Het klimaat in de geschiedenis
Meer dan een eeuw geleden waren de metingen van het weer minder nauwkeurig dan nu. Daarom weten we nog niet alles over het klimaat van vroeger. Toch is er inmiddels al veel achterhaald en weten we hoe het klimaat ongeveer is geweest. We weten dat er ijstijden en warmere perioden zijn geweest. Zo was er rond het jaar 1450 een kleine ijstijd geweest op het noordelijk halfrond. Er wordt onderzoek gedaan naar de opwarming van de aarde. Honderden miljoenen jaren geleden was de aarde warmer dan nu.
De kwaliteit van de metingen
Er wordt nog steeds gezocht naar informatie over het klimaat van vroeger. Pas sinds de laatste honderd jaar worden de weersomstandigheden nauwkeurig gemeten. Daarvoor zijn er geen nauwkeurige resultaten bekend. Een eeuw aan metingen is ten opzichte van de lange tijd ervoor niet veel. Zo is wel ontdekt dat er klimaatverschijnselen zijn die elke 20 of 30 jaar terugkeren. De frequentie van Atlantische orkanen varieert volgens een patroon dat zich om de 25 jaar herhaalt.
Opwarming van de aarde
Klimaatwetenschappers onderzoeken het effect van de opwarming van de aarde. Er wordt gedacht dat dit komt door de uitstoot van afvalgassen in de atmosfeer. Toch zijn er meningen die ervan uitgaan dat dit misschien toch niet te maken heeft met het gebruik van fossiele brandstoffen. Een mogelijkheid is dat de aarde tijdelijk opwarmt waarna er over lange tijd misschien wel weer een koudere periode volgt.
Verder terug in de tijd
Het wordt lastig om te achterhalen wat er precies gebeurde met het weer langer dan een eeuw geleden. Door gebrek aan nauwkeurige meetgegevens moeten klimaatonderzoekers achterhalen welke trends over langere perioden optreden in het weer. Om een goed beeld te vormen moet er samengewerkt worden met geologen en archeologen. Deze metingen zijn minder betrouwbaar als directe metingen, maar het zijn de enige bronnen die ons meer kunnen vertellen over de klimaatveranderingen door de eeuwen heen.
Lange warme perioden
Vroeger was de aarde voor een lange periode warmer dan nu. Wetenschappers zijn het erover eens dat het aardoppervlak honderden miljoenen jaren geleden tussen de 7 en 14 graden Celsius warmer is geweest dan het nu is. Als dat niet was veranderd, zouden de ijskappen gesmolten zijn geweest en hadden we door grotere oceanen minder landoppervlak. Nederland zou dan tientallen meters onder het zeeniveau liggen. De warme perioden werden afgewisseld door tijden met veel lagere temperaturen. Recent is gebleken dat de omslag van een warme naar een koude periode veel sneller plaats vond dan men vermoedde. Het zou in een paar jaar tijd kunnen plaatsvinden.
Korte ijstijden
Naar schatting zijn de lange warme perioden op aarde altijd afgewisseld geweest door relatief korte ijstijden. Warmere perioden konden wel honderden miljoenen jaren aanhouden en de ijstijden duurden waarschijnlijk maar enkele tientallen miljoenen jaren. Ongeveer 700 miljoen jaar geleden vond een extreem lange ijstijd plaats, misschien wel de langste van allemaal. Omdat de aarde nu gletsjers en ijskappen heeft, wordt de huidige tijd ook als een soort ijstijd beschouwd. Klimaatwetenschappers denken dat de huidige ijstijd ongeveer 55 miljoen geleden geleidelijk aan is begonnen en dat de huidige ijstijd dus al ouder is dan de mensheid. Circa 20.000 jaar geleden was deze ijstijd op zijn koudst: Noord-Europa was volledig bedekt in ijs, tot zelfs in Nederland toe. Gelukkig is het klimaat sindsdien wereldwijd milder geworden
De warme periode in de Middeleeuwen
Groenland is de grootste tijd in het verleden bedekt geweest onder ijslagen. Vanaf het jaar 900 is het in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan plotseling een stuk warmer geworden. Toen de Vikingen begonnen met hun veroveringen en ontdekkingsreizen, kreeg Groenland zijn huidige naam. Vanaf het jaar 1200 begon het er weer kouder te worden, en binnen ongeveer 200 jaar tijd was Groenland nauwelijks nog leefbaar. Wetenschappers zijn het er niet helemaal over eens of deze warme periode in de middeleeuwen een eigen klimatologische naam verdient. Er is een theorie dat aangeeft dat er in die tijd sprake was van een plaatselijk verschijnsel dat ontstond door een tijdelijke, plotselinge verschuiving in de route van warme oceaanstromen.
De kleine ijstijd
De warme periode in de middeleeuwen werd al snel gevolgd door een periode van extreme koude, die begon rond het jaar 1450 en die vierhonderd jaar aanhield. Dit is te kort voor een echte nieuwe ijstijd, maar zo werd het wel beleefd door de mensen die leefden in de gematigde gebieden op het noordelijk halfrond. In heel Europa en in Noord-Amerika waren de winters streng en de zomers kort en nat. Uit recent onderzoek blijkt dat het jaar 1601 het koudste jaar was van de afgelopen duizend jaar, en dat de daarop volgende eeuw de koudste eeuw van het millennium is geweest.
De nieuwe warme trend
In de twintigste eeuw werd het veel minder koud en de winters zijn minder streng geweest. De gemiddelde temperatuur op aarde steeg overal en het stijgt nog steeds. Tussen 1901 en 1997 is het aardoppervlak gemiddeld een halve graad warmer geworden. De warmste jaren die ooit zijn gemeten zitten allemaal in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het jaar 1998 is het warmste jaar dat ooit is gemeten. De vraagt blijft of dit nu gewoon deel uit van de natuurlijke klimaatvariaties op aarde of dat het dat het gevolg is van het broeikaseffect.
Lees verder