De zomer in Nederland: van regenbuien tot hittegolf
De zomer kan een periode zijn van aangenaam weer, veel zon en weinig regen. Al in maart begint de zomertijd en zal de klok een uur vooruit worden gezet. Toch kan het ook een seizoen zijn van extremen: zo kunnen er stevige onweersbuien ontstaan, perioden van extreme droogte of juist perioden met veel regen ontstaan. Soms komt er een hittegolf voor waarbij het warmer dan 30 graden wordt. In de zomer moet je oppassen dat je niet verbrandt en ervoor zorgen dat je jezelf goed beschermt.
Het weer in de zomer
Het kan in de zomer flink regenen, helaas soms langere perioden in de mooiste maanden van het jaar. Maar het is toch minder erg als in de winter omdat het minder koud en nat is. De zomer kent ook perioden van extreem weer, zoals onweersbuien. Het is de tijd van het jaar waarin de energie van de zon op gematigde noordelijke breedtegraden het meest effect heeft op de lucht, het land en de zee. Als de warmte van de zon op het hoogtepunt is, kan er in de atmosfeer een hoop gebeuren waardoor er heftig weer kan ontstaan.
Extreem weer
De zomertijd is meestal een vrolijke tijd, maar er kan ook ineens heftig weer ontstaan. Aangenaam warm zomerweer kan ineens omslaan in een hittegolf. Er zijn mensen zoals bejaarden die hier moeilijk tegen kunnen. De nachten kunnen dan klam en warm worden, waardoor je minder goed kunt slapen. Onweer komt veel vaker voor in de zomer, met alle bijkomstige problemen zoals bliksemslagen. Het kan ook zijn dat het een hele tijd niet regent, waardoor de velden uitdrogen en de boeren moeten sproeien.
Zomertijd
De officiële zomer begint op 21 juni. De klok gaat de laatste zondag van de maand maart al een uur vooruit, waar de zomertijd dan om 2 uur ’s nachts ingaat. Op de laatste zondag van oktober wordt de klok weer een uur terug gezet. Dit is tot stand gekomen toen de Brit Wiliam Willett in het jaar 1907 schreef dat het zonde was dat we in de zomer elke dag een paar uur na de zon opstaan, en dat veel geld kon worden bespaard door alles een uurtje eerder te laten beginnen. Met het invoeren van de zomertijd kan de verlichting ’s avonds een uur later aan. Twee jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog werd het idee voor het eerst verwezenlijkt: over de hele wereld werd de klok in het voorjaar een uur vooruit gezet en in het najaar weer terug. In 1945 hield deze traditie tijdelijk op te bestaan, maar vanwege de oliecrisis werd het plan in 1977 opnieuw in werking gesteld in Nederland. Sindsdien is de zomertijd gehandhaafd.
Zonnestraling
Door de straling van de zon kan je huid beschadigen: denk maar eens aan een verbrande huid. Door de blootstelling aan de zonlicht, moet je huid steeds huidcellen vernieuwen. Als dit te vaak moet gebeuren, kan de huid vermoeid raken en kunnen er ernstige aandoeningen ontstaan zoals huidkanker. Het ultraviolette (UV) deel van het zonlicht is een gevaarlijk element. Het is niet zichtbaar en wordt door de atmosfeer gefilterd door de ozonlaag. Niet al het UV-licht wordt tegengehouden door de atmosfeer, met name als de zon op zijn sterkst is in de zomer.
Het huidtype en de zonkrachtschaal
Het KNMI heeft een tabel ontwikkeld waarin je persoonlijke zonkrachtgetal uit op te maken. Je kunt hiermee voor jezelf bepalen hoe snel je verbrandt en hoe lang je onbeschermd buiten mag zijn. Met een blik op enkele tabellen en het onthouden van je persoonlijke zonkrachtgetal reken je zo uit hoeveel zonnebrandcrème je nodig hebt. Eerst moet je weten welk huidtype je hebt.
Huidtype | Uiterlijke kenmerken | Kans op zonnebrand | Bruining | zonnekrachtgetal |
Type 1. | lichte huid met vaak sproetenblond of rossig haar en blauwe ogen | verbrandt zeer snel | wordt niet snel bruin | 60 |
Type 2. | lichte huid, blond haar, lichte ogen | verbrandt snel | wordt langzaam bruin | 100 |
Type 3. | licht getinte huid, donkerblond of bruin haar, vaak donkere ogen | verbrandt zelden | bruint gemakkelijk | 200 |
Type 4. | getinte huid, donkere ogen en donker haar | verbrandt bijna nooit | bruint heel goed | 300 |
Hittegolf
In ons land spreek je van een hittegolf als het ten minste 5 dagen lang 25 graden of warmer is, en dat het op 3 van die dagen minimaal 30 graden moet worden. Als het in Nederland warmer dan 30 graden wordt, spreken we van een tropische dag. Er kunnen uitschieters zijn dat het plaatselijk zelfs boven de 35 graden wordt. De langste hittegolf in Nederland was in 1975 en die duurde 18 dagen lang.
Heftige zomerse buien
In Europa zijn overstromingen de meest voorkomende natuurrampen, ook in de zomer. Hoewel je bij slecht weer misschien eerst aan de herfst en winter denkt, kan het in de zomer ook flink met bakken de lucht uitkomen, vooral in Midden-Europa. Dat komt dan meestal doordat warme vochtige lucht uit het Middellandse Zeegebied bij gebergteketens moet gaan stijgen en vanuit het noorden juist koudere lucht tegen berghellingen om hoog wordt gedrukt. Waar deze koude en warme lucht elkaar tegenkomen ontstaat er een conflict en kan het flink gaan regenen. Dit kan leiden tot overstromingen, ook in Nederland als de rivieren buiten hun oevers treden.
Droogte
De zomer kan ook een periode van droogte zijn. In Nederland komt dit niet zo vaak voor. Vooral in de landen als Spanje, Portugal en Frankrijk kan het heel droog zijn en is er veel gevaar boor bosbranden. Toch kan er ook in Nederland een periode van droogte ontstaan met gevaar voor de heides en bossen. Men moet dan erg oppassen met open vuur en soms geldt er een verbod om te barbecueën. Bosbranden veroorzaken grote schade aan infrastructuur, bouw en bosgrond en ook aan het milieu.
Het nut van onweer
Onweersbuien zijn over het grote geheel een belangrijk onderdeel voor de opname van waterdamp uit de oceanen in de atmosfeer. Onweersbuien dragen zo bij aan het in balans brengen van de ongelijke verspreiding van de energie van de zon over de aarde. Onweer kan soms vanuit het niets ontstaan en kan je verrassen. Ongeacht hun belangrijke rol bij de verdeling van de hitte van de zon over de planeet zijn onweersbuien zeer gevaarlijk. Bliksem kan mensen verwonden en zelfs doden, het kan zorgen voor brand of overstromingen. Onweer is in een groot deel van de wereld de belangrijkste bron van vocht voor de gewassen, en bovendien ontstaan bij elke blikseminslag in de grond stikstofverbindingen die eveneens de planten voeden.
Lees verder