Bloedresten opsporen met luminol
Op een plaats delict zijn bloedsporen vaak onzichtbaar voor het blote oog, aangezien daders goede reden hebben ze weg te wassen. Luminol is het belangrijkste hulpmiddel dat forensische rechercheurs ter beschikking staat om dergelijk sporen weer zichtbaar te maken. Luminol is een geelgroene chemische stof die oplicht in het donker als hij in contact komt met (o.a.) bloed. Hij laat dan een fluoriscerend blauw schijnsel zien. Afgezien van luminol gebruiken rechercheurs ook wel ultraviolet licht of de vergelijkbare chemische stof fluoresceïne. Al deze methodes hebben zowel voor- als nadelen.
Artikelindeling
Geschiedenis
In 1928 was het de Duitse chemicus
H.O. Albrecht die ontdekte dat luminol vermengd met een alkaline oplossing van waterstofperoxide oplichtte als het in aanraking kwam met bepaalde andere stoffen, waaronder bloed. In 1936 bevestigden
Karl Gleu en
Karl Pfannstiel, twee andere Duitse wetenschappers, dat dit in het geval van bloed kwam door een reactie met de
hemoglobine in het bloed. Vervolgens werkte in 1937 de eveneens Duitse forensische wetenschapper
Walter Specht het gebruik van luminol op plaatsen delict uit.
Daarmee is deze opsporingsmethode waarschijnlijk ouder dan veel mensen denken. Pas sinds de echte doorbraak van grootschalig forensisch onderzoek in de jaren negentig is het middel bekend geworden bij het grote publiek.
Vroeger werd luminol overigens ook wel luminal genoemd, maar dat was een vergissing. Luminal is een medicijn en doet heel andere dingen.
Chemische structuur /
Bron: Fvasconcellos, Wikimedia Commons (Publiek domein)Werking luminol
Luminol (C8H7N3O2) is een licht geelgroen, poederachtig mengel dat is gemaakt van stikstof, waterstof, zuurstof en koolstof. Datgene waar luminol als chemische stof mee reageert is het ijzer in de hemoglobine van het bloed. De fluorescerende reactie gebeurt echter niet vanzelf. Luminol moet eerst in verschillende middelen worden opgelost voordat het vloeibaar wordt en ook echt opgloeit.
Een probleem met luminol is dat het slecht oplost in water. In een basische oplossing lukt dat een stuk beter. De stoffen waaruit deze oplossing bestaat zijn waterstofperoxide, natriumhydroxide en natriumcarbonaat.
Vlak voordat het luminol daadwerkelijk gebruikt wordt moet er bovendien een sterk verdunde hoeveelheid waterstofperoxide worden toegevoegd om de zogeheten
luminescentie tot stand te brengen. Normaal gesproken verloopt deze reactie erg traag, maar het ijzer in het bloed fungeert als katalysator. Daardoor duurt het maar een minuut voordat de chemische reactie plaatsvindt, waarna het geheel een zeer korte tijd van ongeveer een seconde zal oplichten.
Gebruik luminol
Op een plaats delict kan luminol voor twee doeleinden worden gebruikt:
- Het kan dienen om te bepalen of zichtbare vlekken daadwerkelijk bloedvlekken zijn.
- Het kan zogeheten 'latente bloedvlekken', bloedvlekken die onzichtbaar zijn geworden, alsnog zichtbaar maken.
In de praktijk zal luminol vooral voor dit laatste gebruikt worden omdat er eenvoudigere en betere manieren zijn om te achterhalen of minder verholen vlekken door bloed zijn gemaakt of niet (zie onder 'alternatieven').
Luminol is erg gevoelig en detecteert het bloed nog als het erg verdunt is, namelijk al bij een verhouding van 1:12.000. Daardoor kan het bijna elke manier waarop vlekken zijn weggewerkt weerstaan. Of het bloed nu is weggeveegd, afgewassen of zelfs overgeschilderd, luminol reageert er meestal toch op. Alleen als de plaats delict is schoonmaakt met een bleekmiddel werkt het niet, omdat bleekmiddel ook reageert met luminol. Datzelfde geldt ook voor bepaalde verfstoffen.
Luminol onthult niet alleen de feitelijke aanwezigheid van bloed op het plaats delict, maar toont ook andere sporen die van belang zijn voor het forensisch onderzoek. Daarbij kan men denken aan bloedstromen, bloedspetters, sleepsporen of in het bloed achtergelaten afdrukken van handen, voeten, vingers of schoenzolen. Al deze sporen geven de forensisch rechercheur aanvullende informatie over de toedracht van het misdrijf en misschien zelfs over de identiteit van de dader.
Op de plaats delict
Er zijn twee manieren om luminol aan te brengen op verdachte plekken.
- Voor kleinere oppervlakten wordt een spuitfles gebruikt die veel weg heeft van een plantenspuit.
- Voor grotere oppervlakten hebben Nederlandse experts een aantal jaren geleden een fles ontwikkeld die meer lijkt op de sproeiers die worden gebruikt voor onkruidbestrijdingsmiddelen.
Om te voorkomen dat de luminol het DNA te zeer aantast moet het in de juiste hoeveelheden worden aangebracht: genoeg om de reactie bevredigend te laten plaatsvinden, maar ook zeker niet te dik.
De ruimte waarin de luminol wordt aangebracht moet donker zijn voordat de fluorescentie plaatsvindt. Dat betekent in de praktijk dus meestal haastwerk, want er is een kleine minuut tijd tussen het eerste spuiten en het moment dat de kamer verduisterd moet worden. Indien mogelijk kan men ook proberen in het donker de juiste plekken te bewerken.
Vervolgens moeten er bovendien foto's en/of video's gemaakt worden van alle sporen die tijdens die ene seconde dat het luminol oplicht te zien zijn. Dat is begrijpelijkerwijs niet het gemakkelijkste gedeelte en een tweede kans zit er niet in. Doorgaans is het effect van luminol echter spectaculair. De plekken waar bloed heeft gezeten springen er echt uit.
Nadelen
Helaas heeft het gebruik van luminol ook een aantal nadelen.
Aantasting DNA
Het hoeft niet, maar luminol kan het DNA in het bloed aantasten of zelfs vernietigen, zeker wanneer het in te grote hoeveelheden is aangebracht. DNA is echter ook van groot belang voor het politieonderzoek, dus rechercheurs laten het liever zoveel mogelijk in tact. Gelukkig is het begin deze eeuw gelukt om de oplossing met luminol zodanig aan te passen dat het al minder destructief is geworden voor DNA.
Toch wordt om deze reden luminol op plaatsen delict niet zo vaak gebruikt als er in sommige televisieseries wordt of werd gesuggereerd. Rechercheurs zullen eerst andere methoden proberen.
Gevoeligheid voor andere stoffen
Luminol reageert ook op een aantal ander stoffen, waardoor er een vals positieve uitslag kan ontstaan. Het gaat daarbij om:
- Micro-organismen als schimmels en bacteriën
- Roest
- Schoonmaakmiddelen met bleekmiddel
- Sterk water (formaline)
- Bepaalde enzymen (zogeheten peroxidases) die gelijk zijn aan ons bloedenzym en aanwezig zijn in veel planten, vruchten en groenten zoals citrusvruchten, bananen, watermeloen, mierikswortel, aardappelen en aubergines.
- Een groot aantal verfstoffen
Toch kan de reactie met zo'n andere stof dan bloed vaak herkend worden aan een kortere luminescentie. Rechercheurs kunnen daarbij vertrouwen op hun ervaring, maar zullen voor het officiële rapport natuurlijk toch aanvullende tests moeten doen.
Alternatieven
Om van een zichtbare vlek te bepalen of deze door bloed is veroorzaakt of niet kunnen rechercheurs ter plekke een simpel testje uitvoeren dat beduidend vriendelijker is voor het DNA. Voor deze test neemt men een monster van de bewuste plek met een wattenstaafje en brengt dat in contact met een bepaalde oplossing. Deze verandert van kleur als hij in aanraking komt met ofwel hemoglobine ofwel met het bloedenzym peroxidase. Daarna kan men ook nog een test uitvoeren om te bepalen of het om menselijk of om dierlijk bloed gaat.
Om onzichtbare bloedvlekken te detecteren is het gebruik van een
ultraviolette lamp vaak gemakkelijker dan luminol. De lamp werkt echter alleen als de vlekken niet al te zeer verdund zijn.
Een ander middel dat ook gebruikt wordt en veel weg heeft van luminol is
fluoresceïne, ook wel
fluorescine genoemd. Dit middel wordt al sinds het begin van de 19de eeuw toegepast bij politieonderzoeken en reageert ook op het ijzer in het bloed.
Fluoresceïne heeft de volgende voordelen ten opzichte van luminol:
- Het is niet DNA-destructief.
- Het is gevoeliger en laat het bloed ook zien als er bleekmiddel is gebruikt.
- Het heeft een dikkere substantie, zodat het minder drupt en beter op verticale oppervlakten blijft zitten.
- De ruimte hoeft niet volledig verduisterd te worden.
- De sporen blijven langer zichtbaar, waardoor ze gemakkelijker te fotograferen zijn
Fluoresceïne heeft echter als belangrijk nadeel dat het alleen gloeit bij ultraviolet licht, waardoor het in de praktijk vaak toch moeilijker te gebruiken is. In de praktijk zal de keuze voor ofwel luminol ofwel fluoresceïne niet alleen afhangen van de omstandigheden, maar ook van de voorkeuren van de dienstdoende forensisch rechercheur.
Lees verder