Het recht: opzet, dolus
In het strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen opzet (dolus) en schuld (culpa). Het verschil in de hoogte van straffen is vrij groot. In dit artikel zal het begrip opzet aan bod komen.
Opzet
Dolus is het Latijnse woord voor opzet. Opzet houdt in dat er willens en wetens gehandeld is. Ook valt het willens en wetens nalaten van iets onder opzet. Er bestaan drie vormen van opzet:
- Oogmerk
- Opzet met bewustzijn
- Voorwaardelijke opzet
Oogmerk is een vorm van opzet waarbij het willen van iets vooraan staat. Vaak speelt de intentie dan ook een rol. Bij oogmerk gaat het om het primaire doel, de dader heeft een doel bij zijn handelen en zal proberen dit doel te behalen.
Bij
opzet met bewustzijn is de dader wel bewust van de situatie en van wat hij deed, maar er was geen intentie om het te doen. Het gaat niet om het primaire doel, maar de zekerheid dat dit gevolg zal intreden is van belang. Hierbij wordt uitgegaan van een volgens de wet normaal mens, die met logisch denkwerk moet kunnen inzien dat er een bepaald gevolg aan een bepaalde actie zit verbonden. Een voorbeeld hier van is vergiftiging. Wanneer een barman iemand om het leven wil brengen, en daarvoor in een aantal drankjes een giftige, dodelijke stof toevoegt, aanvaart hij de kans dat ook een ander van het drankje kan drinken. Dit is niet meteen zijn doel, maar hij zou moeten weten dat de kans bestaat dat hij iemand anders ook kan vergiftigen.
Bij
voorwaardelijke opzet is de kans dat iets gebeurt hoog en een normaal mens zou in moeten kunnen schatten wat het gevolg van de actie zou zijn. Deze vorm van opzet wordt ook wel kansopzet genoemd. Hierbij valt te denken aan het bewust iemand in het ijskoude water laten liggen, terwijl de dader weet dat het slachtoffer zichzelf nooit op eigen kracht in veiligheid zal kunnen brengen. De dader aanvaart dus als het ware het risico van zijn of haar daad.
Wettelijke vormen van opzet
In de wet staat opzet op vier verschillende manieren beschreven. Aan de hand van deze indeling beslist de rechter onder welke vorm het geval valt en zal hij zijn strafbepaling daarop baseren. Deze vier vormen zijn:
- Opzettelijk: de basis van opzet. Alles wat niet onder onderstaande vormen valt, valt onder deze vorm.
- Ingeblikt opzet: bepaalde vorm van opzet die door bepaalde woorden in de wet al duidelijk wordt, bijvoorbeeld wanneer iemand wordt gedwongen om iemand om het leven te brengen. Dat valt onder opzet, maar het woord 'gedwongen' of dwang impliceert al dat het gaat om opzet. Een ander voorbeeld is het mishandelen van een politieagent. Wanneer iemand een agent mishandelt, gaat dit met opzet. Maar omdat er een wetgeving is rond mishandeling, is het opzet dus van minder belang. Een ander woord voor deze vorm van opzet is ingebakken opzet.
- Oogmerk: bij deze vorm van opzet staat het willen van iets vooraan. Vaak speelt de intentie dan ook een rol. Bij oogmerk gaat het om het primaire doel, de dader heeft een doel bij zijn handelen en zal proberen dit doel te behalen.
- Wetende dat: handelen volgens wetens.
Bewijzen voorwaardelijke opzet
Voorwaardelijke opzet is een zware vorm van opzet. Mocht iemand aan de hand van deze vorm van opzet worden veroordeeld, dan moet de rechter een aantal vragen beantwoorden. Aan de hand van de antwoorden op deze vragen zal worden beoordeeld of het om de vorm voorwaardelijke opzet gaat. Deze vragen zijn als volgt:
- Was de verdachte zich van deze kans bewust? Hierbij wordt uitgegaan van een voor de wet normaal mens. Daarvoor moet gekeken worden naar de verdachte, is de verdachte wel een normaal mens? Dit noemt men het normaliteitssyllogisme.
- Was de kans dat dit gevolg zou intreden?
- Heeft de verdachte de kans op dit gevolg op bewust zo ervaren? Zo wordt bekeken of de verdachte wel of niet heeft gehandeld.
Lees verder