De duim – een anatomisch meesterwerk
Het belang van de duim. Dat klinkt gewichtig. De duim en alles wat men ermee doet en kan is immers zo vanzelfsprekend. De duim is er gewoon. Niettemin speelt de duim een cruciale rol in het dagelijks leven. Sterker nog, de duim was een van de vele kantelpunten in de evolutionaire geschiedenis van de mens. Bij alles wat men oppakt, gebruikt men de duim. Bladeren door een boek zou zonder de duim praktisch onmogelijk zijn. En de pincetgreep is onmisbaar voor de fijne motoriek. In wetenschappelijk opzicht was de duim een cruciaal onderdeel van het succesverhaal dat 'mens' heet. Wat zou de mens, bij nader inzien, zijn zonder de opponeerbare duim? In elk geval een zeer onbeholpen wezen.
Inhoud
De opponeerbare duim
Elke dag opnieuw verricht men duizenden handelingen waarbij de duim van doorslaggevende betekenis is. Voor de sceptici: probeer bij alles wat men in het dagelijks leven doet maar eens géén
duim te gebruiken. Het is simpelweg onmogelijk. Wie door een boek bladert, heeft de duim nodig. Zoals ook bij een schroef in de muur draaien. Een koffiemok oppakken. Of om met een pincet een minuscuul batterijtje te vervangen in het horloge. Opponeerbaar wil zeggen dat de duim zodanig gedraaid kan worden dat het mogelijk is de duim afzonderlijk tegenover alle andere vingerkootjes te plaatsen. Dat kan dankzij het zadelgewricht, waarbij de duim in combinatie met spiertjes, pezen, botten en zenuwen de zo roemruchte
pincetgreep kan vormen.
Pincet
De duim is een anatomisch meesterwerk dat bestaat uit
spiertjes, pezen, botjes en zenuwen die er voor zorgen dat de duim in veel richtingen kan draaien. Samen met de vier vingers, een soort vijf-eenheid, ontstaat er een verbazingwekkende samenwerking waardoor de hand de precisie van een
pincet krijgt. Naast natuurlijk de andersoortige fijne motoriek, zoals dat zo fraai te zien is bij onder andere gitaar- en pianospelers. Naast de precisiegreep, zoals met de duim en wijsvinger, is er dankzij de duim ook een krachtgreep met de hele hand mogelijk. In
wetenschappelijk opzicht geldt onbetwist dat de mens zonder de geëvolueerde duim niet het succesverhaal in de aardse geschiedenis zou zijn geworden.
De duim – een evolutionair succesverhaal
De opponeerbare duim als onderdeel van het evolutionaire succes van de mens is een ontwikkeling die meer dan zes miljoen jaar geleden begon. Het latere geavanceerde en veelzijdige gebruik van de duim bood ongekende mogelijkheden in de menselijke evolutie. Niettemin zijn de eerste bewijzen dat de mens stenen voorwerpen maakte pas ongeveer 2,5 miljoen jaar oud. Alleen
primaten, zoals apen, halfapen, maar ook de mens, hebben een opponeerbare duim.
Anatomie van de hand
De duim maakt onderdeel uit van de hand, die bestaat uit:
- 8 handwortelbeendeneren (ossa carpalia);
- 5 middenhandsbeentjes (ossa metacarpalia);
- de vingers bestaan elk uit 3 kootjes (phalanges). Behalve de duim, die heeft er ‘slechts' twee. Bovendien is de duim de kortste en dikste vinger.
Zadelgewricht
De vingers zijn voorzien van scharniergewrichten, waarbij beweging op slechts één vlak mogelijk is. De duim daarentegen heeft een zadelgewricht. Dit
gewricht bevindt zich tussen het eerste duimkootje en de handwortel. Dankzij het
zadelgewricht kan de duim in veel richtingen bewegen.
Hersenen
De hersenschors coördineert de bewegingen die de duim kan maken. Karakteristiek, maar zeker ook opmerkelijk, is dat er voor de duim een relatief groot hersengebied beschikbaar is. De omvang ervan is zelfs vergelijkbaar met het hersengebied dat de
controle heeft over de heupen en loopbewegingen. Daarnaast blijkt de duim over een complex netwerk van zogeheten testzenuwen te beschikken. Deze zenuwuiteinden zijn in staat de kleinste veranderingen in druk en temperatuur te registreren. Naast het feit dat met de duim minuscule bewegingen mogelijk zijn, en uiteraard de zeer nauwkeurige pincetgreep, kan met behulp van de
duim in combinatie met de vingers ook zeer veel kracht worden gezet. In feite betreft het twee uitersten: de verfijnde 'precisiegreep' en de ruwe 'krachtgreep'.
Vingerafdruk van de duim
De stevige greep van een duim, zoals bij het oppakken van
voorwerpen, is mede te danken aan het opmerkelijke vingerafdrukpatroon van de duim. Dit patroon bestaat uit ‘bogen’, 'lussen' en ‘wervelpatronen’. Kenmerkend is bovendien dat het vingerafdrukpatroon van de rechterduim bij rechtshandigen ribbeliger is dan van de linkerduim. Bij linkshandigen is het omgekeerde het geval.
Zweetafscheiding
Verder is meetbaar dat zodra men de duim gaat gebruiken er sprake is van een lichte zweetafscheiding van de duim. Dat gebeurt al zodra men een arm beweegt, iets wil oppakken of ergens naar reikt. De
verklaring is eigenlijk heel eenvoudig. Een enigszins vochtige
huid is stroever dan een droge huid. Dat is belangrijk indien men bijvoorbeeld een voorwerp oppakt. Daar komt bij dat een vochtige huid de geleiding van prikkels verbetert, waardoor bijvoorbeeld de gevoelszenuwen beter functioneren. Kortom, de duim gaat functioneel enigermate zweten zodra hij in actie moet komen. Dus niet alleen als men het warm heeft.
De duim in vervlogen tijden
De duim maakt onderdeel uit van de hand. De
ontwikkeling ervan begon in een ver verleden toen sommige diersoorten in bomen gingen leven. Naast de neus kreeg toen de tastzin een veel prominentere rol. Het resultaat was dat de vingers veelzijdiger werden. Ook het zenuwstelsel ontwikkelde zich parallel daaraan, aangezien in de 'bomenwereld' de ledematen complexere bewegingen moesten maken. Toen de primaten rechtoplopende wezens werden, die de 'bomenwereld' voor gezien hielden, kregen de handen een totaal andere functie. Pure kracht en snelheid maakten qua belangrijkheid plaats voor onder andere een beter gezichtsvermogen en de verdere evolutie van de
duim als onderdeel van de hand die zich veeleer tot een precisie-instrument ontwikkelde.
Bron: Truthseeker08, Pixabay Louis Leakey
Uitgaande van het gegeven dat de
opponeerbare duim al meer dan zes miljoen jaar bestaat, doen de archeologische bevindingen vermoeden dat de eerste hominiden, waaronder de Orrorin tugenensis, al over de fijne motoriek beschikten maar kennelijk pas veel later het nut ervan inzagen en er gebruik van gingen maken. Vergelijkbaar met een soort ‘eureka-gevoel’. De Britse paleontoloog en antropoloog Louis Leakey (1903-1972) trof in de jaren zestig van de vorige eeuw een vijftiental botjes aan van een mensenhand uit het Pleistoceen (ca. 2 miljoen jaar geleden). Na een reconstructie bleek dat de duim uiteraard wel opponeerbaar was, maar dat precieze handelingen nog niet mogelijk waren. De veronderstelling is dat in dat stadium de handen nog steeds in hoofdzaak gebruikt werden om bijvoorbeeld
voedsel naar veiliger oorden te brengen. Alleen al dat feit verhoogde de overlevingskansen natuurlijk aanzienlijk. Vast is komen te staan dat de duim in die periode kleiner was dan de duim van de moderne mens.
Precisiegreep en krachtgreep
In de daaropvolgende honderdduizenden jaren ontwikkelde de hand, met name in combinatie met de duim, zich langzaam tot een precisie-instrument waarmee de hominiden voorwerpen konden maken (precisiegreep) en speren werpen (krachtgreep). De duim werd van uitzonderlijk
belang voor de jagende mens. Want het nauwkeurig werpen van een speer, met een bijl hakken en een pijl afschieten zou simpelweg onmogelijk zijn geweest zonder de 'ontwikkelde' duim.
Moderne tijd
De duim en het gebruik ervan wordt als een vanzelfsprekendheid beschouwd, men denkt er niet over na. Zonder de duim zou men in het moderne leven echter praktisch gehandicapt zijn. Hoe vanzelfsprekender men het geavanceerde gebruik van de duim beschouwt, hoe ontstellender bij nader inzien de ontdekking inzake de mate waarin men afhankelijk is van de duim. Een vinger kan men missen. Maar de duim niet. Dat besef blijkt eens te meer indien men zich bijvoorbeeld een uur lang realiseert waar de duim zoal voor nodig is bij hetgeen men doet in het huishouden en op het werk. Mensen die een duim moeten missen, of die artrose in de handen hebben, zijn zich daar wellicht nog het meest van bewust.
De menselijke duim
Alle primaten hebben een duim die in meer of mindere mate ontwikkeld is. De menselijke duim vormt het hoogtepunt in deze ontwikkeling. Sommige wetenschappers worden zelfs lyrisch bij de lumineuze constructie van de duim. Zoals de beroemde Engelse natuurkundige, wiskundige, astronoom en theoloog
Isaac Newton (1643-1727). Hij zou ooit gezegd hebben: 'Aangezien er een groot gebrek is aan bewijs dat een opperwezen überhaupt bestaat, kan alleen de duim mij overtuigen van het bestaan van God.’ Mogelijk heeft hij dat hilarisch bedoeld, wellicht met een serieuze ondertoon. Een relativerend woordje is echter op zijn plaats, want inzake het menselijk lichaam als functionerend geheel is alles maar dan ook alles van elkaar afhankelijk. In die zin vormt de duim 'slechts' een radertje in een
anatomisch en fysiologisch meesterwerk: de mens.
De duim in de symboliek
De onmisbaarheid en het enorme belang van de duim zijn universeel. Naar verluidt gebruikten de
Romeinen de duim in de arena om de verslagen gladiatoren te laten doden (duim omlaag) of het leven te gunnen (duim omhoog). Een opgestoken duim staat voor 'oké', 'goed gedaan' of 'prima'. Talrijk zijn de voorbeelden van de duim als handgebaar, zowel positief als negatief. Een beroemd citaat van de Duitse staatsman en premier
Otto von Bismarck (1815-1898): ‘Wie de duim op de geldbuidel houdt, heeft de macht.’
Van hindoeïsme tot christendom
In het hindoeïsme maakt de duim deel uit van een speciale ceremonie en symboliseert inzicht. In het katholicisme verzinnebeeldt de duim met de twee gestrekte vingers de Drie-eenheid (Vader, Zoon en Heilige Geest). In het boeddhisme en in
yoga maakt het
handgebaar waarbij de duim de wijsvinger raakt deel uit van een handmudra, de
jnana mudra (symbool van wijsheid). Het is een 'handhouding' die van belang is tijdens de
meditatie.
Lees verder