Democritus van Abdera
Democritus van Abdera was een zeer bekende Griekse filosoof, reiziger en astronoom. Deze man heeft vele bijdragen geleverd aan de atoomtheorie. Volgens hem bestonden er maar twee verschillende dingen, de ruimte en atomen. De vorm van de atomen zou er voor zorgen hoe een product er uit zou zien, zou smaken en zou ruiken.
Het leven van Democritus
Democritus leefde van ongeveer 460 tot 370 v.Chr. Net als van de meeste wetenschappers uit deze tijd zijn er niet veel dingen bekend. De ideeën van Democritus zijn pas via de geschriften van latere Grieken tot ons gekomen, vooral door Aristoteles en Epicurus.
Tegenwoordig wordt John Dalton gezien als de grondlegger van de atoomtheorie, vanwege zijn werken in de 19e eeuw dat elementen bestonden uit kleine, niet apart zichtbare deeltjes. Het idee van een atoom is echter meer dan 2000 jaar eerder al tot uitdrukking gebracht door Democritus.
De atoomtheorie
Het woord atoom stamt af van het Griekse woord atomon, dit betekent ‘het ondeelbare'. Democritus was zelf ook niet de eerste persoon die zich bezighield met de wetenschap van de atomen. Zijn leraar, Leucippus, had zich al beziggehouden met de gedachte van het ondeelbare deeltje. Democritus was zelf wel de eerste die een duidelijke, uitgebreide gedachtegang had over het grote belang van een atoom. Deze gedachtegang was niet geheel gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek maar vooral op beredeneerde hypotheses, toch kloppen veel dingen van de theorieën van Democritus nog steeds.
Ruimte en atomen
Volgens Democritus bestonden er maar twee dingen: de ruimte en atomen. De ruimte bestond uit een grote lege ruimte, dit was een oneindig groot vacuüm. De atomen vormden het zijnde, dit was de bestaande, fysieke wereld. De atomen en ruimte zouden volgens Democritus nu bestaan en altijd blijven bestaan, het was immers niet mogelijk dat iets ontstond uit niets. De atomen, de samenstellende delen van alles op aarde en ook van de planeten en de sterren, waren altijd hetzelfde geweest en zouden ook altijd dezelfde sterke, ondoordringbare eenheden blijven. Wanneer ze een verbinding vormden met andere atomen ontstonden er dingen als stenen, planten, dieren en mensen. Wanneer deze dingen overleden of kapot gingen vormden de atomen volgens Democritus weer een nieuw iets door nieuwe verbindingen aan te gaan. Alle atomen bestonden volgens hem uit precies dezelfde stof, er was enkel een verschil in de rand. Harde, vaste stoffen hadden gekartelde randen, deze konden in elkaar haken en zo een groter voorwerp vormen. Vloeibare stoffen hadden gladde, ronde randen, deze atomen glijden soepel langs elkaar en vormen zo een doordringbare stof doordat ze gemakkelijk kunnen bewegen.
Geur, kleur en smaak
De kleur van een stof kon volgens Democritus worden verklaard aan de hand van atomen die een bepaalde positie hadden binnen een voorwerp, de aanwezigheid van veel of weinig atomen op een bepaald punt zorgen voor een lichtere of donkere tint. De geur van een voorwerp ontstond ook door de rand van een atoom, een zoete smaak was het gevolg van een soepele, zoete rand.
Religie en vrije wil
Democritus geloofde zelf totaal niet in het bestaan van een religieus iets. De ziel van een mens was gewoon een bewegende groep atomen. Door de beweging van deze atomen ontstonden er volgens hem gedachten en gevoelens bij de mens. Een mens kon bewegen doordat een groep atomen op hetzelfde moment die bepaalde beweging wilde maken. Er was geen sprake meer van een vrije wil, alle menselijke handelingen werden gemaakt doordat een groep atomen het lichaam raakte. Niet als onderdeel van een groot plan maar gewoon per toeval.