wat prima is, maar waar je ook geen steek verder mee komt, aangezien oneindig geen getal is.
Rico in de formule
Een rechte lijn heeft een formule van de vorm y = ax + b, waarbij a en b vaste getallen zijn. Om precies te zijn is de a in deze formule de richtingscoëfficiënt. Dat dit overeenstemt met de interpretatie van de rico die we hierboven gezien hebben, is in te zien met een voorbeeld. Neem als a = 5 (dit is dus de rico) en b = 2, dus de formule is y = 5x + 2.Dit geeft de volgende tabel:

waarin duidelijk te zien is, dat elke keer dat de x-waarde met 1 toeneemt, de y-waarde met 5 toeneemt.
Overigens is met dit voorbeeld ook te zien wat de b in de formule is: dit is de y die hoort bij x = 0, oftewel: de y-coördinaat van het snijpunt van de lijn met de y-as.
Een horizontale lijn heeft als formule y = b. De x komt niet in de formule voor, omdat het niet uitmaakt welke x-waarde je in de formule stopt, de y-waarde is altijd dezelfde. In de formule is dus a = 0, wat klopt; de rico van een horizontale lijn was inderdaad 0.
Een verticale lijn heeft geen rico, wat betekent dat er geen formule te maken is, want we kunnen niets invullen voor a. Dat klopt: een verticale lijn heeft maar één x-waarde, waar alle y-waarden bijhoren. Maar je kunt alleen een formule maken als er bij een x maximaal één y hoort.