Schaal van Hynek: waarderingssysteem voor ufo-waarnemingen
Wanneer er door mensen ufo's worden waargenomen zegt dat alleen maar dat iemand niet weet wat hij gezien heeft. Het kan in principe van alles zijn waaronder dus ook iets dat niet eigen is aan de aarde. Een Amerikaanse wetenschapper, ufoloog en professor Hynek ontwikkelde een schaal waarop de waarnemingen van onbekende vliegende objecten oftewel ufo's kunnen worden ingedeeld. Hij heeft zes verschillende categorieën onderscheiden. Deze zijn later nog met vier extra categorieën uitgebreid, maar die uitbreiding is nooit door iedereen geaccepteerd. Professor Hynek was een adviseur van de Amerikaanse luchtmacht inzake ufo's en hij heeft ook Steven Spielberg geadviseerd bij het maken van de film: Close encounters of the third kind uit 1977.
Hynek
Professor Hynek werd geboren in Chicago Illinois op 1 mei 1910 en hij is gestorven op 27 april 1986. Hij was een astronoom en ufoloog. Hij had een academische titel in de astrofysica en was gespecialiseerd in de evolutie van de sterren en het vinden van bepaald type sterren. Hij heeft meerdere boeken geschreven over de waarnemingen van onbekende vliegende objecten (ufo's). Uiteindelijk heeft hij een schaal ontwikkeld waarmee de waarnemingen van ufo's ingedeeld kunnen worden naar type waarneming. Hij was een van de eersten die echt wetenschappelijk onderzoek heeft verricht naar aanleiding van de ufo-waarnemingen.
Adviseur Amerikaanse luchtmacht
Hynek was ook adviseur van de Amerikaanse luchtmacht bij hun onderzoeksprojecten:
- project Sign (van 1947 tot en met 1949)
- project Grudge (van 1949 tot en met 1952)
- project Blue Book (van 1952 tot en met 1969)
Deze projecten waren bedoeld om er achter te komen of er een dreiging kon uitgaan van alle ufo-waarnemingen voor de veiligheid van de Verenigde Staten en om informatie te verzamelen.
Ohio State University
In 1936 ging hij werken aan de universiteit van Ohio op de afdeling van natuurkunde en astronomie. Gedurende de Tweede Wereldoorlog ging hij als wetenschapper werken bij het Johns Hopkins Applied Physics Laboratory waar hij werkte aan een speciaal radio onderdeel voor de Amerikaanse marine. Na de oorlog ging hij weer terug naar de universiteit van Ohio waar hij in 1950 professor werd.
Smithsonian Astrophysical Observatory
Samen met professor Fred Whipple ging hij in 1956 werken bij het Smithsonian Astrophysical Observatory dat een samenwerking was aan gegaan met het Harvard Observatory. Zijn opdracht was om een Amerikaanse satelliet te volgen samen met 200 amateur wetenschappers over de hele wereld. Ze maakten deel uit van de operatie Moonwatch. Na dit project keerde hij terug naar het lesgeven en werd hij professor aan de Northwestern University.
Close encounter of the third kind
Bron: Geralt, Pixabay
In 1977 was Hynek adviseur van Steven Spielberg bij het tot stand brengen van zijn film close encounters of the third kind. Het is duidelijk dat de titel van de film is geïnspireerd door de schaal van Hynek. In de film heeft hij zelfs een klein rolletje.
Privé-leven Hynek
Hynek is twee keer getrouwd. Zijn eerste vrouw was Martha Doone Alexander waar hij in 1932 mee is getrouwd en in 1939 van is gescheiden. Zijn tweede vrouw was Mimi Curtis. Hij had vijf kinderen: Scott, Roxane, Joel, Paul en Ross. Zijn zoon Joel won een Oscar voor beste visuele effecten bij de film Predator.
Hynek gelooft niet in ufo's
In het begin toen Hynek bij het project Sign in 1948 door de Amerikaanse luchtmacht ingehuurd werd als adviseur was hij heel sceptisch over het fenomeen ufo's. Hij geloofde er niet in en dacht dat de getuigen onbetrouwbaar waren of dat ze een verkeerde interpretatie gaven van wat ze hadden gezien. Hij vond het onderwerp te belachelijk voor woorden en dacht dat het een voorbijgaande trend zou zijn. Hij genoot ook van zijn rol om aan te tonen dat het allemaal nonsens was. In 1953 had Hynek nog als lid van het Robertson panel geconcludeerd dat er niets geheimzinnigs was aan het fenomeen ufo's. Later had hij er spijt van dat zijn deelname aan het Robertson panel ertoe geleid had dat ufologie niet echt serieus genomen werd als studiegebied.
Houding Amerikaanse luchtmacht
Langzamerhand veranderde Hynek van mening. Bij het bestuderen van de rapporten was hij toch wel gebiologeerd door sommige van de waarnemingen. Ze lieten hem niet los. Hij vond ook dat een wetenschapper zich niet blind moest staren op iets maar dat hij open moest blijven staan voor nieuwe dingen en ook bereid moest zijn om die nieuwe dingen te onderzoeken. In 1985 zei hij dat hij om twee redenen over het bestaan van ufo's van mening was veranderd:
- hij hield niet van de houding van de luchtmacht. Ze bleven volhouden dat er gewoon geen ufo's bestonden, ook al vloog de ufo in klaarlichte dag door de straten heen;
- Sommigen van de getuigen waren heel betrouwbaar gebleken. Heel vaak was het militair personeel.
Project Blue Book
Wat zijn eigen mening ook was hij hield zich aan het officiële standpunt van de luchtmacht dat ufo's gewoon niet bestaan. Hynek bleef als consulent voor de luchtmacht werken en was ook betrokken bij de latere projecten inzake ufo waarnemingen. De directeur van Project Blue Book, kapitein Ruppelt was erg onder de indruk van Hynek. Hij vond hem zo goed omdat hij nooit antwoord gaf voordat een vraag gesteld werd en omdat hij niet uit de hoogte deed. Hynek vond ook Ruppelt een goede directeur. Jammer genoeg was hij slechts twee jaren de directeur van Project Blue Book. Hynek vond dat na het vertrek van Ruppelt er geen wetenschappelijk onderzoek meer plaatsvond maar dat er alleen nog maar een verkooppraatje gehouden werd. Vanaf 1960 werd hij openlijk steeds kritieker over Project Blue Book en de luchtmacht en liet hij ook weten het niet eens te zijn met sommige verklaringen van de luchtmacht inzake ufo-incidenten die hadden plaatsgevonden.
Wat Hynek werkelijk vindt van ufo's
Hynek geloofde dat het ufo-fenomeen echt is, maar dat betekent niet per se dat ze allemaal afkomstig zijn van dezelfde bron. Er is volgens hem genoeg bewijs voor het bestaan van buitenaardse intelligentie en ook voor het bestaan van intelligentie die uit een andere dimensie komt dan die van ons. Fysiek zijn deze theorieën te bewijzen middels foto's, radars en getuigenissen. Het is moeilijker om de niet fysieke waarnemingen aan te tonen zoals het bestaan van telepathisch contact en het veranderen van vorm van het wezen voor de ogen van de getuige. Het zou best kunnen dat beiden waar kunnen zijn. Er zijn zoveel mysteries en zaken die we nog niet kennen dat de twee fenomenen misschien gewoon onderdeel uitmaken van één geavanceerde technologie.
Schaal van Hynek inzake ufo waarnemingen
Professor Hynek maakte een indeling van zes categorieën betreffende de waarneming van ufo's. De term close encounter speelt bij de indeling een belangrijke rol.
Close encounter
Close encounter kun je in het Nederlands vertalen als een ontmoeting van dichtbij. De term wordt gebruikt bij ufo-waarnemingen maar waar komt die term vandaan? In de ufologie wordt de term gebruikt voor een gebeurtenis waarbij een persoon getuige is van een onbekend vliegend object. De term en het waarderingssysteem is door professor Hynek bedacht en in zijn boek The UFO Experience: A Scientific Inquiry, beschreven. Hij deelde de ontmoetingen met ufo's in zes categorieën in. Soms worden er andere categorieën aan deze zes toegevoegd maar die zijn nog niet door iedereen geaccepteerd.
Categorieën van ufo-waarnemingen
Bron: LionFive, Pixabay
De ontmoetingen met ufo's kunnen worden ingedeeld in de volgende categorieën:
- Nachtelijke lichten;
- Schotels die overdag gesignaleerd worden;
- Visuele waarneming op de radar;
- Ontmoetingen van dichtbij van de eerste soort;
- Ontmoetingen van dichtbij van de tweede soort;
- Ontmoetingen van dichtbij van de derde soort.
Ufo-waarnemingen die binnen een straal van 150 meter plaatsvinden
Ufo-waarnemingen die zich binnen een afstand van 150 meter bevinden van degene die ze waarneemt zijn te beschouwen als ontmoetingen van dichtbij van de eerste, tweede en derde soort. Alleen bij waarnemingen die op minder dan 150 meter plaatsvinden kun je er zeker van zijn dat het eventueel om een buitenaardse verschijning gaat omdat dan conventionele vliegtuigen en andere bekende fenomenen kunnen worden uitgesloten. Alle waarnemingen buiten de 150 meter vallen onder de eerste drie categorieën.
Uitleg van de categorieën
De nachtelijke lichten zijn zoals de naam al zegt allerlei lichtverschijnselen die 's nachts worden waargenomen en waarvan we niet precies weten wat het is. Sommige getuigen zagen overdag schotels, sommigen ovaal en sommigen schijfvormig. Dan zijn er nog de waarnemingen van ufo's die bevestigd zijn door middel van radars. De radarwaarnemingen zouden meer betrouwbaarheid moeten geven aan de waarnemingen maar soms is de radar ook weer niet betrouwbaar. Het
USS Nimitz ufo-incident is een voorbeeld van een ufo-waarneming die bevestigd is door radarbeelden. Een visuele waarneming op minder dan 150 meter afstand met een bepaalde mate van detail is een ontmoeting van dichtbij van de eerste soort. Een andere mogelijkheid is een waarneming van een ufo die weer op minder dan 150 meter plaatsvindt en waarbij er lichamelijk effecten optreden of zichtbare sporen zijn. Voorbeelden hiervan zijn verlamming bij de getuige, dieren die reageren, auto's en andere elektrische apparaten die storingen vertonen of bepaalde zichtbare sporen zoals afdrukken in de grond, verschroeiing van de aarde of de aanwezigheid van een chemisch spoor. Een dergelijke waarneming is er een van de tweede soort. Een voorbeeld van een ufo waarneming van de tweede soort is het
ufo-incident in Rendlesham forest waarbij er indrukken van een ufo in het bos werden aangetroffen. Bij de waarnemingen van de derde soort gaat het weer om een waarneming die op minder dan 150 meter plaatsvindt en waarbij er een wezen wordt gezien.
Bloechers onderverdeling van de ontmoeting van dichtbij van de derde soort
Ted Bloecher was een Amerikaanse ufo-onderzoeker die een onderverdeling aanbracht in de categorie ontmoeting van dichtbij van de derde soort:
- er wordt een wezen waargenomen in de ufo;
- er wordt een wezen in en buiten de ufo waargenomen;
- er wordt een wezen in de buurt van de ufo aangetroffen maar gaat er niet in of uit;
- er wordt een wezen waargenomen maar niet de ufo zelf, in de buurt zijn er wel ufo-activiteiten waargenomen op ongeveer hetzelfde tijdstip als de waarneming van het wezen;
- er wordt een wezen gesignaleerd maar er is geen ufo-waarneming en er zijn ook geen meldingen van ufo-activiteiten in de buurt;
- er wordt geen wezen waargenomen noch een ufo maar de persoon ervaart een vorm van communicatie met iets onbekends.
Een andere uitbreiding van de schaal van Hynek
Door sommige ufo-onderzoekers wordt de schaal van Hynek uitgebreid met de volgende categorieën:
- ontmoetingen van dichtbij van de vierde soort. Dat zijn ufo-waarnemingen waarbij een mens is ontvoerd door een ufo of wezens die uit een ufo kwamen. Een naaste medewerker van Hynek, Jaques Vallee beargumenteerde in een wetenschappelijk blad dat deze categorie uitgebreid zou moeten worden met getuigen van ufo-waarnemingen die een verandering van hun werkelijkheid hebben ervaren. Hij wilde dus dat niet alleen dat "werkelijke en tastbare" ontvoeringsgevallen aan deze categorie werden toegevoegd maar ook de gevallen waarin iemand hallucinaties en of dromen heeft die te maken hebben met ufo-waarnemingen;
- ontmoetingen van dichtbij van de vijfde soort zijn ontmoetingen waar directe communicatie plaats vindt tussen de buitenaardse wezens en de mens. Deze groep wordt ook wel CSETI-groep genoemd en wordt ook wel beschreven als bewuste, vrijwillige en pro-actieve contacten met buitenaardse wezens die door de mens zelf geïnitieerd zijn;
- ontmoetingen van dichtbij met een ufo van de zesde soort, is een ontmoeting waarbij de mens of een dier de dood vindt door het contact met de ufo. Denk bijvoorbeeld aan de mysterieuze verminkingen van vee.
Hynek en zijn ontmoeting met een ufo
Een journalist vroeg Hynek ooit of hij weleens in contact is gekomen met een ufo. Zijn antwoord was dat het hem nooit gelukt is om datgene te zien wat hij zo graag had willen zien en dat het zo belachelijk wordt gevonden dat hij ook nooit zou toegeven dat hij er één had gezien als er geen getuige bij was. Dit was een leugentje van Hynek want in zijn boek dat hij samen met Jaques Vallee had geschreven in 1975 The Edge of Reality, had Hynek een foto gepubliceerd van een ufo die hij zelf had gefotografeerd. Het object was volgens het boek zolang in de lucht blijven hangen dat hij tijd genoeg had om zijn camera uit zijn tas te halen.