De functie van flankwapening in betonbalk
Een betonbalk heeft aan alle zijden wapening om zo constructieve veiligheid te kunnen waarborgen. Er dienen momenten te worden opgenomen om belastingen af te voeren naar de steunpunten. Daarbij dient hoofdwapening in combinatie met beugelwapening te worden toegepast. Tussen de steunpunten wordt veldwapening aangebracht en bij de oplegpunten steunpuntswapening. Daarnaast wordt er altijd 20% van de hoofdwapening in de overgelegen zijde geplaatst. Maar hoe zit dit nu met de flankwapening, hoeveel moet daar liggen en wat is de functie daarvan?
Functie flankwapening
Welke wapeningsonderdelen kent een balk?
Standaard wordt een balk afgewapend met een basiskorf. Dit bestaat meestal uit 20% van de maximale toegepaste wapening en ligt over de complete balk. Aanvullend wordt bijleg wapening toegepast om de piekmomenten af te kunnen wapenen. Dit wordt vaak gedaan middels grotere diameters (tot maximaal twee gradaties groter oftewel bij basiswapening rond 10 mag bijleg rond 12 of 16 en bij basiswapening rond 16 mag bijleg rond 20 en 25 worden toegepast). De korf heeft tot doel om dwarskracht over te dragen, waarnaast flankwapening aan de zijkanten wordt toegepast.
Wat is ingeslotenheid van beton?
Een zwaar belaste balk dient inwendig hoge belastingen af te dragen. Ondanks dat momenten worden ontbonden via de hefboomsarm tussen de betondrukzone en betonstaaltrekdoorsnede treden er ook zijdelings spanningen op. Daarbij geldt dat de complete doorsnede van de balk onder spanning komt te staan. Om de samenwerking van het beton en
betonstaal binnen de balk te bevorderen, wordt het beton altijd opgesloten. Het houdt in dat de tussenafstand van de verticale flanken nooit meer mag zijn dan 300 mm. Dat houdt in dat balken met een hoogte van 400 mm (400-30-30-8-8-10-10=304 mm) of meer altijd flankwapening nodig hebben.
De begeleider van beugels
Om dwarskrachten op te kunnen nemen dient een korf te worden toegepast. Daarbij trekt de beugel de belasting via het betonstaal telkens omhoog. De
dwarskracht kan onder een hoek van 45 graden naar de volgende beugel overspringen, waarna het weer omhoog wordt getrokken. Zodoende kan de opgetelde waarde van dwarskracht naar de
steunpunten worden afgevoerd. De wapening aan de zijkanten vormt daarbij de begeleider, de afstandhouder tussen de verschillende toegepaste beugelwapening.
Paalmisstanden en noodzaak extra flankwapening
Gebouwen worden gefundeerd op
betonpalen. Het aanbrengen van die palen moet nauwkeurig en precies worden gedaan, echter omdat het om groot materieel gaat kunnen er
paalmisstanden optreden. Die misstanden kunnen ervoor zorgen dat er een draaiend moment dwars op de balk ontstaat. Dit wordt ook wel wringing genoemd. Bij een misstand tot 5 cm kan de paal het opnemen door de koppeling van paalwapening met de betonbalk. Wordt de misstand groter dan dienen er maatregelen in de balk te worden toegepast, zodat wringing wordt tegengegaan. Omdat onder en boven wapening normaal afdoende reserve beschikt komt daar geen aanvullende wapening bij. Het is echter de flankwapening alwaar meer moet worden bijgelegd. De 1 rond 8 aan een flank moet dan bijvoorbeeld worden vervangen door 2 rond 10 per flank. Let wel dat er mogelijk aanvullende beugels moeten worden toegepast om het aanvullende wringmoment op te kunnen nemen. Wringing van een balk treedt op tot een dwarsbalk wordt tegengekomen, zodat het moment wegvloeit. Aanvullende wringwapening dient dan over de complete balk te worden toegepast. Hoe je dit berekent kun je lezen in het artikel: Hoe vertaalt wringing in een betonbalk naar extra wapening?
Lees verder